sensor MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 452 of 842

4–273
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Hindernisdetectieaanduiding
De positie van een sensor die een hindernis heeft bespeurd wordt aangeduid. De meter gaat
op verschillende punten branden, afhankelijk van de afstand naar de hindernis die door de
sensor bespeurd wordt.
Naarmate de auto een hindernis dichter nadert, gaat de zone in de meter dichter bij de auto
branden.


LinkervoorhoeksensormeterRechtervoorhoeksensormeter
Rechterachterhoeksensormeter
LinkerachterhoeksensormeterVoorste sensormeter
Achterste sensormeter



Page 453 of 842

4–274
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Melding van systeemproblemen
Als er zich een van de problemen voordoet die in de tabel worden aangegeven, wordt
de bestuurder als volgt afhankelijk van het type systeem van het probleem op de hoogte
gesteld.

Loszittende verbinding Oplossing
Loszittende
verbinding

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Defect in het
systeem

Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Bevriezing/
verontreiniging

Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de
getoonde hindernisdetectieaanduiding is mogelijk
verontreinigd. Als het systeem zich niet heeft
hersteld, de auto door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur laten
inspecteren.



Page 454 of 842

4–275
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Parkeersensorwaarschuwingszoemer
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.

Voorste sensor, achterste sensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste sensor Achterste sensor
Grootste afstand Ongeveer 100—60 cm

Ongeveer 150—60 cm
Langzaam
onderbroken geluid
Grote afstand Ongeveer 60—45 cm

Ongeveer 60—45 cm
Gematigd
onderbroken geluid
Middenafstand Ongeveer 45—35 cm

Ongeveer 45—35 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 35 cm

Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.




Page 455 of 842

4–276
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Voorste hoeksensor, achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon *1
Voorste/achterste hoeksensor
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm

Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm

Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm

Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.


OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.


Page 456 of 842

4–277
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het activeren
van de zoemtoon en het indicatielampje.

Indicatielampje/zoemtoon Controle
De zoemtoon wordt niet
gehoord. Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindicator wordt
continu getoond. Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-273 .



Page 471 of 842

5–14
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Zonlicht/Temperatuursensor
Zonlichtsensor
Plaats geen voorwerpen op de
zonlichtsensor. Anders kan de afstelling
van de interieurtemperatuur niet correct
worden uitgevoerd.

Zonlichtsensor

Interieurtemperatuursensor
De interieurtemperatuursensor niet
afdekken. Anders kan de afstelling van de
interieurtemperatuur niet correct worden
uitgevoerd.

Interieurtemperatuursensor


Page 526 of 842

5–69
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Instellingen
OPMERKING
Het schermdisplay kan verschillen afhankelijk van kwaliteit en speci¿ catie.
Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het Instellingen scherm.
Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:

Tabblad Onderwerp Functie
AD-Disp Hoogte
Helderheidscontrole
Overige Zie Active Driving Display op pagina 4-50 .
Display Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-52 .
Veiligheid Distance Recognition Support System
SBS/SCBS
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15 .
Geluid Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-52 .
Klok Tijd aanpassen De huidige ingestelde tijd wordt getoond.
Druk op
voor het vooruitzetten van de uren/
minuten en selecteer om de uren/minuten
terug te zetten.
AM/PM kan alleen worden geselecteerd met de
12-uur klokweergave.
GPS sync. Synchroniseert met GPS wanneer
ingeschakeld.
Wanneer uitgeschakeld, kan de tijd worden
gewijzigd vanuit “Tijd aanpassen”.
Tijdformat Verandert de display tussen 12 en 24-uur
klokweergave.
Tijdzone geselecteerd Selecteer de regio die u wilt speci¿ ceren,
wanneer dit niet gesynchroniseerd is met GPS.
Zomertijd Hiermee wordt de instelling voor zomer- en
wintertijd aan/uit gezet.
Bij ON, wordt de klok 1 uur vooruitgezet. Bij
OFF, wordt de klok terug op de normale tijd
ingesteld.
Voertuig Regensensor ruitenwisser
Deurvergrendeling
Overige Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15 .
Apparat. Bluetooth
® Zie Gereed maken van Bluetooth ® (Type C/
Type D) op pagina 5-115 .
Network Management Wi-Fi
™ wordt gebruikt voor het verkrijgen van
navigatie NP’s/real-time verkeersinformatie
(zoals benzineprijzen, weerbericht,
dichtstbijzijnde restaurant)


