gas type MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 42 of 819

2–24
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-60 ).
  Bij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter
bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.


Page 113 of 819

3–33
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
OPGELET
  GEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF.  Loodhoudende brandstof is schadelijk voor de katalysator en de zuurstofsensors en
leidt tot verminderde werking van het uitlaatgasreinigingssysteem en/of defecten.
  Het gebruik van E10 brandstof met 10 % ethanol in Europa is veilig voor uw auto.
Schade aan uw auto kan optreden wanneer de hoeveelheid ethanol hoger is dan hier
aanbevolen.
  Voorzie het brandstofsysteem nooit van toevoegingen, aangezien het
uitlaatgasreinigingssysteem daardoor beschadigd kan worden. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden.
OPMERKING
(Loodvrije superbrandstof (binnen E85))
Neem de volgende punten in acht om er voor te zorgen dat de motor goed blijft starten en
optimale prestaties blijft leveren.
 
 Het wordt aanbevolen steeds brandstof van hetzelfde type te tanken. 
 Bij het tanken altijd tenminste 16 liter brandstof bijtanken. 
 Ga vlak na het tanken tenminste 10 km met de auto rijden om het motorstuursysteem
van de auto de gelegenheid te geven de concentratie ethanol nauwkeurig in te lezen.
Vereiste brandstof (SKYACTIV-D 1.5, SKYACTIV-D 2.2)
De auto zal ef¿ ciënt functioneren op dieselbrandstof met speci¿ catie EN590 of
gelijkwaardig.
OPGELET
  Gebruik voor uw auto nooit andere brandstof dan speci¿ catie EN590 of gelijkwaardig.
Gebruik van benzine of petroleum in dieselmotoren heeft beschadiging van de motor
tot gevolg.
  Nooit het brandstofsysteem voorzien van toevoegingen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van het uitlaatgasreinigingssysteem. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur voor bijzonderheden.


Page 147 of 819

3–67
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.
Vloermat
Het wordt aanbevolen originele Mazda
vloermatten te gebruiken.
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast
om te voorkomen dat deze onder
de voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet goed
is bevestigd is gevaarlijk aangezien deze
de bediening van het gas- en rempedaal
(bestuurderszijde) zal hinderen wat een
ongeluk kan veroorzaken.
Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van de
doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer
of van voren naar achteren schuift en
dat er voldoende ruimte is tussen de
mat en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.
Nadat u voor schoonmaken of om
een andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.


Page 148 of 819

3–68
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde
is gevaarlijk aangezien de
opsluitpennen enkel het naar voren
schuiven van één vloermat kunnen
voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen hinderen
en een ongeluk veroorzaken.
Wanneer u in de winter een allweather
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.
Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of sluitingen
ervan op de uitsteeksels van de opstaande
klemmen te steken.
Op eigen kracht
lostrekken van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge snelheid
doordraaien en let er op dat bij het
aanduwen van de auto niemand achter
een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto
is vastgeraakt en u de wielen met
hoge snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar probeert
de auto op eigen kracht los te trekken
kan dit defecten aan de motor of het
aandrijfaggregaat of beschadiging van
de banden tot gevolg hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.


Page 685 of 819

6–83
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
 




 Klap de portierspiegels in.



 De kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.
Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die
werken met hoge watertemperatuur
en hoge waterdruk, afhankelijk
van het type autowasmachine.
Als het sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg voor
voldoende ruimte (30 cm of meer) tussen
het sproeiermondstuk en de auto. Richt
de waterstraal niet gedurende langere tijd
op hetzelfde gedeelte van de auto en wees
uiterst voorzichtig bij het spuiten tussen
openingen in portieren en rondom ramen.
In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze
in de was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen
en kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
3. Bij het in de was zetten de laag was
gelijkmatig aanbrengen met behulp van
de bijgeleverde spons of een zachte
doek.
4. Veeg de was af met behulp van een
zachte doek.
OPMERKING
Wanneer u voor het verwijderen van
olie, teer en dergelijke stoffen gebruik
maakt van een vlekkenreinigingsmiddel,
zal daardoor meestal tevens de was van
de lak verwijderd worden. Zet deze
delen opnieuw in de was, ook al is dit
voor de rest van de auto niet nodig.


