boot MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 297 of 779

:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het LDWS
systeem:
¾Het LDWS-systeem is niet bestemd om
compensatie te geven voor onvoldoende
voorzichtigheid van de bestuurder en als
u teveel op het systeem vertrouwt kan dit
tot ongelukken leiden.
¾De functies van het LDWS hebben
beperkingen. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het
stuurwiel en rijd voorzichtig.
¾Gebruik het LDWS systeem niet onder de
volgende omstandigheden om
ongelukken te voorkomen.
¾De auto rijdt op gladde wegen zoals
met ijs of sneeuw bedekte wegen en
onverharde wegen.
¾Wanneer banden van een andere dan
de voorgeschreven maat worden
gebruikt, zoals een noodreservewiel.
¾Er worden banden met onvoldoende
profiel gebruikt.
¾Wanneer de bandenspanning niet op
de voorgeschreven druk is afgesteld.
¾Het voertuig wordt gebruikt om een
caravan of bootaanhanger te trekken.
¾Er worden sneeuwkettingen gebruikt.
¾De auto rijdt op wegen waarop andere
rijstrookstrepen dan witte (gele) lijnen
worden gebruikt, zoals een
autosnelweg.
23*(/(7
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht zodat het LDWS systeem normaal
kan functioneren.
¾Geen wijzigingen aan de vering van de
auto aanbrengen.
¾Gebruik altijd velgen van het
voorgeschreven type en formaat voor de
voor- en achterwielen. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor het
vervangen van de banden.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het systeem onder de
volgende omstandigheden niet normaal
werkt.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen
minder goed zichtbaar zijn doordat deze
vuil zijn of de verf is afgebladderd.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen
minder goed zichtbaar zijn als gevolg
van slecht weer (regen, mist of sneeuw).
xBij het rijden op een tijdelijke rijstrook
of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van
wegwerkzaamheden waar mogelijk
meerdere witte (gele) rijstrookstrepen
zijn of waar deze zijn onderbroken.
xDe camera neemt een donkere lijn waar,
zoals bij een tijdelijke streep voor
wegwerkzaamheden, of door
schaduweffecten, sneeuwresten of
sporen met water.
xWanneer de helderheid van de omgeving
plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
xWanneer achterverlichting vanaf het
wegdek reflecteert.
xWanneer het wegdek nat en glimmend is
na regen, of als er plassen op de weg
zijn.
xWanneer de rijstrook buitengewoon
smal is.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 348 of 779

¾Het voorliggende voertuig rijdt met een
buitengewoon lage snelheid.
¾Er zijn tweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen voor u.
¾(Model met automatische transmissie)
Steile hellingen (het voorliggende
voertuig wordt mogelijk niet juist
gedetecteerd, uw auto kan slippen
wanneer deze wordt gestopt door de
in-stilstandpositie-houdenregeling, of
uw auto kan onverwacht accelereren
nadat deze begint te rijden).
¾Bij het rijden onder slechte
weersomstandigheden (regen, mist en
sneeuw).
¾De auto rijdt op gladde wegen zoals met
ijs of sneeuw bedekte wegen en
onverharde wegen. (De banden kunnen
gaan slippen waardoor u de macht over
het stuur kunt verliezen, of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt.)
¾Wanneer banden van een andere dan de
voorgeschreven maat worden gebruikt,
zoals een noodreservewiel.
¾Er worden banden met onvoldoende
profiel gebruikt.
¾Wanneer de bandenspanning niet op de
voorgeschreven druk is afgesteld.
¾Het voertuig wordt gebruikt om een
caravan of bootaanhanger te trekken.
¾Er worden sneeuwkettingen gebruikt.
¾De auto rijdt op wegen waarop andere
rijstrookstrepen dan witte (gele) lijnen
worden gebruikt, zoals een autosnelweg.
Stap niet uit de auto wanneer de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is.
(Model met automatische transmissie)
Als u uit de auto stapt terwijl de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is kan de auto onverwacht
gaan rijden en een ongeluk veroorzaken.
Schakel eerst het CTS-systeem uit, trek de
handrem aan en zet de keuzehendel in
stand P voordat u uitstapt.

23*(/(7
Schakel het systeem uit wanneer de auto
op een rollenbank wordt gezet.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht zodat het CTS-systeem normaal kan
functioneren.
¾Schakel het systeem uit wanneer de auto
op een rollenbank wordt gezet.
¾Geen wijzigingen aan de vering van de
auto aanbrengen.
¾Gebruik altijd velgen van het
voorgeschreven formaat voor de voor-
en achterwielen. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor het
vervangen van de banden.

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 363 of 779

:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het LAS
systeem:
¾Het LAS systeem is geen automatisch
rijsysteem. Daarnaast is het systeem niet
bedoeld ter compensatie van
onvoorzichtig rijgedrag van de
bestuurder en kan blindelings
vertrouwen op het systeem ongelukken
veroorzaken.
¾De functies van het LAS hebben
beperkingen. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het
stuurwiel en rijd voorzichtig.
¾Gebruik het LAS systeem niet onder de
volgende omstandigheden om
ongelukken te voorkomen.
¾De auto rijdt op gladde wegen zoals
met ijs of sneeuw bedekte wegen en
onverharde wegen.
¾Wanneer banden van een andere dan
de voorgeschreven maat worden
gebruikt, zoals een noodreservewiel.
¾Er worden banden met onvoldoende
profiel gebruikt.
¾Wanneer de bandenspanning niet op
de voorgeschreven druk is afgesteld.
¾Het voertuig wordt gebruikt om een
caravan of bootaanhanger te trekken.
¾Er worden sneeuwkettingen gebruikt.
¾De auto rijdt op wegen waarop andere
rijstrookstrepen dan witte (gele) lijnen
worden gebruikt, zoals een
autosnelweg.
23*(/(7
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht zodat het LAS systeem normaal kan
functioneren.
¾Geen wijzigingen aan de vering van de
auto aanbrengen.
¾Gebruik altijd velgen van het
voorgeschreven type en formaat voor de
voor- en achterwielen. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor het
vervangen van de banden.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het systeem onder de
volgende omstandigheden niet normaal
werkt.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen
minder goed zichtbaar zijn doordat deze
vuil zijn of de verf is afgebladderd.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen
minder goed zichtbaar zijn als gevolg
van slecht weer (regen, mist of sneeuw).
xBij het rijden op een tijdelijke rijstrook
of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van
wegwerkzaamheden waar mogelijk
meerdere witte (gele) rijstrookstrepen
zijn of waar deze zijn onderbroken.
xDe camera neemt een donkere lijn waar,
zoals bij een tijdelijke streep voor
wegwerkzaamheden, of door
schaduweffecten, sneeuwresten of
sporen met water.
xWanneer de helderheid van de omgeving
plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 424 of 779

xDe banden op de auto vertonen
duidelijk verschillende
slijtagepatronen.
xBij het rijden op lange afdalingen of
hobbelige wegen.
xEr zijn waterplassen op de weg.
xDe omgeving is donker, zoals bij het
rijden 's nachts, in de vroege avond of
ochtend, in een tunnel of
parkeergarage.
xDe helderheid van de
koplampverlichting is verminderd of
de koplampverlichting is afgezwakt
als gevolg van vuil of een afwijkende
optische as.
xHet doelobject komt in de dode hoek
van de vooruitrijcamera (FSC).
xEen persoon of object springt
plotseling vlak voor uw auto de weg
op vanuit de berm.
xU verandert van rijstrook en nadert
een voorliggend voertuig.
xBij het buitengewoon dicht in de buurt
rijden van het doelobject.
xWanneer sneeuwkettingen of een
noodreservewiel zijn aangebracht.
xHet voorliggende voertuig heeft een
speciale vorm. Bijvoorbeeld een
voertuig dat een caravan of
bootaanhanger trekt, of een
autotransporter welke een voertuig
achterstevoren vervoert.
xAls de vooruitrijcamera (FSC) niet
normaal kan werken als gevolg van
regen, tegenlicht of mist, worden de
systeemfuncties die verband houden met
de vooruitrijcamera (FSC) tijdelijk
stopgezet en gaan de volgende
waarschuwingslampjes branden. Dit
duidt echter niet op een defect.
xKoplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xi-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
xAls de vooruitrijcamera (FSC) niet
normaal kan werken als gevolg van
hoge temperaturen, worden de
systeemfuncties die verband houden met
de vooruitrijcamera (FSC) tijdelijk
stopgezet en gaan de volgende
waarschuwingslampjes branden. Dit
duidt echter niet op een defect. Laat het
gedeelte rondom de vooruitrijcamera
(FSC) afkoelen door bijvoorbeeld het
inschakelen van de airconditioning.
xKoplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xi-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
xAls de vooruitrijcamera (FSC) bespeurt
dat de voorruit vuil of beslagen is,
worden de systeemfuncties die verband
houden met de vooruitrijcamera (FSC)
tijdelijk stopgezet en gaan de volgende
waarschuwingslampjes branden. Dit
duidt echter niet op een probleem.
Verwijder het vuil van de voorruit of
druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar en
ontwasem de voorruit.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(