ABS MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 374 of 842

4–195
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
De indicatie van de
rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) is wit wanneer het systeem
enkel een witte (gele) streep aan de
linker- of rechterzijde bespeurt en de
indicatie verandert naar groen wanneer
het systeem witte (gele) strepen aan
zowel de linker als de rechterzijde
bespeurt.
Bespeurt alleen
aan de linker of
rechterzijdeBespeurt zowel
aan de linker als
rechterzijde
(Wit) (Groen)

De rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) gaan in de volgende gevallen
over naar de standby-toestand:
 


 Het systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
 


 Het ABS/TCS/DSC is in bedrijf.



 Het DSC is uitgeschakeld.
 (Als de DSC wordt uitgeschakeld terwijl
het systeem operationeel is, klinkt er
een waarschuwingszoemer en gaat het
systeem over naar de standby-toestand.)
 


 De auto maakt een scherpe bocht.



 De bestuurder neemt zijn of haar handen
van het stuurwiel af (houdt het stuurwiel
niet vast).
 


 Het rempedaal is ingedrukt.






OPMERKING

 (Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)




 De rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) functioneren niet totdat het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen aan
de linker- of rechterzijde bespeurt.
 


 Wanneer het systeem een witte
(gele) rijstrookstreep enkel aan één
zijde bespeurt, zal het systeem de
besturingsassistentie niet activeren voor
de rijstrookstreep aan de zijde die niet
bespeurd wordt. De waarschuwing is
enkel voor de rijstrookafwijking aan de
zijde die bespeurd wordt.
 
 (Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)




 Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld
op “Vroeg”, functioneert de
rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) niet totdat het systeem links
en rechts witte (gele) rijstrookstrepen
bespeurt. Wanneer het systeem witte
(gele) rijstrookstrepen enkel aan de linker
of rechterzijde bespeurt, functioneert het
systeem enkel bij een rijstrookafwijking
aan de zijde die bespeurd wordt.
 


 De besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en
nabij het midden van de rijstrook
blijft rijden, echter, afhankelijk van
omstandigheden zoals bochten in
de weg, hellingsgraad, golvingen en
rijsnelheid, bestaat de kans dat het
systeem de auto niet bij het midden
van de rijstrook kan houden.



Page 428 of 842

4–249
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
*Bepaalde modellen.
Bandenspanningcontrolesysteem *
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de voorgeschreven
bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te worden. Volg de
procedure en voer de initialisatie uit.
Zie Initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem op pagina 4-252 .
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampjes op pagina 4-55 .


ABS wielsnelheidssensor


Page 449 of 842

4–270
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
OPMERKING
  Breng geen accessoires aan binnen het detectiebereik van de sensoren. Dit kan de
werking van het systeem hinderen.
  Afhankelijk van de soort hindernis en de omgevingscondities, kan het detectiebereik
van een sensor verminderd worden, of bestaat de kans dat de sensoren de hindernissen
niet kunnen opsporen.
  Het is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
 


 Wanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
 


 Wanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
 


 Wanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.



 Wanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.



 Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.



 Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.



 Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
 


 Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van
een andere auto, het motorgeluid van een motor¿ ets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
 


 Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
 


 Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
 


 Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.



 Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt. 

 Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen
die lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
  Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden: 



 Dunne voorwerpen zoals kabel of touw



 Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw



 Hoekvormige voorwerpen



 Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde



 Kleine, korte voorwerpen 

 Laat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook bij
een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen niet
opsporen.


Page 701 of 842

6–72
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Beschrijving van het zekeringenpaneel
Zekeringenblok (Motorruimte)


BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
1 ADD FAN GE 30 A Koelventilator *
2 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
3 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
*
4 FAN DE 40 A Koelventilator *
5 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening *
6 — — —
7 ADD FAN DE 40 A Koelventilator
*
8 EVVT
SCR1 20 A Motorbesturingssysteem
*
9 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
10 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
11 FAN GE 30 A Koelventilator *
12 EPB L 20 A Elektrische handrem (Links)
13 AUDIO 40 A Audio-installatie
*
14 EPB R 20 A Elektrische handrem (Rechts)
15 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
16
ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
17

50 A Voor beveiliging van diverse circuits
18 WIPER 20 A Voorruitenwisser en ruitensproeier


Page 702 of 842

6–73
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
19 HEATER 40 A Airconditioning
20 DCDC REG 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
21 ENGINE.IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
22 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
23 H/L LOW L
HID L 15 A Koplamp (dimlicht) (Links)
24 H/L LOW R 15 A Koplamp (dimlicht) (Rechts)
25 ENGINE3 15 A Motorbesturingssysteem
26 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
27 ENGINE1 15 A Motorbesturingssysteem
28 AT 15 A Transmissieregelsysteem
* , contactschakelaar
29 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
30 A/C 7,5 A Airconditioning
31 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteem
*
32 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
33 R.WIPER 15 A Achterruitenwisser * , anti-diefstal beveiligingssysteem *
34 H/L HI 20 A Koplampen (grootlicht)
35 HID R
ST.HEATER 15 A Verwarmd stuurwiel
*
36 FOG 15 A Mistlampen voor
*
37