Page 733 of 819

7–41
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
Hoofdwaarschuwingslampje
(Voertuigen met type C/type D audio)
Het lampje gaat branden wanneer er een defect is in het systeem.
Bedien de middendisplay en controleer de gegevens.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-36 .
(Voertuigen zonder type C/type D audio)
Het lampje gaat in de volgende gevallen continu branden. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
Er is een defect in het accubeheersysteem. Er is een defect in de remschakelaar.
Waarschuwingslampje
elektrische handrem *
Het waarschuwingslampje gaat branden als het systeem defect is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Indicatielampje
elektrische handrem *
Dit waarschuwingslampje heeft de volgende functies:
Waarschuwings-/indicatielampje voor aangetrokken handrem inspecteren
Het lampje gaat branden wanneer de elektrische handrem is aangetrokken en het
contact op START of ON gezet wordt. Het waarschuwingslampje gaat uit, zodra de
elektrische handrem ontspannen wordt.
Wanneer het lampje brandt
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur, als
het lampje blijft branden als de elektrische handremschakelaar uitgezet wordt.
Wanneer het lampje knippert
Als er een defect is in de elektrische handrem gaat het lampje knipperen. Raadpleeg
zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur, als het lampje blijft knipperen als de elektrische handremschakelaar
bediend wordt.
Motorwaarschuwingslampje
Als dit indicatielampje tijdens het rijden gaat branden, bestaat de kans dat er een
probleem met de auto is. Noteer de rijomstandigheden waarbij het lampje begon te
branden en raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur.
Het motorwaarschuwingslampje kan in de volgende gevallen gaan branden:
(SKYACTIV-G 1.5, SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5)
Wanneer het niveau van de brandstof in de tank bijzonder laag is of wanneer de tank
nagenoeg leeg is.
Wanneer er een probleem is met de elektrische installatie van de motor. Wanneer er een probleem is met het systeem van de uitlaatgasreiniging.
Als het motorwaarschuwingslampje blijft branden of continu knippert, niet met hoge
snelheden rijden en zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.


Page 816 of 819

10–10
Index
U
Uitlaatgasreinigingssysteem (MZR 1.6,
SKYACTIV-G 1.5, SKYACTIV-G 2.0,
SKYACTIV-G 2.5) .............................. 3-34
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 1.5,
SKYACTIV-D 2.2) .............................. 3-35
Ultrasonische sensor (Achter) ........... 4-231
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................... 2-20
Noodblokkering............................. 2-19
Zwangere vrouwen ........................ 2-18
Verkeersbordherkenningsysteem
(TSR)................................................. 4-141
Verlichtingsregelaar ............................ 4-72
Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA) ............................................... 4-152
Vernieuwen
Banden........................................... 6-52
Gloeilampen .................................. 6-56
Ruitenwisser .................................. 6-40
Sleutelbatterij ................................ 6-47
Wiel ............................................... 6-53
Zekering ........................................ 6-74
Vertrekverlichting ............................... 4-77
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-56
Verzorging van de carrosserie ............. 6-79
Bescherming van holle ruimten .... 6-84
Bijwerken van lakbeschadigingen ... 6-84
Chassiscoating ............................... 6-85
Onderhoud van aluminium velgen ... 6-85
Onderhoud van de lak ................... 6-81
Onderhoud van plastic onderdelen... 6-86
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ................... 6-84 Verzorging van het interieur ................ 6-86
Onderhoud van bekleding ............. 6-87
Onderhoud van de Active Driving
Display .......................................... 6-89
Onderhoud van de bovenkant van het
instrumentenpaneel
(zachte bekleding) ......................... 6-89
Onderhoud van de
veiligheidsgordels ......................... 6-87
Onderhoud van het paneel ............. 6-89
Onderhoud van kunststof
bekleding ....................................... 6-87
Onderhoud van lederen bekleding ... 6-87
Onderhoud van plastic onderdelen... 6-89
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten ............................................. 6-90
Vloeistof
Automatische transmissie
(4-versnellingsbak) ........................ 6-37
Rem/koppeling .............................. 6-36
Ruitensproeier ............................... 6-38
Vloeistoffen
Classi¿ catie ..................................... 9-7
Vloermat ............................................. 3-67
Voertuiginformatielabels ....................... 9-2
Voetrem ............................................... 4-94
Voorruitensproeier ............................... 4-88
Voorruitenwissers ................................ 4-84
Vooruitrijcamera (FSC) ..................... 4-219
Voorzitting ............................................. 2-6