radio MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 324 of 779

xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, remt af.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, slaat recht voor
uw auto rechtsaf of linksaf.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem in het
systeem voorgedaan, inclusief de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de achterste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xDe rijsnelheid bij het achteruitrijden
is ongeveer 15 km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de achterste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of geparkeerd
voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats
waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd
wordt.)
1. Uw auto

xEr nadert een voertuig direct vanaf de
achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 325 of 779

xDe auto staat op een helling
geparkeerd.
1. Uw auto

xDirect nadat het RCTA systeem in
werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xIn de volgende gevallen kan het moeilijk
zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op
de portierspiegels zijn aangebracht te
zien branden/knipperen.
xDe portierspiegels zijn bedekt met
sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit beslagen
is of bedekt is met sneeuw, ijs of
modder.
xSchakel het RCTA systeem uit wanneer u
een aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan
de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden
uitgezonden geblokkeerd raken
waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xDe achterste zijradarsensor van het
RCTA systeem is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van het
land waarin met de auto wordt gereden.
Wanneer het systeem in het buitenland
wordt gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-254.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt het RCTA
automatisch uitgeschakeld.
▼%XLWHQZHUNLQJVWHOOHQYDQ
DFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$
+HW5&7$V\VWHHPNDQEXLWHQZHUNLQJ
ZRUGHQJHVWHOG
x $OVDOOHHQKHW5&7$ZRUGW
XLWJHVFKDNHOG
=LHGHVHFWLH,QVWHOOLQJHQLQKHW0='
&RQQHFWLQVWUXFWLHERHNMH
x $OVKHW5&7$ZRUGWXLWJHVFKDNHOG
GRRUGHL$&7,96(16(VFKDNHODDU
WHEHGLHQHQ
=LHL$&7,96(16(VFKDNHODDURS
SDJLQD
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl het
RCTA gebruiksklaar is, zal het systeem
gebruiksklaar zijn wanneer het contact de
volgende keer op ON gezet wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 387 of 779

xEen voertuig dat uit de tegengestelde
richting nadert op een steile helling.
1. Uw auto

xDirect nadat het SBS-RC systeem in
werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xSchakel het SBS-RC systeem uit
wanneer u een aanhanger trekt of
wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de
auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden
uitgezonden geblokkeerd raken
waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste radar en achtercamera
iets abusievelijk als een doelobstakel
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat het SBS-RC systeem in werking
treedt.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal niet
wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer het SBS-RC systeem rem in
werking is, klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand is gebracht
en het rempedaal niet wordt ingetrapt,
getoond in meter “Noodremwerking
geactiveerd. Trap rempedaal in om stil
te blijven staan”, wordt het SBS-RC
systeem rem na ongeveer 2 seconden
automatisch vrijgezet.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt het SBS-RC
systeem automatisch uitgeschakeld.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
:DQQHHUHUHHQNDQVEHVWDDWRSHHQ
ERWVLQJLVRQDIJHEURNHQKHW
ERWVLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKRRUEDDUHQ
ZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJJHWRRQGRSGH
$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\HQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 427 of 779

