ESP MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 302 of 779

xEr wordt een probleem in het systeem
bespeurd, inclusief de BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle sneeuw,
ijs of modder van de achterbumper.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van het
langdurig rijden op hellingen tijdens
de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
xDe achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
xEr bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde op
een naastgelegen rijstrook aan de
achterzijde, maar dit nadert niet. De
BSM beoordeelt de situatie op basis
van radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met nagenoeg
dezelfde snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
xEen voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld op de
breedte van snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de kans
dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het waarschuwingsgeluid
en de weergave van de
waarschuwingsindicatie op het scherm
niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook vanaf
twee rijstroken verder.
xRijden op steile hellingen.
xRijden over de top van een heuvel of
bergpas.
xWanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de naastgelegen
rijstrook.
xDirect nadat het BSM-systeem door
het veranderen van de instelling in
werking is gesteld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 303 of 779

xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee rijstroken
verder bespeurd worden. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens de
breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen)
op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de auto
lopen.

1. Plaatsen waar de breedte tussen de
vangrails of muren aan weerszijden
van de auto smaller wordt.

1. De muren aan de ingang en
uitgangen van tunnels, afritten.

xDe kans bestaat dat een BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen
wordt geactiveerd bij het afslaan op een
kruising in een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een
aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan
de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar geblokkeerd
raken waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt de BSM
automatisch uitgeschakeld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 313 of 779

'LVWDQFH 6SHHG$OHUW
'6$

▼'LVWDQFH 6SHHG$OHUW '6$
+HW'6$LVHHQV\VWHHPGDWDGYLHVJHHIW
RPGHMXLVWHDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQWH
EHZDUHQHQLQIRUPHHUWGHEHVWXXUGHURYHU
GHDDQEHYROHQYHLOLJHUDIVWDQGWHQ
RS]LFKWHYDQKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJ
+HWV\VWHHPPHHWGHDIVWDQGWXVVHQXZ
YRHUWXLJHQGDWYDQHHQYRRUOLJJHQG
YRHUWXLJELMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHU
NPKRIKRJHU:DQQHHUGHDIVWDQG
WXVVHQXZDXWRHQKHWYRRUOLJJHQGH
YRHUWXLJVWHHGVNOHLQLVGDQZDDUVFKXZW
KHWV\VWHHPGHEHVWXXUGHUYRRUHHQ
PRJHOLMNHERWVLQJPHWHHQLQGLFDWLHRSGH
GLVSOD\HQPLQGHUWKHWGHULMVQHOKHLG

RP
WHYRRUNRPHQGDWXWHGLFKWQDGHUWWRWXZ
YRRUOLJJHU

 'HDIUHPIXQFWLHLVLQEHSDDOGH
PDUNWHQQLHWEHVFKLNEDDU
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het
DSA-systeem:
De mogelijkheid van het systeem voor het
bespeuren van een voorliggend voertuig is
beperkt en afhankelijk van het soort
voorliggende voertuig, de
weersomstandigheden of de
verkeerssituatie. Daarnaast is het systeem
niet bedoeld om automatisch de afstand
tussen uw auto en de voorligger te
behouden. Als u dus het gas- en rempedaal
niet correct bedient, kan dit een ongeluk
veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid
van de omgeving en trap het rempedaal of
gaspedaal in terwijl u een veilige afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende
voertuigen of tegenliggers.
%HGLHQLQJVYRRUZDDUGHQ
+HW'6$IXQFWLRQHHUWZDQQHHUDDQDOOH
RQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
x+HWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
x+HW'6$V\VWHHPLVLQJHVFKDNHOG
x'HYHUVQHOOLQJVKHQGHO KDQGJHVFKDNHOGH
DXWR RINHX]HKHQGHO YRHUWXLJPHW
DXWRPDWLVFKHWUDQVPLVVLH VWDDWLQHHQ
DQGHUHVWDQGGDQ5
x'HULMVQHOKHLGLVRQJHYHHUNPKRI
KRJHU
xL$&7,96(16(VWDWXVV\PERRO
ZDDUVFKXZLQJV
ULVLFRYHUPLMGLQJVV\VWHHP  JURHQ ZRUGW
JHWRRQG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 315 of 779

9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ
'$$

▼9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
'H'$$LVHHQV\VWHHPGDWYHUPRHLGKHLG
HQYHUPLQGHUGHDDQGDFKWYDQGH
EHVWXXUGHUGHWHFWHHUWHQGHEHVWXXUGHU
DDQUDDGWHHQUXVWSDX]HWHQHPHQ
:DQQHHUGHDXWRELQQHQULMVWURRNVWUHSHQ
ULMGWPHWHHQVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHU
HQNPKVFKDWGH'$$GHPDWHYDQ
JHDFFXPXOHHUGHYHUPRHLGKHLGHQ
YHUPLQGHUGHRSOHWWHQGKHLGYDQGH
EHVWXXUGHURSEDVLVYDQGHLQIRUPDWLHYDQ
GHYRRUXLWULMFDPHUD )6& HQRYHULJH
YRHUWXLJLQIRUPDWLHHQZRUGWGHEHVWXXUGHU
DDQJHUDGHQHHQUXVWSDX]HWHQHPHQGRRU
PLGGHOYDQHHQLQGLFDWLHRSGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQHHQ
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLG
*HEUXLNGH'$$RSVQHOZHJHQRI
KRRIGZHJHQ
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD

:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op de DAA en rijd
altijd voorzichtig:
De DAA bespeurt de vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de
bestuurder en raadt de bestuurder aan een
rustpauze te nemen, echter het is niet
bedoeld om van de weg afwijken van de
auto te voorkomen. Teveel vertrouwen op
de DAA kan ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op de
juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de
vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder niet
correct bespeurt, afhankelijk van de
verkeerssituatie en rijomstandigheden. De
bestuurder dient steeds voldoende rust te
nemen om veilig te kunnen rijden.
OPMERKING
xDe DAA functioneert wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan.
xDe rijsnelheid is tussen ongeveer 65
en 140 km/h.
xHet systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen.
xHet systeem heeft de registratie van de
rijgegevens van de bestuurder
voltooid 60 minuten nadat de
bestuurder is begonnen met rijden.
xDe DAA werkt niet onder de volgende
omstandigheden.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
65 km/h.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 316 of 779

xDe rijsnelheid is hoger dan ongeveer
140 km/h.
xDe auto maakt een scherpe bocht.
xHet voertuig verandert van rijstrook.
xHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
xHet is mogelijk dat de DAA onder de
volgende omstandigheden niet normaal
werkt.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn of
de verf afgesleten is.
xDe auto schokt of slingert voortdurend
als gevolg van sterke wind of oneffen
wegen.
xEr wordt agressief met de auto
gereden.
xBij het veelvuldig wisselen van
rijstrook.
xDe auto maakt een bocht.
xDe DAA bespeurt de vermoeidheid en
verminderde oplettendheid van de
bestuurder op basis van de rijgegevens
bij een rijsnelheid tussen ongeveer 65 en
140 km/h gedurende ongeveer 20
minuten. De rijgegevens zullen onder de
volgende omstandigheden worden
teruggesteld.
xDe auto wordt gedurende 15 minuten
of langer stopgezet.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
65 km/h gedurende ongeveer 30
minuten.
xHet contact is uitgezet.
xNadat de DAA het eerste bericht dat een
rustpauze aanraadt heeft getoond, wordt
geen volgend bericht getoond totdat er
60 minuten verstreken zijn.
▼'LVSOD\YDQ
YHUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
:DQQHHUKHWV\VWHHPYHUPRHLGKHLGRI
YHUPLQGHUGHRSOHWWHQGKHLGYDQGH
EHVWXXUGHUEHVSHXUWZRUGWKHW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHDFWLYHHUGHQ
YHUVFKLMQWHUHHQDODUPPHOGLQJLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
 'HPHOGLQJ

Page 317 of 779

'ULYHU0RQLWRULQJ '0
▼'ULYHU0RQLWRULQJ '0
'0LVHHQV\VWHHPGDWYHUPRHLGKHLGHQ
VODSHULJKHLGYDQGHEHVWXXUGHUGHWHFWHHUW
HQGHEHVWXXUGHUDDQUDDGWHHQUXVWSDX]HWH
QHPHQ
%LMKHWULMGHQPHWRQJHYHHUNPKRI
VQHOOHUGHWHFWHHUWKHW'0V\VWHHP
ZLM]LJLQJHQLQGHJH]LFKWVXLWGUXNNLQJHQ
YDQGHEHVWXXUGHUPHWGH'ULYHU
0RQLWRULQJFDPHUD+HWV\VWHHPPDDNW
YHUYROJHQVHHQLQVFKDWWLQJYDQGH
YHUPRHLGKHLGHQVODSHULJKHLGYDQGH
EHVWXXUGHUHQVSRRUWGHEHVWXXUGHUDDQRP
HHQSDX]HWHQHPHQPHWHHQ
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSHQHHQ
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLG
(U]LMQWZHHW\SHQSDWURQHQ
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHRPGHEHVWXXUGHU
WHDODUPHUHQDIKDQNHOLMNYDQGHJHVFKDWWH
YHUPRHLGKHLGHQVODSHULJKHLGYDQGH
EHVWXXUGHU
x9HUPRHLGKHLGHQVODSHULJKHLGZRUGHQ
JHGHWHFWHHUG:DDUVFKXZLQJVSDWURRQ
YRRU]LFKWLJ
x(UZRUGWYHHOPHHUYHUPRHLGKHLGHQ
VODSHULJKHLGJHGHWHFWHHUG
:DDUVFKXZLQJVSDWURRQ ZDDUVFKXZLQJ
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het DM systeem
en rijd altijd voorzichtig:
DM is een systeem dat vermoeidheid en
slaperigheid van de bestuurder detecteert
en de bestuurder aanraadt een rustpauze
te nemen. Dit is niet bedoeld om
vermoeidheid en slaperigheid van de
bestuurder te voorkomen en blindelings
vertrouwen op het systeem kan
ongelukken veroorzaken. Rijd voorzichtig
en draai het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de
vermoeidheid en slaperigheid van de
bestuurder niet correct bespeurt,
afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient
steeds voldoende rust te nemen om veilig
te kunnen rijden.
%HGLHQLQJVYRRUZDDUGHQ
+HW'0V\VWHHPEHJLQWPHWFRQWUROHUHQ
PLQXWHQQDGDWGHEHVWXXUGHULV
EHJRQQHQPHWULMGHQHQZDQQHHUGH
ULMVQHOKHLGRQJHYHHUNPKRIKRJHULV
OPMERKING
xWanneer de rijsnelheid afneemt tot
minder dan 5 km/h terwijl het
DM-systeem aan het controleren is, dan
stopt het systeem gedurende 6 minuten
met controleren, zelfs wanneer de
rijsnelheid opnieuw 5 km/h of hoger
wordt.
xWanneer de Driver Monitoring-camera
de bestuurder niet goed herkent, dan
kan het zijn dat het DM-systeem niet
juist functioneert.
Zie Driver Monitoring-camera op
pagina 4-257.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 321 of 779

