sensor MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 321 of 779

xEen voertuig dat van de voorzijde of
linkerzijde nadert slaat recht voor uw
auto rechts- of linksaf.
xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een voetganger
die op het trottoir loopt in het gebied
rondom uw auto.
xNadat links- of rechtsaf is afgeslagen,
is er sprake van een tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in werking is
gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat plotseling
gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals hevige
regen, mist, sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of op
hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een buitengewoon
lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het systeem
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 322 of 779

xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xDe voorste zijradarsensor van het
FCTA is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Wanneer het systeem in het
buitenland wordt gebruikt, dan kan
het zijn dat het systeem moet worden
uitgeschakeld.
Zie Voorste zijradarsensor op pagina
4-252.
▼%XLWHQZHUNLQJVWHOOHQYDQ)URQW
&URVV7UDIILF$OHUW )&7$
+HW)&7$V\VWHHPNDQEXLWHQZHUNLQJ
ZRUGHQJHVWHOG
x $OVDOOHHQKHW)&7$
NUXLVSXQWV\VWHHPZRUGW
XLWJHVFKDNHOG
=LHGHVHFWLH,QVWHOOLQJHQLQKHW0='
&RQQHFWLQVWUXFWLHERHNMH
x $OVKHW)&7$NUXLVSXQWV\VWHHP
ZRUGWXLWJHVFKDNHOGGRRUGH
L$&7,96(16(VFKDNHODDUWH
EHGLHQHQ
=LHL$&7,96(16(VFKDNHODDURS
SDJLQD
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl het
FCTA gebruiksklaar is, zal het systeem
gebruiksklaar zijn wanneer het contact de
volgende keer op ON gezet wordt.
$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$

▼5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$
+HW5&7$V\VWHHPLVEHGRHOGRPGH
EHVWXXUGHUWLMGHQVKHWDFKWHUXLWULMGHQWH
DVVLVWHUHQELMKHWFRQWUROHUHQYDQKHW
JHELHGDDQGHOLQNHUHQUHFKWHUDFKWHU]LMGH
YDQXZDXWRGRRUGHEHVWXXUGHUWH
ZDDUVFKXZHQYRRUGHDDQZH]LJKHLGYDQ
YRHUWXLJHQGLHYDQDIGHDFKWHU]LMGH
QDGHUHQ
+HW5&7$V\VWHHPEHVSHXUWYRHUWXLJHQ
GLHWLMGHQVKHWDFKWHUXLWULMGHQXLWHHQ
SDUNHHUUXLPWHYDQDIGHOLQNHUDFKWHU
UHFKWHUDFKWHUHQDFKWHU]LMGHYDQXZDXWR
QDGHUHQHQZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRU
PRJHOLMNJHYDDUPHWEHKXOSYDQGH
GRGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVHQGH
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
 8ZDXWR
 'HWHFWLHJHELHGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 324 of 779

xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, remt af.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, slaat recht voor
uw auto rechtsaf of linksaf.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem in het
systeem voorgedaan, inclusief de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de achterste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xDe rijsnelheid bij het achteruitrijden
is ongeveer 15 km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de achterste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of geparkeerd
voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats
waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd
wordt.)
1. Uw auto

xEr nadert een voertuig direct vanaf de
achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 325 of 779