7,5 A Motorbesturingssysteem
38 AUDIO2 7,5 A Audio-installatie
39 GLOW SIG 5 A Motorbesturingssysteem
*
40 METER2 7,5 A Instrumentengroep *
41 METER1 10 A Instrumentengroep
42 SRS1 7,5 A Airbag
43 BOSE 25 A Model uitgerust met Bose
® geluidsinstallatie *
44 AUDIO1 15 A Audio-installatie
45 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
46 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
*
47 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
48 TAIL 15 A Achterlichten, kentekenplaatlampen *
49 FUEL PUMP2
SCR2 25 A Brandstofsysteem
*
50 HAZARD 25 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers,
achterlichten, positielampen, kentekenplaatverlichting
51 DRL 15 A Dagverlichting
*
52 R.OUTLET2 15 A Stekkerbussen voor accessoires
53 HORN 15 A Claxon
54 ROOM 15 A Plafondlamp


Page 749 of 842

7–32
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt
het aanbevolen dit aan een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur of aan een erkend
sleepbedrijf over te laten.

Om beschadiging van de auto te
voorkomen, is het van belang dat de
juiste takel- en sleepmethoden gebruikt
worden. In het bijzonder bij het slepen
van een 4WD voertuig waarbij alle wielen
aangesloten zijn op het aandrijfaggregaat,
is het juiste vervoer van de auto absoluut
van groot belang om beschadiging van het
aandrijfsysteem te voorkomen. Daarbij
dient men de wettelijke bepalingen
omtrent het slepen van auto's in acht te
nemen.

Wieldollies


Een 2WD auto die gesleept wordt dient
met de aangedreven wielen (voorwielen)
omhoog getakeld voortgetrokken te
worden. Indien dit door buitengewoon
grote schade aan de auto niet mogelijk is,
dienen wieldollies gebruikt te worden.

Ontspan de handrem bij het slepen van een
auto met 2WD met de achterwielen op de
grond.

Een auto met 4WD welke gesleept wordt
dient met alle vier wielen van de grond af
gesleept te worden.
WAARSCHUWING
Sleep een auto met 4WD steeds met alle
vier wielen van de grond af:
Het slepen van een auto met 4WD met
de voorwielen of de achterwielen op
de grond is gevaarlijk, aangezien het
aandrijfaggregaat daardoor beschadigd
kan raken of de auto van de takelwagen
kan wegdraaien en een ongeluk
veroorzaken. Als het aandrijfaggregaat
beschadigd is, de auto op een platte
takelwagen vervoeren.



Page 755 of 842

7–38
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing

Waarschuwing
van elektronisch
remkrachtverdelingssysteem
Als de stuureenheid van het elektronisch remkrachtverdelingssysteem vaststelt
dat bepaalde onderdelen niet goed functioneren, is het mogelijk dat de
stuureenheid het remwaarschuwingslampje en het ABS waarschuwingslampje
tegelijkertijd laat branden. Er is vermoedelijk een probleem in het elektronisch
remkrachtverdelingssysteem.
WAARSCHUWING
Rijd niet wanneer zowel het ABS waarschuwingslampje als het
remwaarschuwingslampje beide branden. Laat de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur slepen om de remmen
zo spoedig mogelijk te laten inspecteren:
Rijden terwijl het ABS waarschuwingslampje en remwaarschuwingslampje
tegelijkertijd branden is gevaarlijk.
Wanneer beide lampjes branden, kunnen de achterwielen tijdens een noodstop
sneller gaan blokkeren dan onder normale omstandigheden.

Laadsysteemwaarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, geeft dit een storing aan
in de dynamo of in het laadsysteem.
Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
OPGELET
Wanneer het waarschuwingslampje van het laadsysteem brandt, niet met de auto
doorrijden omdat de motor plotseling zou kunnen stoppen.


Page 758 of 842

7–41
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Neem contact op met een of¿ ciële Mazda reparateur en laat de auto
inspecteren
Als een van de volgende waarschuwingslampjes of het indicatielampje gaat branden/
knipperen, is er mogelijk een defect in het systeem. Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur, om uw auto te laten inspecteren.

