sensor MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 387 of 779

xEen voertuig dat uit de tegengestelde
richting nadert op een steile helling.
1. Uw auto

xDirect nadat het SBS-RC systeem in
werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xSchakel het SBS-RC systeem uit
wanneer u een aanhanger trekt of
wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de
auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden
uitgezonden geblokkeerd raken
waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xIn de volgende gevallen is het mogelijk
dat een achterste radar en achtercamera
iets abusievelijk als een doelobstakel
bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat het SBS-RC systeem in werking
treedt.
xHangende gordijnen, poortpalen,
zoals bij tolpoorten en
spoorwegovergangen.
xBij het rijden nabij objecten zoals
gebladerte, geluidswanden,
voertuigen, muren en hekken langs
wegen.
xBij het offroad rijden op plaatsen met
gras en hooi.
xBij het rijden door lage poorten,
smalle poorten, autowasinstallaties en
tunnels.
xEr wordt een aanhanger getrokken.
xEen heldere lichtbron, zoals zonlicht,
valt op de achtercamera.
xDe omgeving is donker.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand wordt
gebracht en het koppelingspedaal niet
wordt ingetrapt, stopt de motor.
xWanneer het systeem in werking is,
wordt de gebruiker op de hoogte gesteld
door de multi-informatiedisplay.
xWanneer het SBS-RC systeem rem in
werking is, klinkt met tussenpozen de
botsingwaarschuwingszoemer.
xAls de auto door de werking van het
SBS-RC systeem tot stilstand is gebracht
en het rempedaal niet wordt ingetrapt,
getoond in meter “Noodremwerking
geactiveerd. Trap rempedaal in om stil
te blijven staan”, wordt het SBS-RC
systeem rem na ongeveer 2 seconden
automatisch vrijgezet.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt het SBS-RC
systeem automatisch uitgeschakeld.
▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
:DQQHHUHUHHQNDQVEHVWDDWRSHHQ
ERWVLQJLVRQDIJHEURNHQKHW
ERWVLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKRRUEDDUHQ
ZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJJHWRRQGRSGH
$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\HQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 398 of 779

xWanneer een schakelaar rondom de commanderknop wordt ingedrukt.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
De handrem is aangetrokken.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel wordt in stand P gezet (wordt getoond wanneer de keuzehendel in een
andere stand dan stand P staat).
x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of lager is)
x4 minuten en 30 seconden zijn verstreken.
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger.
x(Wordt getoond wanneer de rijsnelheid ongeveer 15 km/h of hoger is)
xDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of hoger nadat 8 seconden zijn verstreken sinds de
360° rondomkijkmonitorschakelaar is ingedrukt.
x8 seconden na het bedienen van de 360° rondomkijkmonitorschakelaar zijn 4 minuten
en 22 seconden verstreken vanaf het moment dat de rijsnelheid minder was dan
ongeveer 15 km/h.
xDe instellingen van de 360° rondomkijkmonitor kunnen als volgt worden gewijzigd.
Zie de sectie Instellingen in het MZD Connect instructieboekje.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer de ultrasonische
sensor een obstakel bespeurt.
xAutomatische weergave van de 360° rondomkijkmonitor wanneer het contact op ON
gezet wordt.
xSchermprioriteit wanneer het systeem opstart
%RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWERYHQDDQ]LFKWJURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKW
'HFRPELQDWLHYDQERYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWHQERYHQDDQ]LFKWJURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKW
ZRUGWZHHUJHJHYHQZDQQHHUDDQDOOHRQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
x+HWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
x9HUVQHOOLQJVKHQGHONHX]HKHQGHOVWDDWLQVWDQG5
2YHUVFKDNHOHQYDQGHVFKHUPZHHUJDYH
+HWJHWRRQGHVFKHUPNDQZRUGHQJHZLM]LJGWHONHQVZDQQHHUGHƒ
URQGRPNLMNPRQLWRUVFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
 %RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKW
 %RYHQDDQ]LFKWJURRWKRHNDFKWHUDDQ]LFKW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 401 of 779