xEen voertuig dat van de voorzijde of
linkerzijde nadert slaat recht voor uw
auto rechts- of linksaf.
xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een voetganger
die op het trottoir loopt in het gebied
rondom uw auto.
xNadat links- of rechtsaf is afgeslagen,
is er sprake van een tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in werking is
gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat plotseling
gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals hevige
regen, mist, sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of op
hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een buitengewoon
lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het systeem
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 324 of 779

xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, remt af.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, slaat recht voor
uw auto rechtsaf of linksaf.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem in het
systeem voorgedaan, inclusief de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de achterste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xDe rijsnelheid bij het achteruitrijden
is ongeveer 15 km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de achterste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of geparkeerd
voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats
waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd
wordt.)
1. Uw auto

xEr nadert een voertuig direct vanaf de
achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 327 of 779

¾Bij op- en afritten van snelwegen, in- en
uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als u
een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is, wordt
het voorliggende voertuig niet langer
gevolgd en bestaat de kans dat uw auto
tot aan de ingestelde snelheid
accelereert).
¾Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw
bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het
stuur kunt verliezen, of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
¾Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).
¾Er zijn tweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen voor u.
¾Steile hellingen (het voorliggende
voertuig wordt mogelijk niet juist
gedetecteerd, uw auto kan slippen
wanneer deze wordt gestopt door de
in-stilstandpositie-houdenregeling, en
uw auto kan onverwacht accelereren
nadat deze begint te rijden).Met het oog op de veiligheid, het MRCC
systeem uitschakelen wanneer het niet
wordt gebruikt.
23*(/(7
¾Schakel het systeem uit wanneer de auto
op een rollenbank wordt gezet.
¾Als uw auto gesleept wordt of als u een
aanhanger trekt, het MRCC systeem
uitschakelen om onverwachte effecten te
voorkomen.
OPMERKING
xHet MRCC systeem detecteert de
volgende zaken niet als fysieke
voorwerpen.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting
xVoetgangers
xStilstaande objecten (stilstaande
voertuigen, obstakels)
xAls een voorliggend voertuig met
buitengewoon lage snelheid rijdt,
bestaat de kans dat het systeem dit
niet correct bespeurt.
xWanneer zich een structuur op de weg
bevindt of een object (zoals een
monorail) op lage hoogte vanaf de
grond voor het voertuig, dan zal het
systeem mogelijk in werking treden.
Gebruik het MRCC systeem daarom
niet.
xGebruik het MRCC systeem niet onder
omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte volgafstand
veelvuldig geactiveerd worden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 332 of 779

5LMVWDWXV,QGLFDWLHRSPXOWLLQIRUPDWLHGLV(
SOD\,QGLFDWLHRS$FWLYH'ULYLQJ'LV(
SOD\
7LMGHQVKHWULMGHQPHWYROJDIVWDQG(
UHJHOLQJ
OPMERKING
xAls een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
xDe laagst mogelijke snelheid die met het MRCC systeem kan worden ingesteld, is 30
km/h.
xVolgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp
van het gaspedaal.
,QVWHOOHQYDQGHDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQWLMGHQVYROJDIVWDQGUHJHOLQJ
'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQNDQLQJHVWHOGZRUGHQRSQLYHDXVODQJPLGGHQNRUWHQ
H[WUHHPNRUWHDIVWDQG
'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQZRUGWNRUWHULQJHVWHOGGRRUGH&$1&(/VFKDNHODDURPODDJWH
GXZHQ'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQZRUGWODQJHULQJHVWHOGGRRUGH&$1&(/VFKDNHODDU
RPKRRJWHGXZHQ
5LFKWOLMQYRRUDIVWDQGWXVVHQ
YRHUWXLJHQ
ELMHHQULMVQHOKHLGYDQNPK ,QGLFDWLHRSPXOWLLQIRUPDWLHGLV(
SOD\,QGLFDWLHRS$FWLYH'ULYLQJ'LV(
SOD\


/DQJ RQJHYHHUP
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 60 next >