xDe auto staat op een helling
geparkeerd.
1. Uw auto

xDirect nadat het RCTA systeem in
werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xIn de volgende gevallen kan het moeilijk
zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op
de portierspiegels zijn aangebracht te
zien branden/knipperen.
xDe portierspiegels zijn bedekt met
sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit beslagen
is of bedekt is met sneeuw, ijs of
modder.
xSchakel het RCTA systeem uit wanneer u
een aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan
de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden
uitgezonden geblokkeerd raken
waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xDe achterste zijradarsensor van het
RCTA systeem is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van het
land waarin met de auto wordt gereden.
Wanneer het systeem in het buitenland
wordt gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-254.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt het RCTA
automatisch uitgeschakeld.
▼%XLWHQZHUNLQJVWHOOHQYDQ
DFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$
+HW5&7$V\VWHHPNDQEXLWHQZHUNLQJ
ZRUGHQJHVWHOG
x $OVDOOHHQKHW5&7$ZRUGW
XLWJHVFKDNHOG
=LHGHVHFWLH,QVWHOOLQJHQLQKHW0='
&RQQHFWLQVWUXFWLHERHNMH
x $OVKHW5&7$ZRUGWXLWJHVFKDNHOG
GRRUGHL$&7,96(16(VFKDNHODDU
WHEHGLHQHQ
=LHL$&7,96(16(VFKDNHODDURS
SDJLQD
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl het
RCTA gebruiksklaar is, zal het systeem
gebruiksklaar zijn wanneer het contact de
volgende keer op ON gezet wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 378 of 779

OPMERKING
xHet is mogelijk dat de SBS onder de
volgende omstandigheden niet werkt.
xAls er de kans bestaat van het botsen
tegen enkel een deel van het
voorliggende voertuig of obstakel.
xU rijdt met dezelfde snelheid als het
voorliggende voertuig.
xWanneer de bestuurder doelbewust
bestuurdershandelingen uitvoert
(bedienen gaspedaal, bedienen
stuurwiel).
xHet gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.
xHet rempedaal wordt ingetrapt.
xHet stuurwiel wordt gedraaid.
xDe keuzehendel wordt verzet.
xDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
xWanneer waarschuwingen en
berichten, zoals die voor een vuile
voorruit, verband houdend met de
vooruitrijcamera (FSC) of voorste
radarsensor op de
multi-informatiedisplay worden
getoond.
xDe SBS kan onder de volgende
omstandigheden worden geactiveerd.
xWanneer er een object op de weg is bij
de ingang van een bocht (zoals
vangrails en sneeuwbanken).
xPasseren van een naderend voertuig
bij het maken van een bocht.
xBij het oversteken van een smalle
brug en het rijden door lage of smalle
poorten, autowasinstallaties of
tunnels.
xBij het rijden door een tolhek.
xBij het inrijden van een ondergrondse
parkeergarage.
xWanneer er zich een metalen
voorwerp, hobbel of uitstekend object
op de weg bevindt.
xAls u plotseling dicht bij een
voorliggend voertuig komt.
xEr is een dier, muur of boom.
xStelt de bestuurder met een
waarschuwingsindicatie op de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display (modellen met Active
Driving Display) terwijl het systeem in
werking is.
xWanneer een storing wordt gedetecteerd
of het systeem de functie tijdelijk stopt
vanwege vervuilde sensoren (zoals een
radarsensor of vooruitrijcamera (FSC)),
dan gaat de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
er een melding op de
multi-informatiedisplay getoond.
xBij een handgeschakelde auto stopt de
motor wanneer het koppelingspedaal
niet wordt ingetrapt en de auto door het
SBS tot stilstand wordt gebracht.
xAls de auto door de remwerking van het
SBS tot stilstand is gebracht en het
rempedaal niet wordt ingetrapt, wordt
de SBS rem automatisch vrijgezet na
ongeveer 2 seconden.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
:DQQHHUHUHHQNDQVEHVWDDWRSHHQ
ERWVLQJPHWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJLV
RQDIJHEURNHQKHW
ERWVLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKRRUEDDUHQ
ZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJJHWRRQGRSGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 380 of 779