6FKHUPDDQ]LFKW

:HHUJDYHSLFWRJUDP ,QKRXG
 %DQGHQSLFWRJUDP *HHIWGHULFKWLQJYDQGHEDQGHQDDQ%HZHHJWLQFRPELQDWLH
PHWGHEHGLHQLQJYDQKHWVWXXUZLHO
 9HUZDFKWHULMOLMQHQ JHHOHQURRG *HHIWELMEHQDGHULQJKHWJHSURMHFWHHUGHWUDMHFWYDQGHDXWR
DDQ%HZHHJWLQFRPELQDWLHPHWGHEHGLHQLQJYDQKHWVWXXU(
ZLHO
D *HYHQKHWSDGDDQGDWGHUDQGYDQGHYRRUEXPSHUQDDUYHU(
ZDFKWLQJ]DOYROJHQ
E *HHIWKHWSDGDDQGDWGHELQQHQ]LMGHYDQGHDXWRQDDUYHU(
ZDFKWLQJ]DOYROJHQ
 9HUUXLPGHYRHUWXLJEUHHGWHOLMQHQ
EODXZ *HHIWELMEHQDGHULQJGHEUHHGWHYDQGHDXWRDDQ
 $IVWDQGVULFKWOLMQHQYHUZDFKWHULMOLMQ
JHHOHQURRG *HHIWGHDIVWDQGDDQ YDQDIYRRUVWHXLWHLQGHYDQEXPSHU DDQ
GHYRRU]LMGHYDQGHDXWR
x'HURGHOLMQJHHIWKHWSXQWDDQRQJHYHHUPYDQDIKHW
YRRUVWHXLWHLQGHYDQGHEXPSHU
x'HJHOHOLMQHQJHYHQGHSXQWHQDDQRQJHYHHUPHQ
PYDQDIKHWYRRUVWHXLWHLQGHYDQGHEXPSHU
23*(/(7
Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd. Controleer
tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-286.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 407 of 779

23*(/(7
¾Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd.
Controleer tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-286.
¾Draai het stuur niet meer totdat de auto het obstakel gepasseerd is, ook als het obstakel
niet op het beeld van het zijaanzicht zichtbaar is. Als het stuur nog verder gedraaid wordt,
bestaat de kans dat de auto bij een scherpe bocht met het obstakel in aanraking komt.
OPMERKING
xAangezien er een verschil kan zijn tussen het beeld dat op het scherm wordt weergegeven
en de werkelijke omstandigheden, tijdens het rijden altijd de veiligheid van de omgeving
in de spiegels en rechtstreeks visueel controleren.
xAlhoewel het kan lijken dat de op het scherm geprojecteerde object, zoals een stoeprand
of een verdeelstreep van een parkeerruimte, parallel loopt met de parallelrichtlijnen van
de auto, zijn deze in feite mogelijk niet parallel.
▼%RYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKW
*HEUXLNELMKHWZHJULMGHQQDHHQVWRSKHWSDUNHUHQRIKHWVWLO]HWWHQYDQGHDXWRKHW
ERYHQDDQ]LFKWDFKWHUDDQ]LFKWDOVKXOSELMKHWFRQWUROHUHQYDQGHYHLOLJKHLGYDQGH
RPJHYLQJ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 410 of 779

*HEUXLNYDQGHIXQFWLHYRRUYHUZDFKWHULMOLMQ
23*(/(7
¾De voorzijde van de auto zwaait breed uit wanneer het stuurwiel bij het achteruitrijden
gedraaid wordt. Houd voldoende afstand tussen de auto en een obstakel.
¾Het detectiebereik van de parkeersensor heeft beperkingen. Obstakels die vanaf de zijkant
naderbij komen en lage objecten worden bijvoorbeeld mogelijk niet gedetecteerd.
Controleer tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom de auto.
Zie voor bijzonderheden de hindernisdetectieaanduiding en de waarschuwingszoemer van
de parkeersensor.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-286.
OPMERKING
xAangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hierna
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de veiligheid
aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks visueel controleren.
xAlhoewel het achterste uiteinde van de parkeerruimte (of garage) zoals getoond op het
scherm en de afstandsrichtlijnen parallel lijken te staan, zijn deze in feite mogelijk niet
parallel.
xBij het parkeren in een ruimte die enkel aan één zijde van de parkeerruimte een
verdeelstreep heeft, is het mogelijk dat alhoewel de verdeelstreep en de
voertuigbreedterichtlijn parallel lijken te staan, deze in feite niet parallel zijn.
xHet volgende toont een voorbeeld van parkeren waarbij het stuurwiel bij het
achteruitrijden naar links gedraaid wordt. De besturing is omgekeerd bij het
achteruitrijden in een parkeerruimte vanuit tegenovergestelde richting.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 427 of 779