¾Gebruik de voorbumper niet om tegen
andere voertuigen of obstakels te duwen,
zoals bij het wegrijden uit een
parkeerruimte. Anders bestaat de kans
dat tegen de voorste radarsensor wordt
gestoten en dat de positie ervan gaat
afwijken.
¾De voorste radarsensor niet verwijderen,
demonteren of wijzigen.
¾Neem voor reparaties, vervangen van
onderdelen of spuitwerk rondom de
voorste radarsensor contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur.
¾Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen. Als er wijzigingen aan de
vering worden aangebracht, kan dit de
hoogte van de auto veranderen en
bestaat de kans dat de voorste
radarsensor het voorliggende voertuig of
een obstakel niet correct kan bespeuren.
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de voorste
radarsensor voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren en
dat de systemen niet normaal
functioneren.
xDe radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger of
een auto met een laadbak die door een
canvaszeil is afgedekt, voertuigen met
een achterklep van hard plastic en
voertuigen met ronde vormen.
xVoorliggende voertuigen die laag zijn
met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
xHet uitzicht wordt verminderd als
gevolg van het opspatten van water,
sneeuw of zand van de banden van
een voorliggend voertuig op uw
voorruit.
xWanneer de bagageruimte beladen is
met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
xIJs, sneeuw of verontreiniging op de
voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
xTijdens slechte weersomstandigheden,
zoals regen, sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in de buurt van
installaties of voorwerpen die
krachtige radiogolven uitzenden.
xOnder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat de voorste radarsensor
voorliggende voertuigen of obstakels
niet kan bespeuren.
xHet begin en het einde van een bocht.
xContinu bochtige wegen.
xWegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
xHet voorliggende voertuig komt in de
dode hoek van de radarsensor.
xHet voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een ongeluk
of schade.
xWegen met herhaalde op- en
aflopende hellingen.
xRijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
xDe afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
xEen voertuig komt plotseling dichtbij
zoals bij het snijden in de rijstrook.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 428 of 779

xGebruik om onjuiste werking van het
systeem te voorkomen banden van
dezelfde voorgeschreven maat,
fabrikant, merk en profiel op alle vier
wielen. Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen of bandenspanningen
op dezelfde auto gebruiken (inclusief het
noodreservewiel).
xAls de accucapaciteit zwak is, bestaat de
kans dat het systeem niet correct
functioneert.
xBij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de voorste
radarsensor om te bespeuren, bestaat de
kans dat “Veiligheids- en
bestuurdershulp- systemen tijdelijk
uitgeschakeld. Voorste radar is bedekt.
Rijd voorzichtig.” tijdelijk wordt
getoond. Dit duidt echter niet op een
probleem.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
▼9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRU'HYROJHQGHV\VWHPHQ
PDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRU
x)URQW&URVV7UDIILF$OHUW )&7$
'HYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRUGHWHFWHUHQGH
UDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUHQ
ZRUGHQXLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUW
ZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDW
DDQGHYRRU]LMGHYRRUQDGHUWRIGRRUHHQ
REVWDNHO
 9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU

'HYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRUHQ]LMQ
JHwQVWDOOHHUGLQGHYRRUEXPSHUppQDDQGH
OLQNHU]LMGHHQppQDDQGHUHFKWHU]LMGH
+RXGKHWRSSHUYODNYDQGHYRRUEXPSHULQ
GHEXXUWYDQGHYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
DOWLMGVFKRRQ]RGDWGHYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRUQRUPDDONDQIXQFWLRQHUHQ
%UHQJRRNJHHQYRRUZHUSHQ]RDOVVWLFNHUV
DDQ
=LH9HU]RUJLQJYDQGHFDUURVVHULHRS
SDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 429 of 779

23*(/(7
Als de voorbumper aan een zware schok
wordt blootgesteld, is het mogelijk dat het
systeem niet meer normaal functioneert.
Zet het systeem onmiddellijk stop en laat
de auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda reparateur,
inspecteren.
OPMERKING
xHet detectievermogen van de voorste
zijradarsensor is beperkt. In de
volgende gevallen bestaat de kans dat
het detectievermogen is verminderd en
dat het systeem niet normaal
functioneert.
xDe voorbumper in de buurt van de
voorste zijradarsensor is vervormd
geraakt.
xSneeuw, ijs of modder heeft zich
vastgezet op de voorste zijradarsensor
op de voorbumper.
xBij slechte weersomstandigheden,
zoals regen, sneeuw en mist.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de voorste zijradarsensor geen
doelobjecten bespeuren of kunnen deze
moeilijk bespeurd worden.
xKleine motorfietsen, fietsen,
voetgangers, dieren, winkelwagens en
stilstaande objecten op of langs de
weg.
xVoertuigen met vormen die
radargolven niet goed weerkaatsen,
zoals lege opleggers met een lage
voertuighoogte en sportauto's.
xBij het verlaten van de fabriek is bij alle
voertuigen de richting van de voorste
zijradarsensor afgesteld voor een
voertuig in beladen toestand, zodat de
voorste zijradarsensor naderende
voertuigen correct kunnen bespeuren.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren als
de richting van de voorste
zijradarsensor om een bepaalde reden is
afgeweken.
xRaadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur voor reparatie of vervanging
van de voorste zijradarsensor, of
bumperreparaties, lakherstellingen en
vervanging van onderdelen in de buurt
van de radarsensoren.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 431 of 779

xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
xKleine motorfietsen, fietsen,
voetgangers, dieren, winkelwagens en
stilstaande objecten op of langs de
weg.
xVoertuigen met vormen die
radargolven niet goed weerkaatsen,
zoals lege opleggers met een lage
voertuighoogte en sportauto's.
xBij het verlaten van de fabriek is bij alle
voertuigen de richting van de achterste
zijradarsensor afgesteld voor een
voertuig in beladen toestand, zodat de
achterste zijradarsensoren naderende
voertuigen correct kunnen bespeuren.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren als
de richting van de achterste
zijradarsensor om een bepaalde reden is
afgeweken.
xRaadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur voor reparatie of vervanging
van de achterste zijradarsensor, of
bumperreparaties, lakherstellingen en
vervanging van onderdelen in de buurt
van de radarsensoren.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
$FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH
VHQVRUKRHNVHQVRU
]LMVHQVRU

▼$FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
KRHNVHQVRU]LMVHQVRU
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ]HQGHQ
XOWUDVRQLVFKHJROYHQXLWGLHZRUGHQ
ZHHUNDDWVWGRRUREVWDNHOVDDQGH
DFKWHU]LMGHHQGLHYHUYROJHQVZHHUGRRUGH
XOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQZRUGHQ
RSJHYDQJHQ
6HGDQ
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHKRHNVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH]LMVHQVRU

+DWFKEDFN
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHKRHNVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH]LMVHQVRU

'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ]LMQJHPRQWHHUG
LQGHDFKWHUEXPSHU
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 488 of 779

:$$56&+8:,1*
Stel de audio-installatie enkel af wanneer de auto stilstaat:
Stel de audiobedieningsschakelaar niet tijdens het rijden af. Afstellen van de audio-installatie
tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de besturing van de auto kan worden
afgeleid, waardoor een ernstig ongeluk kan ontstaan.
Ook al zijn de audiobedieningsschakelaars op het stuurwiel aanwezig, is het de bedoeling dat
u leert de schakelaars te bedienen zonder er naar te kijken, zodat u tijdens het rijden uw
maximale aandacht op de weg kunt houden.
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer niet verstrikt raakt met de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak)/keuzehendel (automatische transmissie):
Het verstrikt laten raken van het aansluitsnoer met de versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak)/keuzehendel (automatische transmissie) is gevaarlijk, aangezien dit de
besturing van de auto kan hinderen en een ongeluk kan veroorzaken.
De draagbare audioapparatuur of een soortgelijk product niet afstellen tijdens het rijden:
Afstellen van de draagbare audioapparatuur of een soortgelijk product tijdens het rijden is
gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de besturing van de auto kan worden afgeleid,
waardoor een ernstig ongeluk kan ontstaan. De draagbare audioapparatuur of een
soortgelijk product altijd afstellen wanneer de auto is stopgezet.
23*(/(7
Stel voor veilig rijden het audiovolume af op een niveau waarbij de geluiden van buiten de
auto voor u goed hoorbaar blijven, zoals bijvoorbeeld autoclaxons en vooral sirenes van
hulpverleningsvoertuigen.
OPMERKING
xGebruik MZD Connect niet gedurende langere tijd wanneer de motor uit is. Anders
bestaat de kans dat de accu uitgeput raakt.
xAls een mobiele telefoon of een CB radio in of bij de auto wordt gebruikt, kan dit tot
gevolg hebben dat de audio-installatie storing te horen geeft. Dit duidt echter niet op een
probleem.
,QWHULHXUYRRU]LHQLQJHQ
0='&RQQHFW