Page 665 of 842

6–36
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Ruitenwisserbladen
OPGELET
  Het is gebleken dat een “hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
  Gebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van
of op de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
  Wanneer de ruitenwisserhendel in
de stand AUTO staat en het contact
op ON wordt gezet, is het mogelijk
dat de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
 


 Als de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
 


 Als met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
 


 Als vanuit het interieur van de auto
met een hand of ander voorwerp
tegen de regensensor wordt
gestoten.
  Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien
dit letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw auto voor dat de
ruitenwisserhendel in de stand OFF
staat. Verontreiniging van de voorruit of
de ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief functioneren
van de ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, boomhars en de “hot wax”
behandeling welke door sommige auto-
was installaties gebruikt wordt.

Indien de wisserbladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de voorruit
als de wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig met
schoon water af. Herhaal deze procedure,
indien nodig.
Vernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer
goed wissen, zijn de ruitenwisserbladen
waarschijnlijk versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisserarm niet met
de hand te bewegen om beschadiging
van de ruitenwisserarmen of overige
onderdelen te voorkomen.


Page 707 of 842

6–78
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Volg bij gebruik van een chemisch
reinigingsmiddel of poetsmiddel
alle aanwijzingen op het etiket en de
container. Lees alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
Onderhoud van de lak
W a s s e n
OPGELET
  Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
 


 Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
 


 Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
  Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand

staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
 Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
—dit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
OPGELET
 
 Spuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
  Wees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig
niet teveel kracht uit te oefenen op
één enkel deel van het dak van het
voertuig. Anders bestaat de kans op
indeuken.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u uw
Mazda regelmatig (tenminste éénmaal per
maand) grondig met lauw of koud water te
wassen.

Als de auto op de verkeerde manier wordt
gewassen, bestaat de kans op het ontstaan
van krassen op de laklaag. Hier volgen
enkele voorbeelden hoe krassen kunnen
ontstaan.

Krassen kunnen ontstaan op de laklaag,
wanneer:
 


 De auto wordt gewassen zonder dat vuil
en overige vreemde bestanddelen eerst
afgespoeld worden.
 


 De auto wordt gewassen met een ruwe,
droge of vuile doek.
 


 De auto wordt gewassen in een auto-
wasinstallatie waarvan de borstels vuil
of te hard zijn.
 


 Wanneer er een reinigingsmiddel of
was gebruikt wordt die polijstmiddelen
bevat.



Page 764 of 842

7–47
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing


(Oranje)
i-stop
waarschuwingslampje
*
Wanneer het lampje brandt
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur controleren.

i-ELOOP
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
* De waarschuwingsindicatie/het waarschuwingslampje gaat branden als er een defect
is in het i-ELOOP systeem. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur.


(Oranje)
Koplampregelsysteem
(HBC)
waarschuwingslampje
* Als er een storing is in het systeem blijft het lampje branden. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur controleren.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.


(Oranje)
Adaptieve LED
koplampen (ALH)
waarschuwingslampje
* Als er een storing is in het systeem blijft het lampje branden. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur controleren.
OPMERKING
Als het gedeelte van de voorruit aan de voorzijde van de vooruitrijcamera (FSC)
beslagen of geblokkeerd is, gaat het lampje tijdelijk branden. Als het lampje blijft
branden, is er mogelijk een storing in het systeem.


Dodehoekmonitor
(BSM) OFF
indicatielampje
* De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem.
Laat uw auto bij een deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet.
Het lampje blijft branden ook wanneer het systeem van de dodehoekmonitor (BSM)
gebruikt kan worden.

Het lampje gaat tijdens het rijden branden.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met minder verkeer en de radarsensoren weinig
voertuigen kunnen detecteren, bestaat de kans dat het systeem pauzeert (de
dodehoekmonitor (BSM) OFF indicatielampje in de instrumentengroep gaat
branden). Dit duidt echter niet op een defect.


Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 next >