radio MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 96 of 779

6OHXWHOV
▼6OHXWHOV
:$$56&+8:,1*
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden en
bewaar ze op een plaats waar uw kinderen
ze niet kunnen vinden en er niet mee
kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in het
contact steekt. Dit kan tot gevolg hebben
dat iemand ernstig letsel wordt
toegebracht of zelfs tot een ongeluk met
dodelijke afloop leiden. Kinderen vinden
deze sleutels mogelijk interessant
speelgoed en zouden de elektrische
ruitbediening of andere functies in werking
kunnen stellen of zelfs de auto in beweging
kunnen zetten.
23*(/(7
¾Aangezien de sleutel (zender) gebruik
maakt van radiogolven van lage
intensiteit, bestaat de kans dat deze
onder de volgende omstandigheden niet
correct functioneert:
¾De sleutel (zender) wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
¾De sleutel (zender) komt in contact
met of wordt afgedekt door een
metalen voorwerp.
¾De sleutel (zender) bevindt zich in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals personal computers.
¾Er is niet-originele Mazda apparatuur
in de auto geïnstalleerd.
¾Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt van
de auto.
¾Het is mogelijk dat de sleutel (zender)
buitengewoon veel batterijvermogen
verbruikt als deze radiogolven van hoge
intensiteit ontvangt. Plaats de sleutel
(zender) niet in de buurt van
elektronische apparatuur zoals televisies
of personal computers.
¾Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel (zender) te
voorkomen:
¾Laat de sleutel (zender) niet vallen.
¾Laat de sleutel (zender) niet nat
worden.
¾Demonteer de sleutel (zender) niet.
¾Stel de sleutel (zender) niet bloot aan
hoge temperaturen op plaatsen zoals
het instrumentenpaneel of de
motorkap, onder direct zonlicht.
¾Stel de sleutel (zender) niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
¾Plaats geen zware voorwerpen op de
sleutel (zender).
¾Plaats de sleutel (zender) niet in een
ultrasonisch reinigingsapparaat.
¾Plaats geen magnetische voorwerpen
in de buurt van de sleutel (zender).

OPMERKING
De bestuurder dient de sleutel (zender) bij
zich te dragen om ervoor te zorgen dat het
systeem correct werkt.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6OHXWHOV


Page 104 of 779

*HDYDQFHHUGH
DIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ

▼*HDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ
:$$56&+8:,1*
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur zoals
pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van de
apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed zijn
op de apparatuur.
0HWGHJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLHNXQWXKHW
SRUWLHUGHDFKWHUNOHSKHWNRIIHUGHNVHO

HQ
GHDIVOXLWNOHSYDQGHEUDQGVWRIWDQNGRS
YHUJUHQGHOHQRQWJUHQGHOHQRIGH
DFKWHUNOHSKHWNRIIHUGHNVHORSHQHQWHUZLMO
XGHVOHXWHOELMXGUDDJW

6\VWHHPGHIHFWHQRIZDDUVFKXZLQJHQ
ZRUGHQDDQJHJHYHQGRRUGHYROJHQGH
ZDDUVFKXZLQJVSLHSWRQHQ
x:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
DDQUDDNVHQVRUEXLWHQZHUNLQJ
=LH:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
DDQUDDNVHQVRUEXLWHQZHUNLQJ PHW
JHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH RSSDJLQD

x:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
VOHXWHOLQEDJDJHUXLPWH
NRIIHUUXLPWHDFKWHUJHODWHQ
=LH:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
VOHXWHOLQEDJDJHUXLPWH
NRIIHUUXLPWHDFKWHUJHODWHQ
ZDDUVFKXZLQJV]RHPWRRQ PHW
JHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH RSSDJLQD

x:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
VOHXWHOLQDXWRDFKWHUJHODWHQ
=LH:DDUVFKXZLQJV]RHPHU
6OHXWHOLQDXWRDFKWHUJHODWHQ PHW
JHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH RSSDJLQD

OPMERKING
De functies van het geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kunnen
buiten werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op een
gebruiker die een pacemaker of andere
medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor niet
kunnen starten wanneer u de sleutel bij u
draagt. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor bijzonderheden.
Als het geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingssysteem buiten
werking is gesteld, kunt u de motor starten
door het volgen van de procedure die
wordt aangegeven voor wanneer de
sleutelbatterij uitgeput is.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina 4-10.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
*HDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGHSRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 106 of 779

xAls de sleutel op de volgende plaatsen is
achtergelaten en u de auto verlaat,
bestaat de kans dat de portieren
afhankelijk van de condities van de
radiogolven vergrendeld worden, ook
als de sleutel in de auto is achtergelaten.
xRondom het instrumentenpaneel
xIn een opbergvak zoals het
dashboardkastje of de middenconsole
xOp de hoedenplank (sedan)
xVlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
▼2SHQHQYDQGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHO
 %XLWHQDQWHQQH
 FP
 :HUNLQJVEHUHLN
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
*HDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGHSRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ


Page 108 of 779

OPMERKING
xZet de motor altijd stop en sluit de
portieren. Laat bovendien ter
voorkoming van diefstal nooit
waardevolle voorwerpen in het interieur
achter.
xAls de sleutel op de volgende plaatsen is
achtergelaten en u de auto verlaat,
bestaat de kans dat de portieren
afhankelijk van de condities van de
radiogolven vergrendeld worden, ook
als de sleutel in de auto is achtergelaten.
xRondom het instrumentenpaneel
xIn een opbergvak zoals het
dashboardkastje of de middenconsole
xOp de hoedenplank (sedan)
xVlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
xWanneer het contact in ACC of ON
wordt gezet, voorkomt de
buitensluitingspreventiefunctie dat u
uzelf uit de auto kunt buitensluiten.
Alle portieren, de afsluitklep van de
brandstoftankdop en de achterklep/het
kofferdeksel
*1 zullen automatisch
ontgrendeld worden als deze
vergrendeld worden met behulp van de
centrale portiervergrendeling wanneer
een van de portieren of de achterklep
geopend is.
De buitensluitingspreventiefunctie werkt
niet wanneer het contact is
uitgeschakeld.
Wanneer alle portieren, de afsluitklep
van de brandstoftankdop en de
achterklep/het kofferdeksel
*1 worden
vergrendeld via de centrale
portiervergrendeling terwijl een portier
of de achterklep/het kofferdeksel open is,
worden de gesloten deuren, de
afsluitklep van de brandstoftankdop en
de achterklep/het kofferdeksel
*1
vergrendeld. Daarna, wanneer alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel zijn gesloten, worden alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel vergrendeld. Als de sleutel
zich echter in de auto bevindt, worden
alle portieren, de afsluitklep van de
brandstoftankdop en de achterklep/het
kofferdeksel
*1 automatisch ontgrendeld.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Gedurende ongeveer 10 seconden is een
pieptoon hoorbaar om de bestuurder er
op attent te maken dat de sleutel in de
auto is achtergelaten.
(Zonder geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
De claxon klinkt tweemaal om de
bestuurder er op attent te maken dat de
sleutel in de auto is achtergelaten.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
3RUWLHUHQHQVORWHQ


Page 147 of 779

¾Als de motor niet met de correcte sleutel
gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindicatielampje blijft
branden of knipperen, is er mogelijk een
defect in het systeem. Raadpleeg een
officiële Mazda-reparateur.
OPMERKING
xDe sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband hiermee
en om veiligheidsredenen is er een
wachttijd voor het verkrijgen van een
reservesleutel. Deze sleutels zijn
uitsluitend verkrijgbaar via een officiële
Mazda reparateur.
xHoud steeds een reservesleutel bij de
hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het geval
van verlies van een sleutel zo spoedig
mogelijk een officiële Mazda reparateur.
xAls u een sleutel verliest, zal een
officiële Mazda reparateur de
elektronische codes van uw resterende
sleutels en het start-blokkeersysteem
opnieuw instellen. Breng alle resterende
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur om deze opnieuw te laten
instellen.
Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
▼:HUNLQJ
OPMERKING
xDe kans bestaat dat de motor niet start
en dat het
beveiligingssysteemindicatielampje
brandt of knippert als de sleutel op
plaatsen gelegd wordt waar het moeilijk
is voor het systeem het signaal te
ontvangen, zoals op het
instrumentenpaneel of in het
dashboardkastje. Breng de sleutel naar
een plaats binnen het signaalbereik, zet
het contact uit en start vervolgens de
motor opnieuw.
xHet is mogelijk dat uw
start-blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een TV of
radiozender, van zend/ontvang
apparatuur of van een mobiele telefoon.
Als u de juiste sleutel gebruikt en u de
motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindicatielampje
controleren.
,QVWDDWYDQSDUDDWKHLGEUHQJHQ
+HWV\VWHHPLVLQVWDDWYDQSDUDDWKHLG
ZDQQHHUKHWFRQWDFWYDQXLW21RSXLW
JH]HWZRUGW
+HWEHYHLOLJLQJVV\VWHHPLQGLFDWLHODPSMHLQ
GHLQVWUXPHQWHQJURHSNQLSSHUWHONH
VHFRQGHQWRWGDWKHWV\VWHHPEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGW

$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 182 of 779

'HPRWRUVWDUWHQ
▼'HPRWRUVWDUWHQ
:$$56&+8:,1*
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur zoals
pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van de
apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed zijn
op de apparatuur.
OPMERKING
xU dient de sleutel met u mee te dragen
omdat in de sleutel een
start-blokkeerchip is ingebouwd die op
korte afstand met het motorstuursysteem
moet communiceren.
xDe motor kan gestart worden wanneer
de startdrukknop vanuit uit, ACC of ON
wordt ingedrukt.
xDe functies van het
startdrukknopsysteem (functie waarmee
de motor gestart kan worden door enkel
het meedragen van de sleutel) kunnen
buiten werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op een
gebruiker die een pacemaker of andere
medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor niet
kunnen starten wanneer u de sleutel bij
u draagt. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor bijzonderheden.
Als de functies van het
startdrukknopsysteem buiten werking
zijn gesteld, kunt u de motor starten
door het volgen van de procedure die
wordt aangegeven voor wanneer de
sleutelbatterij uitgeput is.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10.
xNa het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en wordt
een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.
 =RUJHUYRRUGDWXGHVOHXWHOELMX
GUDDJW
 'HLQ]LWWHQGHQGLHQHQKXQ
YHLOLJKHLGVJRUGHOVYDVWWHPDNHQ
 =RUJHUYRRUGDWGHKDQGUHP
DDQJHWURNNHQLV
 %OLMIKHWUHPSHGDDOVWHYLJLQWUDSSHQ
WRWGDWGHPRWRUYROOHGLJJHVWDUWLV
7LMGHQVKHWULMGHQ
0RWRUVWDUWVWRS


Page 303 of 779

xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee rijstroken
verder bespeurd worden. Het
detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens de
breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen)
op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de auto
lopen.

1. Plaatsen waar de breedte tussen de
vangrails of muren aan weerszijden
van de auto smaller wordt.

1. De muren aan de ingang en
uitgangen van tunnels, afritten.

xDe kans bestaat dat een BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen
wordt geactiveerd bij het afslaan op een
kruising in een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een
aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan
de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar geblokkeerd
raken waardoor het systeem niet meer
normaal zal functioneren.
xWanneer een originele Mazda trekhaak
wordt gebruikt, dan wordt de BSM
automatisch uitgeschakeld.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 304 of 779

xIn de volgende gevallen kan het moeilijk
zijn de BSM
waarschuwingsindicatielampjes die op
de portierspiegels zijn aangebracht te
zien branden/knipperen.
xWanneer de portierspiegels bedekt
zijn met sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit beslagen
is of bedekt is met sneeuw, ijs of
modder.
xDe achterste zijradarsensor van de BSM
is onderhevig aan de betreffende
radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden.
Wanneer het systeem in het buitenland
wordt gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-254.
xHet systeem schakelt over naar de Rear
Cross Traffic Alert (RCTA) functie
wanneer de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie)
in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Rear Cross Traffic Alert (RCTA) op
pagina 4-146.
▼'RGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
GLVSOD\LQGLFDWRUGRGHKRHNPRQLWRU
%60 ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
+HW%60V\VWHHPDWWHQGHHUWGHEHVWXXUGHU
RSGHDDQZH]LJKHLGYDQYRHUWXLJHQLQ
QDDVWJHOHJHQULMVWURNHQRIDDQGH
DFKWHU]LMGHYDQGHDXWRPHWEHKXOSYDQKHW
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHKHW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGHQGH
GLVSOD\LQGLFDWRUZDQQHHUGHV\VWHPHQ
RSHUDWLRQHHO]LMQ
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
'H%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
]LMQDDQJHEUDFKWRSGHOLQNHUHQ
UHFKWHUSRUWLHUVSLHJHOV'H
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVJDDQ
EUDQGHQZDQQHHUHHQYRHUWXLJZRUGW
EHVSHXUGGDWRSHHQQDDVWJHOHJHQULMVWURRN
YDQDFKWHUHQQDGHUW
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
JDDWKHWZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMH
NRUWVWRQGLJEUDQGHQHQYHUYROJHQVQD
HQNHOHVHFRQGHQXLW
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
$OVGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVJDDQ
EUDQGHQZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQ]LMQ
LQJHVFKDNHOGZRUGWGHKHOGHUKHLGYDQGH
%60ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHV
JHGLPG
$OVGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVPRHLOLMN
WH]LHQ]LMQDOVJHYROJYDQYHUEOLQGLQJ
GRRUKHWOLFKWYDQGHRPJHYLQJELMKHW
ULMGHQRSPHWVQHHXZEHGHNWHZHJHQRIELM
PLVWRSGHGLPPHUXLWVFKDNHOWRHWV
GUXNNHQRPGHGLPPHUXLWWHVFKDNHOHQHQ
GHKHOGHUKHLGYDQGH%60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVWH
YHUJURWHQZDQQHHUGH]HJDDQEUDQGHQ
=LH'DVKERDUGYHUOLFKWLQJRSSDJLQD
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 321 of 779