6PDUW%UDNH6XSSRUW
>5HDU@ 6%65

▼6PDUW%UDNH6XSSRUW>5HDU@
6%65
'H6%65LVHHQV\VWHHPGDWEHVWHPGLV
RPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWH
EHSHUNHQGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQ
GHUHPEHVWXULQJ 6%6UHP ZDQQHHUGH
VHQVRUHQYDQKHWV\VWHHPHHQKLQGHUQLV
DDQGHDFKWHU]LMGHYDQKHWYRHUWXLJ
EHVSHXUHQELMHHQULMVQHOKHLGWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKHQKHWV\VWHHP
EHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQ
LV
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SBS-R
systeem:
¾Het SBS-R systeem is enkel bestemd om
in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op
het systeem vertrouwt en daardoor het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk
intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de
SBS-R de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera. Anders bestaat de kans
dat de achterste ultrasonische sensor
en achtercamera voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren, hetgeen
ongelukken kan veroorzaken.
¾Demonteer een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera
niet.
¾Als er barsten of beschadiging als
gevolg van bijvoorbeeld steenslag in
de buurt van een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera
zichtbaar zijn, onmiddellijk met het
gebruik van het SBS-R systeem stoppen
en uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, laten inspecteren.
Als u met barsten of krassen in de
buurt van een ultrasonische sensor
met de auto blijft doorrijden, bestaat
de kans dat het systeem abusievelijk in
werking treedt en een ongeluk
veroorzaakt wordt.
Zie “Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support [Rear] (SBS-R)
remhulpsysteem” op pagina 4-207.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor het vervangen
van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling
gewijzigd wordt, bestaat de kans dat het
SBS-R systeem niet juist functioneert omdat
deze obstakels niet correct kan bespeuren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 381 of 779

Oefen geen grote kracht uit op een
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera:
Spuit bij het wassen van de auto geen
water onder hoge druk tegen een achterste
ultrasonische sensor en achtercamera en er
niet met kracht over wrijven. Let er verder
op bij het in- en uitladen van lading niet
met kracht tegen de achterbumper te
stoten. Anders bestaat de kans dat de
sensoren de obstakels niet correct
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat
het SBS-R systeem niet normaal
functioneert of abusievelijk functioneert.
23*(/(7
¾Bij het
offroad rijden op plaatsen met
gras of bladeren, wordt het aanbevolen
het SBS-R systeem uit te schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het
voorgeschreven formaat en van
hetzelfde merk, soort en profielpatroon
op alle 4 wielen. Bovendien geen banden
met duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen op dezelfde auto
gebruiken. Anders bestaat de kans dat
het SBS-R systeem niet normaal
functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera heeft vastgezet, bestaat
de kans dat deze afhankelijk van de
omstandigheden obstakels niet correct
kunnen bespeuren. In dergelijke gevallen
is het mogelijk dat het systeem de
regelingen niet correct kan uitvoeren.
Rijd altijd voorzichtig en let op de
achterzijde van de auto.
OPMERKING
xDe stand van de auto verandert
afhankelijk van het gebruik van het
gaspedaal, rempedaal en stuurwiel, wat
voor het systeem de herkenning van een
obstakel kan bemoeilijken of wat tot
onnodige detectie kan leiden. In
dergelijke gevallen is het mogelijk dat
de SBS-R niet functioneert.
xHet SBS-R systeem functioneert onder
de volgende omstandigheden.
xWanneer de motor draait.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in de
stand R (achteruit).
xDe helling is minder dan 5%.
xi-ACTIVSENSE
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje wordt niet
getoond op de
multi-informatiedisplay.
xBij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot
8 km/h.
xDe SBS-R wordt niet uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera geen obstakels bespeuren
en bestaat de kans dat de SBS-R niet
functioneert.
xLage obstakels, zoals lage muren of
vrachtwagens met lage laadbakken.
xHoge obstakels, zoals vrachtwagens
met hoge laadbakken.
xKleine obstakels.
xDunne obstakels, zoals
wegwijzerpalen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 382 of 779