Signaal Waarschuwing


Waarschuwingslampje
van anti-blokkeer
remsysteem (ABS) Wanneer het ABS waarschuwingslampje van het ABS systeem tijdens het rijden
blijft branden, geeft dit aan dat de ABS besturingseenheid een defect in het systeem
vastgesteld heeft. In dat geval zal het remsysteem op dezelfde wijze werken als bij een
auto zonder ABS.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur te raadplegen. OPMERKING
Wanneer de motor met behulp van een hulpaccu gestart wordt, is het toerental
ongelijkmatig en is het mogelijk dat het ABS waarschuwingslampje gaat branden.
In dit geval is dit het gevolg van een nagenoeg uitgeputte accu en duidt dit niet op
een defect in het ABS systeem.
Laad de accu.

Wanneer het ABS waarschuwingslampje brandt werkt het
rembekrachtigingsysteem niet.


Page 786 of 842

8–3
Informatie voor de eigenaar
Garantie
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires
Het aanbrengen van technische wijzigingen aan de originele staat van uw Mazda kan van
invloed zijn op de veiligheid van uw auto. Dergelijke technische wijzigingen omvatten
niet alleen het gebruik van niet geschikte onderdelen, maar ook accessoires, uitrusting of
hulpstukken, zoals velgen en banden.

Originele Mazda onderdelen en originele Mazda accessoires zijn speci¿ ek ontworpen voor
Mazda automobielen.
Andere dan de hierboven vermelde onderdelen en accessoires zijn niet door Mazda
geïnspecteerd en goedgekeurd tenzij dit door Mazda uitdrukkelijk wordt vermeld. Wij
kunnen niet garant staan voor de geschiktheid van dergelijke producten. Mazda kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor enigerlei schade veroorzaakt door het gebruik van
dergelijke producten.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het kiezen en installeren van aanvullende elektrische apparatuur,
zoals mobiele telefoons, zend- en ontvanginstallaties, stereo-systemen en auto-
alarmsystemen:
Een simpele fout bij het kiezen of het installeren van verkeerde aanvullende apparatuur
of het kiezen van een verkeerde installateur is gevaarlijk. Essentiële systemen kunnen
beschadigd worden, hetgeen het afslaan van de motor, activering van de airbag (SRS),
buiten werking treden van het ABS/TCS/DSC systeem of brand in de wagen kan
veroorzaken.
Mazda kan niet aansprakelijk gesteld worden voor dood, letsel of onkosten die het gevolg
kunnen zijn van het installeren van aanvullende niet-originele onderdelen of accessoires.


Page 832 of 842

10–3
Index
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ..... 4-109
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) ............................ 3-59
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) ....................... 3-64
Anti-wielspin regeling (TCS) ........... 4-110
TCS/DSC indicatielampje ........... 4-111
Asbak ................................................ 5-169
Audiobedieningsschakelaar
Afstellen van het volume .............. 5-72
Audio-uit toets ............................... 5-73
Zoektoets ....................................... 5-72
Audio-installatie .................................. 5-15
Antenne ......................................... 5-15
Audiobedieningsschakelaar........... 5-71
Audioset [Type A/Type B
(niet-aanraakscherm)] ................... 5-30
Audioset [Type C/Type D
(aanraakscherm)] ........................... 5-47
AUX/USB modus.......................... 5-74
Bedieningstips voor
audio-installatie ............................. 5-15
Automatische transmissie ................... 4-66
Actieve Aangepaste Overschakeling
(AAS) ............................................ 4-70
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............... 4-66
Directe modus ............................... 4-78
Modus voor handbediende
overschakeling............................... 4-71
Rijtips ............................................ 4-79
Schakelblokkeersysteem ............... 4-67
Schakelstanden .............................. 4-68 B
Bagageruimteverlichting ................... 5-159
Banden ................................................ 6-46
Bandenspanning ............................ 6-46
Lekke band ...................................... 7-4
Noodreservewiel ........................... 6-49
Onderling verwisselen van de
banden ........................................... 6-47
Sneeuwbanden............................... 3-72
Sneeuwkettingen ........................... 3-73
Technische gegevens ..................... 9-12
Vernieuwen van een band.............. 6-49
Vernieuwen van een velg .............. 6-50
Bandenspanningcontrolesysteem ...... 4-249
Bedrijfstoestanddisplay ..................... 4-119
Bekerhouder ...................................... 5-164
Berichten die verschijnen op de
display ................................................. 7-55
Berichten die verschijnen op de multi-
informatiedisplay ................................ 7-54
Beveiligingssysteem
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) ...................... 3-59
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) ................. 3-64
Start-blokkeersysteem ................... 3-57
Bevestigingsriem voor
gevarendriehoek .................................... 7-3
Binnenspiegel ...................................... 3-48
Bluetooth
® ........................................... 5-93
Bluetooth® audio (Type A) .......... 5-141
Bluetooth® audio
(Type C/Type D).......................... 5-144
Bluetooth
® handsfree (Type A) ... 5-122
Bluetooth® handsfree
(Type C/Type D).......................... 5-131
Oplossen van problemen ............. 5-155
Boordcomputer ................................... 4-35


Page:   < prev 1-10 11-20