xEen voertuig dat van de voorzijde of
linkerzijde nadert slaat recht voor uw
auto rechts- of linksaf.
xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een voetganger
die op het trottoir loopt in het gebied
rondom uw auto.
xNadat links- of rechtsaf is afgeslagen,
is er sprake van een tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een gebied
waar krachtige radiogolven of
elektrische ruis kan optreden, zoals in
de buurt van een televisietoren of
energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden kan
de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd worden
en werkt het systeem mogelijk niet naar
behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd door
een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in werking is
gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één van
de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig is
extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met een
vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat plotseling
gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals hevige
regen, mist, sneeuw of zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of op
hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw auto
een voorwerp dat de radiogolven van
de radar weerkaatst, zoals een
geparkeerd voertuig, een vangrail of
een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een buitengewoon
lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het systeem
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en wordt
de werking van het systeem stopgezet.
Laat de auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren als de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 322 of 779

xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon hoog
als gevolg van het langdurig rijden op
hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xDe voorste zijradarsensor van het
FCTA is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Wanneer het systeem in het
buitenland wordt gebruikt, dan kan
het zijn dat het systeem moet worden
uitgeschakeld.
Zie Voorste zijradarsensor op pagina
4-252.
▼%XLWHQZHUNLQJVWHOOHQYDQ)URQW
&URVV7UDIILF$OHUW )&7$
+HW)&7$V\VWHHPNDQEXLWHQZHUNLQJ
ZRUGHQJHVWHOG
x $OVDOOHHQKHW)&7$
NUXLVSXQWV\VWHHPZRUGW
XLWJHVFKDNHOG
=LHGHVHFWLH,QVWHOOLQJHQLQKHW0='
&RQQHFWLQVWUXFWLHERHNMH
x $OVKHW)&7$NUXLVSXQWV\VWHHP
ZRUGWXLWJHVFKDNHOGGRRUGH
L$&7,96(16(VFKDNHODDUWH
EHGLHQHQ
=LHL$&7,96(16(VFKDNHODDURS
SDJLQD
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl het
FCTA gebruiksklaar is, zal het systeem
gebruiksklaar zijn wanneer het contact de
volgende keer op ON gezet wordt.
$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP
5&7$

▼5HDU&URVV7UDIILF$OHUW 5&7$
+HW5&7$V\VWHHPLVEHGRHOGRPGH
EHVWXXUGHUWLMGHQVKHWDFKWHUXLWULMGHQWH
DVVLVWHUHQELMKHWFRQWUROHUHQYDQKHW
JHELHGDDQGHOLQNHUHQUHFKWHUDFKWHU]LMGH
YDQXZDXWRGRRUGHEHVWXXUGHUWH
ZDDUVFKXZHQYRRUGHDDQZH]LJKHLGYDQ
YRHUWXLJHQGLHYDQDIGHDFKWHU]LMGH
QDGHUHQ
+HW5&7$V\VWHHPEHVSHXUWYRHUWXLJHQ
GLHWLMGHQVKHWDFKWHUXLWULMGHQXLWHHQ
SDUNHHUUXLPWHYDQDIGHOLQNHUDFKWHU
UHFKWHUDFKWHUHQDFKWHU]LMGHYDQXZDXWR
QDGHUHQHQZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRU
PRJHOLMNJHYDDUPHWEHKXOSYDQGH
GRGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVHQGH
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
 8ZDXWR
 'HWHFWLHJHELHGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   1-10 11-20 21-30 next >