xDe buitenste zijde van het obstakel
bevindt zich niet verticaal ten opzichte
van de auto.
xZachte obstakels, zoals een hangend
gordijn of een voertuig bedekt met
sneeuw.
xOnregelmatig gevormde obstakels.
xObstakels die zich uiterst dichtbij
bevinden.
xIn de volgende gevallen kunnen de
achterste ultrasonische sensor en
achtercamera obstakels niet goed
bespeuren en bestaat de kans dat de
SBS-R niet functioneert.
xEr zit iets op de bumper in de buurt
van een achterste ultrasonische
sensor.
xHet rem- of gaspedaal wordt bediend.
xNabij een obstakel bevindt zich een
ander obstakel.
xTijdens slechte weersomstandigheden,
zoals regen, mist en sneeuw.
xHoge of lage vochtigheid.
xHoge of lage temperaturen
xHarde wind.
xHet wegtraject is niet vlak.
xWanneer zware bagage in de
bagageruimte of op de achterzitting is
geplaatst.
xObjecten zoals een draadloze antenne,
mistlamp of verlichte kentekenplaat
zijn geïnstalleerd in de buurt van een
achterste ultrasonische sensor.
xDe richting van een achterste
ultrasonische sensor wijkt af als
gevolg van bijvoorbeeld een botsing.
xDe auto staat blootgesteld aan andere
geluidsgolven, zoals die van de
claxon, motorgeluiden of de
ultrasonische sensor van een ander
voertuig.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste ultrasonische sensor
en achtercamera iets abusievelijk als
een doelobstakel bespeuren, wat tot
gevolg kan hebben dat het SBS-R
systeem in werking treedt.
xRijden op een steile helling.
xWielblokken.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
xWanneer u hulpuitrusting aan de
buitenzijde zoals een fietsdrager hebt
geïnstalleerd rondom de sensor
achter.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van de
SBS-R tot stilstand wordt gebracht en
het koppelingspedaal niet wordt
ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer de SBS-R rem in werking is,
klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 385 of 779

Neem voor de juiste werking van het
SBS-RC systeem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op een achterste
radar of achtercamera. Anders bestaat
de kans dat de achterste radar en
achtercamera voertuigen of obstakels
niet kunnen bespeuren, hetgeen
ongelukken kan veroorzaken.
¾Demonteer een achterste radar en
achtercamera niet.
¾Als er barsten of beschadiging als gevolg
van bijvoorbeeld steenslag in de buurt
van een achterste radar en
achtercamera zichtbaar zijn,
onmiddellijk met het gebruik van het
SBS-RC systeem stoppen en uw auto
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur,
laten inspecteren. Als u met barsten of
krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft
doorrijden, bestaat de kans dat het
systeem abusievelijk in werking treedt en
een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie Stopzetten van de werking van het
Smart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC) remhulpsysteem op pagina
4-212.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor het vervangen
van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling
gewijzigd wordt, bestaat de kans dat het
SBS-RC systeem niet juist functioneert
omdat deze obstakels niet correct kan
bespeuren.Oefen geen grote kracht uit op een
achterste radar en achtercamera:
Spuit bij het wassen van de auto geen
water onder hoge druk tegen een achterste
radar en achtercamera en wrijf er niet met
kracht over. Let er verder op bij het in- en
uitladen van lading niet met kracht tegen
de achterbumper te stoten. Anders bestaat
de kans dat de sensoren de obstakels niet
correct bespeuren, wat tot gevolg kan
hebben dat het SBS-RC systeem niet
normaal functioneert of abusievelijk
functioneert.
OPMERKING
xHet SBS-RC systeem treedt onder de
volgende omstandigheden in werking.
xWanneer de motor draait.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde auto) of
keuzehendel (voertuig met
automatische transmissie) staat in de
stand R (achteruit).
xi-ACTIVSENSE
Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje wordt niet
getoond op de
multi-informatiedisplay.
xDe rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
xDe rijsnelheid van een naderend
voertuig is ongeveer 3 km/h of hoger.
xDe SBS-R wordt niet uitgeschakeld.
xHet DSC systeem is niet defect.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 386 of 779

xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het systeem
bespeurd, inclusief het SBS-RC
systeem.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een achterste
zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere perioden op
met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
xHet detectiegebied van de achterste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of geparkeerd
voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats
waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd
wordt.)
1. Uw auto

xEr nadert een voertuig direct vanaf de
achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

xDe auto staat op een helling
geparkeerd.
1. Uw auto

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 60 next >