Page 595 of 779

▼&RPSRQHQWHQYDQKHW
QRRGRSURHSV\VWHHP
 1RRGRSURHSVFKDNHODDU
 0LFURIRRQOXLGVSUHNHU
 $QWHQQH
:$$56&+8:,1*
Houd bij gebruik van het
noodoproepsysteem medische apparatuur
zoals een geïmplanteerde hartpacemaker
of defibrillator op een afstand van
ongeveer 22 cm of meer van de antenne
van de auto:
Anders bestaat de kans dat de werking van
de medische apparatuur door de
radiogolven wordt beïnvloed.
$OVHU]LFKHHQSUREOHHPYRRUGRHW
1RRGRSURHSV\VWHHP


Page 597 of 779

23*(/(7
¾Demonteer het noodoproepsysteem niet. Anders kan dit beschadigd raken en in een
noodsituatie mogelijk niet functioneren.
¾Het noodoproepsysteem heeft een speciale ingebouwde batterij zodat het systeem kan
functioneren ook als de voeding van de auto is onderbroken, zoals bij een ongeval.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als het noodoproepsysteem niet op de
juiste wijze wordt gebruikt, functioneert het systeem mogelijk niet.
¾De ingebouwde batterij is een niet-oplaadbaar type batterij. Probeer de batterij niet te
laden.
¾De levensduur van de ingebouwde batterij is ongeveer 3 jaar. Laat de ingebouwde
batterij door een
officiële Mazda-reparateur vervangen.
¾Als de ingebouwde batterij bijna uitgeput is als gevolg van natuurlijke ontlading en het
systeem bepaalt dat er een probleem is, kan het noodoproepsysteem niet worden
gebruikt. Als het systeem bepaalt dat er een probleem is, gaat het indicatielampje (rood)
in de noodoproepschakelaar branden om de bestuurder op de hoogte te stellen. Laat de
auto door een officiële Mazda reparateur controleren. Zie Indicatielampje/pieptoon op
pagina 7-12.
OPMERKING
xHet noodoproepsysteem kan worden gebruikt wanneer het contact is ingeschakeld.
xEr zijn twee manieren waarop het noodoproepsysteem oproepen doet: automatisch of
handmatig.
xHet noodoproepsysteem maakt mogelijk geen verbinding onder de volgende
omstandigheden of afhankelijk van de gebruiksomgeving. Als het noodoproepsysteem
geen verbinding maakt, bel dan met een andere telefoon, zoals de dichtstbijzijnde
openbare telefoon.
xDe auto bevindt zich buiten een mobiel netwerk gebied
xDe auto bevindt zich in een gebied met slechte radiogolfontvangst (zoals in tunnels,
ondergrondse parkeergarages, in de schaduw van gebouwen of in bergachtige
gebieden)
xDe auto heeft geen impact van een bepaald niveau of meer ontvangen, ook al heeft er
een ongeval plaatsgevonden.
xEr heeft een zodanig ernstige botsing plaatsgevonden dat het noodoproepsysteem is
beschadigd.
xDe positie-informatie is niet verkrijgbaar wanneer de signalen niet kunnen worden
ontvangen van de GNSS-satellieten maar spraakoproepen zijn mogelijk.
xWanneer door het noodoproepsysteem een spraakoproep wordt gedaan, wordt het geluid
van de audio-installatie uitgeschakeld zodat dit het doen van de oproep niet hindert.
$OVHU]LFKHHQSUREOHHPYRRUGRHW
1RRGRSURHSV\VWHHP


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >