ESP MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 343 of 842

4–16 4
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) *
Het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) meet de afstand tussen uw auto en een
voorligger met behulp van een radarsensor (voor) bij een rijsnelheid van ongeveer 30 km/h
of hoger en als uw auto een voorligger dichter nadert dan wat op basis van de rijsnelheid de
juiste aan te houden tussenafstand is, verschijnt een melding in de Active Driving Display
om u te waarschuwen een veilige afstand ten opzichte van uw voorligger aan te houden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) en rijd altijd
voorzichtig:
Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) geeft advies voor veiliger rijden en
informeert de bestuurder een aanbevolen, veiliger afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig aan te houden. De mogelijkheid voor het bespeuren van een
voorliggend voertuig is beperkt en afhankelijk van het soort voorliggende voertuig, de
weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Als dus het gaspedaal en rempedaal niet
correct bediend worden kan dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid
van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand
aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPMERKING
  Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) functioneert wanneer aan alle volgende
voorwaarden is voldaan:
 


 Het contact op ON wordt gezet.



 Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) is ingeschakeld.



 De keuzehendel staat in een andere stand dan de achteruit (R).



 De rijsnelheid is 30 km/h of sneller. 

 De objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt zijn 4-wielige voertuigen. 
 Het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) kan ook in de aanwezigheid van
motor¿ etsen en ¿ etsen functioneren.

 Het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) functioneert mogelijk niet normaal onder
de volgende omstandigheden:
 


 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) is defect.



 Het voorliggende voertuig rijdt met een buitengewoon lage snelheid. 

 Het systeem werkt niet met de volgende objecten: 



 Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.



 Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)


Page 347 of 842

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Vermoeidheidswaarschuwing (DAA) *
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) is een systeem dat vermoeidheid en verminderde
aandacht van de bestuurder bespeurt en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen.
Wanneer de auto binnen rijstrookstrepen rijdt met een snelheid tussen ongeveer 65 en
140 km/h, schat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) de mate van geaccumuleerde
vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder op basis van de informatie
van de vooruitrijcamera (FSC) en overige voertuiginformatie en wordt de bestuurder
aangeraden een rustpauze te nemen door middel van een indicatie op de multi-
informatiedisplay en een waarschuwingsgeluid.
Gebruik de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) op snelwegen of hoofdwegen.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-231 .


WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) en rijd altijd
voorzichtig:
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder en raadt de bestuurder aan een rustpauze te nemen,
echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken van de auto te voorkomen. Teveel
vertrouwen op de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) kan ongelukken veroorzaken.
Rijd voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid
van de bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en
rijomstandigheden. De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds voldoende
rust te nemen.


Page 348 of 842

4–169
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) functioneert wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
 


 De rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.



 Het systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.



 Het systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid. 

 De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) werkt niet onder de volgende
omstandigheden.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.



 De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.



 De auto maakt een scherpe bocht.



 Het voertuig verandert van rijstrook. 

 Het is mogelijk dat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) onder de volgende
omstandigheden niet normaal functioneert.
 


 Wanneer de (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn
of de verf afgesleten is.
 


 De auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen wegen.



 Er wordt agressief met de auto gereden.



 Bij het veelvuldig wisselen van rijstrook. 

 De vermoeidheidswaarschuwing (DAA) bespeurt de vermoeidheid en verminderde
oplettendheid van de bestuurder op basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen
ongeveer 65 en 140 km/h gedurende ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen
onder de volgende omstandigheden worden teruggesteld.
  De auto wordt gedurende 15 minuten of langer stopgezet.







 De rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.



 Het contact is uitgezet. 

 Nadat de vermoeidheidswaarschuwing (DAA) het eerste bericht dat een rustpauze
aanraadt heeft getoond, wordt geen volgend bericht getoond totdat er 45 minuten
verstreken zijn.


Page 349 of 842

4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Display van
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
Wanneer het systeem vermoeidheid
of verminderde oplettendheid van
de bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
multi-informatiedisplay.


Uitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA)
kan ingesteld worden zodat deze niet
wordt geactiveerd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .


Page 350 of 842

4–171
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) *
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) is bedoeld om de bestuurder tijdens het
achteruitrijden te assisteren bij het controleren van het gebied aan de achterzijde van de auto
aan beide kanten door de bestuurder te waarschuwen voor de aanwezigheid van voertuigen
die vanaf de achterzijde naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens het
achteruitrijden uit een parkeerruimte vanaf de linker- en rechterzijde van de auto naderen
en waarschuwt de bestuurder voor mogelijk gevaar met behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes en de waarschuwingszoemer.

Detectiegebieden
Uw auto



Page 353 of 842

4–174
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
 


 De rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 15 km/h of hoger.



 Het detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije
muur of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied
van de radarsensor niet meer gehinderd wordt.)

Uw auto
 



 Er nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.

Uw auto
 



 De auto staat op een helling geparkeerd.

Uw auto
 



 Direct nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) in werking is gesteld. 

 In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien
branden/knipperen.
 


 De portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.



 Wanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder. 

 Schakel het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) uit wanneer u een aanhanger
trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto
hebt geïnstalleerd. Anders zullen de radiogolven die door de radar worden uitgezonden
geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal functioneren.


Page 354 of 842

4–175
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem *
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem regelt de volgafstand *1 al naargelang
de rijsnelheid met behulp van een radarsensor (voor) die de afstand ten opzichte van een
voorliggend voertuig meet, zodat de bestuurder het gaspedaal of het rempedaal niet constant
hoeft te gebruiken.

*1 Volgafstandregeling: Regeling van de afstand tussen uw voertuig en het voorliggende
voertuig dat door het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is bespeurd.

Als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen, omdat bijvoorbeeld het
voorliggende voertuig plotseling afremt, wordt tegelijkertijd een waarschuwingsgeluid en
een waarschuwingsindicatie op de display geactiveerd om u te waarschuwen voldoende
afstand tussen de voertuigen te bewaren.
De volgende rijsnelheden kunnen ingesteld worden:
 


 (Europees model) 
 Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h



 (Behalve Europese modellen) 
 Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h
Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem op snelwegen en overige
autowegen waarbij niet veel herhaalde acceleratie en snelheidsmindering vereist is.


Page 355 of 842

4–176
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem en rijd
altijd voorzichtig:
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is bedoeld om de bestuurder te
ontlasten en hoewel een constante rijsnelheid wordt aangehouden, of speci¿ eker, er
overeenkomstig de rijsnelheid een constante afstand wordt aangehouden tussen uw
auto en het bespeurde voorliggende voertuig, heeft het systeem detectiebeperkingen
afhankelijk van het soort voorliggende voertuig en de conditie ervan, de
weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Verder is het mogelijk dat het systeem
niet in staat is voldoende af te remmen om een botsing met het voorliggende voertuig
te vermijden als het voorliggende voertuig plotseling afremt of een ander voertuig in
de rijstrook snijdt, waardoor een ongeluk veroorzaakt kan worden. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger
afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.

Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem niet op de volgende
plaatsen. Anders kan dit een ongeluk tot gevolg hebben:
 
 Wegen met scherpe bochten en met druk verkeer waar er onvoldoende ruimte is
tussen de voertuigen. Wegen waar veelvuldig en herhaaldelijk geaccelereerd en
afgeremd moet worden (rijden onder deze omstandigheden met gebruik van het
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is niet mogelijk).
  Bij het rijden op op- en afritten van snelwegen, in- en uitrijden van tankstations
en parkeerplaatsen langs snelwegen (als u een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is, wordt het voorliggende voertuig niet langer
gevolgd en bestaat de kans dat uw auto tot aan de ingestelde rijsnelheid accelereert).
  Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het stuur kunt verliezen).
  Lange aÀ opende hellingen (voor het aanhouden van de afstand tussen voertuigen,
worden de remmen automatisch en continu door het systeem in werking gesteld,
hetgeen verlies van remkracht tot gevolg kan hebben).

Met het oog op de veiligheid, het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
uitschakelen wanneer dit niet wordt gebruikt.
OPGELET
Als het voertuig gesleept wordt of als u een aanhanger trekt, het Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem uitschakelen om een verkeerde bediening te voorkomen.


Page 356 of 842

4–17 7
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan.
 


 De rijsnelheid is als volgt: 



 (Europees model) 
 Ongeveer 30 km/h tot 200 km/h



 (Behalve Europese modellen) 
 Ongeveer 30 km/h tot 145 km/h 



 Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is ingeschakeld.



 De handrem is niet aangetrokken.



 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is niet defect.



 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt normaal.



 Alle portieren zijn gesloten.



 De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt. 
 (Handgeschakelde versnellingsbak) 



 De keuzehendel staat in een andere stand dan achteruit (R) of neutraal (N).



 Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt. 
 (Automatische transmissie) 



 De keuzehendel staat in de stand (D) of de stand handmatig (M) (handmatige
functie).
 
 In de volgende gevallen bestaat de kans dat de waarschuwingen niet geactiveerd
worden als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen.
 


 U rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.



 Direct nadat het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem is ingesteld.



 Wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt of direct nadat het gaspedaal is losgelaten.



 Een ander voertuig snijdt in de rijstrook. 

 De volgende objecten worden niet als fysieke objecten herkend. 



 Voertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.



 Voetgangers



 Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels) 

 Als een voorliggend voertuig met buitengewoon lage snelheid rijdt, bestaat de kans dat
het systeem dit niet correct bespeurt.
  Tijdens het rijden met volgafstandregeling, het systeem niet instellen op tweewielige
voertuigen zoals motor¿ etsen en ¿ etsen.

 Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem niet onder omstandigheden
waarbij de waarschuwingen voor korte volgafstand veelvuldig geactiveerd worden.


Page 360 of 842

4–181
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Instellen van de snelheid
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste instelling met behulp van het gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de SET
of SET schakelaar wordt ingedrukt. De
ingestelde snelheid en de afstand-tussen-voertuigen display gevuld met witte lijnen wordt
getoond. De instelindicatie (groen) van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem wordt tegelijkertijd getoond.

Rijstatus Multi-informatiedisplay Active Driving Display
Tijdens het rijden met constante
snelheid



Tijdens het rijden met
volgafstandregeling




OPMERKING
  Als een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid, wordt
de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling uitgevoerd.
Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de voorliggend-voertuig
indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden met constante snelheid.
  Volgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp van het
gaspedaal.
  (Europees model)  Bij verandering naar een inhaalrijstrook en gebruik van de richtingaanwijzer, levert het
systeem automatisch meer acceleratie als dit bepaalt dat meer acceleratie vereist is. Let
tijdens het rijden goed op de weg vóór u omdat u het voorliggende voertuig te dicht
zou kunnen naderen.


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 150 next >