¾Gebruik de voorbumper niet om tegen
andere voertuigen of obstakels te duwen,
zoals bij het wegrijden uit een
parkeerruimte. Anders bestaat de kans
dat tegen de voorste radarsensor wordt
gestoten en dat de positie ervan gaat
afwijken.
¾De voorste radarsensor niet verwijderen,
demonteren of wijzigen.
¾Neem voor reparaties, vervangen van
onderdelen of spuitwerk rondom de
voorste radarsensor contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur.
¾Geen wijzigingen aan de vering
aanbrengen. Als er wijzigingen aan de
vering worden aangebracht, kan dit de
hoogte van de auto veranderen en
bestaat de kans dat de voorste
radarsensor het voorliggende voertuig of
een obstakel niet correct kan bespeuren.
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de voorste
radarsensor voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren en
dat de systemen niet normaal
functioneren.
xDe radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger of
een auto met een laadbak die door een
canvaszeil is afgedekt, voertuigen met
een achterklep van hard plastic en
voertuigen met ronde vormen.
xVoorliggende voertuigen die laag zijn
met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
xHet uitzicht wordt verminderd als
gevolg van het opspatten van water,
sneeuw of zand van de banden van
een voorliggend voertuig op uw
voorruit.
xWanneer de bagageruimte beladen is
met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
xIJs, sneeuw of verontreiniging op de
voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
xTijdens slechte weersomstandigheden,
zoals regen, sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in de buurt van
installaties of voorwerpen die
krachtige radiogolven uitzenden.
xOnder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat de voorste radarsensor
voorliggende voertuigen of obstakels
niet kan bespeuren.
xHet begin en het einde van een bocht.
xContinu bochtige wegen.
xWegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
xHet voorliggende voertuig komt in de
dode hoek van de radarsensor.
xHet voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een ongeluk
of schade.
xWegen met herhaalde op- en
aflopende hellingen.
xRijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
xDe afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
xEen voertuig komt plotseling dichtbij
zoals bij het snijden in de rijstrook.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 428 of 779

xGebruik om onjuiste werking van het
systeem te voorkomen banden van
dezelfde voorgeschreven maat,
fabrikant, merk en profiel op alle vier
wielen. Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen of bandenspanningen
op dezelfde auto gebruiken (inclusief het
noodreservewiel).
xAls de accucapaciteit zwak is, bestaat de
kans dat het systeem niet correct
functioneert.
xBij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de voorste
radarsensor om te bespeuren, bestaat de
kans dat “Veiligheids- en
bestuurdershulp- systemen tijdelijk
uitgeschakeld. Voorste radar is bedekt.
Rijd voorzichtig.” tijdelijk wordt
getoond. Dit duidt echter niet op een
probleem.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
▼9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRU'HYROJHQGHV\VWHPHQ
PDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRU
x)URQW&URVV7UDIILF$OHUW )&7$
'HYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRUGHWHFWHUHQGH
UDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUHQ
ZRUGHQXLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUW
ZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDW
DDQGHYRRU]LMGHYRRUQDGHUWRIGRRUHHQ
REVWDNHO
 9RRUVWH]LMUDGDUVHQVRU

'HYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRUHQ]LMQ
JHwQVWDOOHHUGLQGHYRRUEXPSHUppQDDQGH
OLQNHU]LMGHHQppQDDQGHUHFKWHU]LMGH
+RXGKHWRSSHUYODNYDQGHYRRUEXPSHULQ
GHEXXUWYDQGHYRRUVWH]LMUDGDUVHQVRU
DOWLMGVFKRRQ]RGDWGHYRRUVWH
]LMUDGDUVHQVRUQRUPDDONDQIXQFWLRQHUHQ
%UHQJRRNJHHQYRRUZHUSHQ]RDOVVWLFNHUV
DDQ
=LH9HU]RUJLQJYDQGHFDUURVVHULHRS
SDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 429 of 779

23*(/(7
Als de voorbumper aan een zware schok
wordt blootgesteld, is het mogelijk dat het
systeem niet meer normaal functioneert.
Zet het systeem onmiddellijk stop en laat
de auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda reparateur,
inspecteren.
OPMERKING
xHet detectievermogen van de voorste
zijradarsensor is beperkt. In de
volgende gevallen bestaat de kans dat
het detectievermogen is verminderd en
dat het systeem niet normaal
functioneert.
xDe voorbumper in de buurt van de
voorste zijradarsensor is vervormd
geraakt.
xSneeuw, ijs of modder heeft zich
vastgezet op de voorste zijradarsensor
op de voorbumper.
xBij slechte weersomstandigheden,
zoals regen, sneeuw en mist.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de voorste zijradarsensor geen
doelobjecten bespeuren of kunnen deze
moeilijk bespeurd worden.
xKleine motorfietsen, fietsen,
voetgangers, dieren, winkelwagens en
stilstaande objecten op of langs de
weg.
xVoertuigen met vormen die
radargolven niet goed weerkaatsen,
zoals lege opleggers met een lage
voertuighoogte en sportauto's.
xBij het verlaten van de fabriek is bij alle
voertuigen de richting van de voorste
zijradarsensor afgesteld voor een
voertuig in beladen toestand, zodat de
voorste zijradarsensor naderende
voertuigen correct kunnen bespeuren.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren als
de richting van de voorste
zijradarsensor om een bepaalde reden is
afgeweken.
xRaadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur voor reparatie of vervanging
van de voorste zijradarsensor, of
bumperreparaties, lakherstellingen en
vervanging van onderdelen in de buurt
van de radarsensoren.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 430 of 779

$FKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRU
▼$FKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRU
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQDFKWHUVWH
]LMUDGDUVHQVRU'HYROJHQGHV\VWHPHQ
PDNHQHYHQHHQVJHEUXLNYDQGHDFKWHUVWH
]LMUDGDUVHQVRU
x'RGHKRHNPRQLWRU %60
x5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$
x6PDUW%UDNH6XSSRUW>5HDU&URVVLQJ@
6%65&
'HDFKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRUHQGHWHFWHUHQ
GHUDGLRJROYHQGLHGRRUGHUDGDUVHQVRUHQ
ZRUGHQXLWJH]RQGHQHQRSKXQEHXUW
ZHHUNDDWVWZRUGHQGRRUHHQYRHUWXLJGDW
YDQDFKWHUHQQDGHUWRIGRRUHHQREVWDNHO
6HGDQ
 $FKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRU

+DWFKEDFN
 $FKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRU

'HDFKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRUHQ]LMQ
JHwQVWDOOHHUGLQGHDFKWHUEXPSHUppQDDQ
GHUHFKWHU]LMGHHQppQDDQGHOLQNHU]LMGH
+RXGKHWRSSHUYODNYDQGHDFKWHUEXPSHU
LQGHEXXUWYDQGHDFKWHUVWH]LMUDGDUVHQVRU
DOWLMGVFKRRQ]RGDWGHDFKWHUVWH
]LMUDGDUVHQVRUQRUPDDONDQIXQFWLRQHUHQ
%UHQJRRNJHHQYRRUZHUSHQ]RDOVVWLFNHUV
DDQ
=LH9HU]RUJLQJYDQGHFDUURVVHULHRS
SDJLQD
23*(/(7
Als de achterbumper een zware impact
ontvangt, is het mogelijk dat het systeem
niet meer normaal functioneert. Zet het
systeem onmiddellijk stop en laat de auto
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een
officiële Mazda reparateur,
inspecteren.
OPMERKING
xHet detectievermogen van de achterste
zijradarsensor is beperkt. In de
volgende gevallen bestaat de kans dat
het detectievermogen is verminderd en
dat het systeem niet normaal
functioneert.
xDe achterbumper in de buurt van de
achterste zijradarsensor is vervormd
geraakt.
xSneeuw, ijs of modder heeft zich
vastgezet op de achterste
zijradarsensor op de achterbumper.
xBij slechte weersomstandigheden,
zoals regen, sneeuw en mist.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 431 of 779

xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of kunnen
deze moeilijk bespeurd worden.
xKleine motorfietsen, fietsen,
voetgangers, dieren, winkelwagens en
stilstaande objecten op of langs de
weg.
xVoertuigen met vormen die
radargolven niet goed weerkaatsen,
zoals lege opleggers met een lage
voertuighoogte en sportauto's.
xBij het verlaten van de fabriek is bij alle
voertuigen de richting van de achterste
zijradarsensor afgesteld voor een
voertuig in beladen toestand, zodat de
achterste zijradarsensoren naderende
voertuigen correct kunnen bespeuren.
Laat de auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren als
de richting van de achterste
zijradarsensor om een bepaalde reden is
afgeweken.
xRaadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur voor reparatie of vervanging
van de achterste zijradarsensor, of
bumperreparaties, lakherstellingen en
vervanging van onderdelen in de buurt
van de radarsensoren.
xDe radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land waarin
met de auto wordt gereden.
$FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH
VHQVRUKRHNVHQVRU
]LMVHQVRU

▼$FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
KRHNVHQVRU]LMVHQVRU
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ]HQGHQ
XOWUDVRQLVFKHJROYHQXLWGLHZRUGHQ
ZHHUNDDWVWGRRUREVWDNHOVDDQGH
DFKWHU]LMGHHQGLHYHUYROJHQVZHHUGRRUGH
XOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQZRUGHQ
RSJHYDQJHQ
6HGDQ
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHKRHNVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH]LMVHQVRU

+DWFKEDFN
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKHKRHNVHQVRU
 $FKWHUVWHXOWUDVRQLVFKH]LMVHQVRU

'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ]LMQJHPRQWHHUG
LQGHDFKWHUEXPSHU
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 next >