ECO mode MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 214 of 842

4–35
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Display van afstelbare
snelheidsbegrenzer (Zonder multi-
informatiedisplay)
*
De instellingstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer wordt getoond.



Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar
(Zonder multi-informatiedisplay)
*
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.

(Europees model)


(Behalve Europees model)


Boordcomputer en INFO
schakelaar (Zonder multi-
informatiedisplay)
Terwijl het contact op ON staat kan door
het indrukken van de INFO schakelaar de
volgende informatie worden geselecteerd.
 


 Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
 


 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruikmodus



 Kompasmodus
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
indien u problemen heeft met de
boordcomputer.
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Bij gebruik van deze functie wordt de
afstand (bij benadering) berekend die u
met de voorradige brandstof kunt aÀ eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.

De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)




Page 215 of 842

4–36
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indicatie verandert mogelijk niet
tenzij u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
(die de resterende brandstofvoorraad
aangeven) verdwijnen.
  Als er geen historische
brandstofverbruikgegevens zijn,
bijvoorbeeld nadat u uw auto zojuist
heeft aangeschaft of de gegevens
als gevolg van het losmaken van
de accukabels zijn gewist, is het
mogelijk dat de feitelijke afstand
die met de voorradige brandstof kan
worden afgelegd van de aangegeven
hoeveelheid verschilt.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze modus toont het gemiddelde
brandstofverbruik door het berekenen van
het totale brandstofverbruik en de totaal
afgelegde afstand sinds de aankoop van
de auto, het opnieuw aansluiten van de
accu na loskoppeling of het terugstellen
van de gegevens. Het gemiddelde
brandstofverbruik wordt berekend en elke
minuut getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Houd de INFO schakelaar langer dan 1,5
seconden ingedrukt om de informatie op
de display te wissen.
Na het indrukken van de INFO schakelaar
zal “- - - L/100 km” gedurende ongeveer 1
minuut op de display verschijnen. Daarna
wordt het gemiddelde brandstofverbruik
opnieuw berekend en op de display
aangegeven.


Page 216 of 842

4–37
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige
brandstofverbruik aan, berekend op
basis van de verbruikte brandstof en de
afgelegde afstand.

Het huidige brandstofverbruik wordt
berekend en zal elke 2 seconden worden
getoond.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht
tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op
de display worden aangegeven.
Kompasmodus
Tijdens het rijden wordt de rijrichting
van de auto getoond in een van de acht
hoofdrichtingen.

(Europees model)


(Behalve Europees model)


Rijsnelheidsalarm
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
(Europees model)


(Behalve Europees model)


Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
met behulp van de middendisplay.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.


Page 222 of 842

4–43
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Buitentemperatuurdisplay
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
wordt de buitentemperatuur getoond.



OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
 


 Beduidend lage of hoge
temperaturen.
 


 Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
 


 De auto staat geparkeerd.



 Tijdens het rijden met lage
snelheden.
Wijzigen van de temperatuureenheid
van de buitentemperatuurdisplay
(Voertuigen met Type C/D)
De buitentemperatuureenheid kan
overgeschakeld worden tussen Celsius en
Fahrenheit.
Instellingen kunnen worden
gewijzigd door bediening van het
middendisplayscherm.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
OPMERKING
Wanneer de temperatuureenheid
die wordt aangegeven op de
buitentemperatuurdisplay
wordt gewijzigd, verandert de
temperatuureenheid die wordt
aangegeven op de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
dienovereenkomstig.
Buitentemperatuurwaarschuwing
*
Wanneer de buitentemperatuur laag is,
gaat de indicatie knipperen en klinkt
er een zoemtoon om de bestuurder te
waarschuwen voor de mogelijkheid van
gladde wegen.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, gaat de
buitentemperatuurdisplay en het

symbool gedurende ongeveer tien
seconden knipperen en wordt er eenmaal
een zoemtoon gegeven.
OPMERKING
Als de buitentemperatuur lager is dan
-20 °C, werkt de zoemer niet. Het

symbool gaat echter branden.


Page 236 of 842

4–57
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing Pagina

Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor laag brandstofpeil 7-50

* 120 km/h waarschuwingslampje *1 7-50

Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje (Voorzitting) 7-50


(Rood) * Veiligheidsgordelwaarschuwingslampje (Achterzitting) 7-50


* Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor laag
sproeiervloeistofniveau 7-50


* Open-portier waarschuwingsindicatie 7-50


* Open-kofferdeksel waarschuwingsindicatie 7-50


* Open-achterklep waarschuwingsindicatie 7-50

* Open-portier waarschuwingslampje 7-50
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.




Page 240 of 842

4–61
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Indicatie Pagina


* Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/
SCBS) OFF indicatielampje *1 Geavanceerde
stadsverkeer-
remassistent
(Advanced
SCBS)
4-215 ,
Stadsverkeer-
remassistent
[Vooruit]
(SCBS F)
4-220 ,
Stadsverkeer-
remassistent
[Achteruit]
(SCBS R)
4-226 ,
Smart Brake
Support
remhulpsysteem
(SBS)
4-230


(Wit) * Indicatie vermoeidheid bestuurder (DAA) 4-170


(Groen) * i-ELOOP Indicatielampje 4-116


(Wit) * Hoofdindicatie van kruissnelheidsregelaar 4-244


(Groen) * Instelindicatie van kruissnelheidsregelaar 4-244


(Wit) * Hoofdindicatie van afstelbare snelheidsbegrenzer 4-206


(Groen) * Instelindicatie van instelfunctie van afstelbare snelheidsbegrenzer 4-206
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, de auto
door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur.
*2 Wanneer de elektrische handrem wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden.



Page 261 of 842

4–82
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Zonder automatische verlichtingsregeling



Schakelaarstand
Contactstand ON ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF
Koplampen Uit Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting
* A a n *1 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Uit Uit Aan Aan Aan Aan
*2
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.




Page 262 of 842

4–83
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Met automatische verlichtingsregeling



Schakelaarstand
Contactstand ON ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF
Koplampen Uit Uit
Automatisch *2 Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting * A a n *1 Uit Aan *3 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Uit Uit
Automatisch *2 Automatisch *4 Aan Aan Aan Aan *4
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 De verlichting wordt ingeschakeld door de automatische verlichtingsfunctie.
*3 De verlichting wordt ingeschakeld wanneer de auto rijdt en gaat uit wanneer de koplampen door de
automatische verlichtingsfunctie worden ingeschakeld.
*4 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.




Page 490 of 842

5–33
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
*Bepaalde modellen.
Aanduiding Instelwaarde
Linksom
draaien Rechtsom
draaien
BT SETUP
*2 Selecteer modus

12Hr

24Hr

(12-uur/24-uur
tijdsinstelling) 12Hr
(Knippert) 24Hr
(Knippert)
*1 Type B
*2 Afhankelijk van het model is het mogelijk dat deze
functie niet beschikbaar is.
OPMERKING
Als de display gedurende enkele
seconden niet wordt bediend, keert deze
terug naar de vorige display. Voor het
terugstellen van de lage tonen, hoge
tonen, fade en balans, de menutoets
(
) gedurende 2 seconden
ingedrukt houden. Het apparaat geeft
een pieptoon en “ CLEAR ” wordt
getoond.
AF (Instellen van de alternatieve
frequentie (AF)) (Type B)
De AF functie van het Radio Data Systeem
(RDS) kan op aan of uit worden ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-38 .


REG (Instellen van het regionaal
programma (REG)) (Type B)
De REG functie van het Radio Data
Systeem (RDS) kan op aan of uit worden
ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-38 .

ALC (Automatische afstelling van het
volume)
De automatische niveauregeling (ALC)
regelt automatisch het audiovolume
overeenkomstig de rijsnelheid. Naarmate
de rijsnelheid hoger wordt, neemt het
volume toe. ALC heeft ALC OFF en modi
ALC LEVEL 1 tot 7. ALC LEVEL 7 is het
maximale niveau tot waarbij het volume
kan toenemen. Selecteer de modus al
naargelang de rijomstandigheden.
BEEP (Audiobedieningsgeluid)
De instelling voor het werkingsgeluid
bij het indrukken en vasthouden van
een toets kan gewijzigd worden. De
begininstelling is ON. Stel in op OFF om
het werkingsgeluid uit te schakelen.
BT SETUP modus
*
Muziek en andere audio zoals spraakdata
die zijn opgenomen op draagbare
audioapparatuur en mobiele telefoons die
op de markt verkrijgbaar zijn en uitgerust
zijn met de Bluetooth
® verzendfunctie
kunnen beluisterd worden door middel
van draadloze signaaloverdracht via de
luidsprekers van de auto. Deze apparatuur
kan met behulp van de BT SETUP modus
geprogrammeerd worden in de Bluetooth
®
eenheid of gewijzigd worden (pagina
5-97 ).
1 2 H r
24Hr
(12-uur/24-uur tijdsinstelling)
Door het draaien van de audioregelknop
wordt de display overgeschakeld tussen 12
en 24-uur kloktijd (pagina 5-34 ).


Page 517 of 842

5–60
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
*Bepaalde modellen.
Bediening van de Digital Audio Broadcasting (DAB) radio (Type D) *
Wat is DAB radio?
DAB radio is een digitaal radiouitzendsysteem.
DAB radio biedt radiogeluid van hoge kwaliteit en maakt gebruik van een automatische
frequentieoverschakelfunctie in grensgebieden.
Door het tonen van de radiotekst, kan informatie zoals de naam van het muziekstuk en de
naam van de artiest getoond worden.
OPMERKING
Deze installatie is ook compatibel met DAB radio.
Radio AAN
1. Selecteer
op het thuisscherm voor het tonen van het Amusementscherm.
2. Selecteer
, de volgende pictogrammen worden aan de onderzijde van het scherm
getoond.

Pictogram Functie

Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.

Toont de zenderlijst (ensemble en zender).
Selecteer voor het updaten van de zenderlijst.
Selecteer voor het selecteren van het ensemble dat u wilt tonen.

Toont de favorietenlijst. Houd ingedrukt om de huidige afgestemde zender in de
favorietenlijst op te slaan.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-57 .

Zoekt uw gewenste zender op in de zenderlijst.
Stemt gedurende 10 seconden af op elk van de zenders in de zenderlijst.
Selecteer opnieuw wanneer op uw gewenste zender is afgestemd. OPMERKING
Als de zenderlijst niet beschikbaar is, wordt overgeschakeld naar het zenderlijst updaten
scherm. Voer het updaten van de zenderlijst uit.

Schakelt de TA modus in en uit.
Zie Bediening van de radio (Type D) op pagina 5-57 .

Keert terug naar de vorige zender.
Houd dit vast om terug te keren naar de bovenste zender in het vorige ensemble.


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >