sensor MAZDA MODEL 6 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 13 of 842

1–2
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met links stuur)
Interieuruitrusting (Aanzicht A)


Verlichtingsregelaar ........................................................................................... pagina 4-81

Richtingaanwijzers en signaal voor rijbaanverandering .................................... pagina 4-91

Ruitenwisser en sproeierhendel ......................................................................... pagina 4-92

Instelschakelaar bandenspanningcontrolesysteem ........................................... pagina 4-252

DSC OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-113

i-stop OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-21

LDWS OFF schakelaar .................................................................................... pagina 4-144

Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) OFF
schakelaar ......................................................................................................... pagina 4-194

Schakelaar van koplamphoogteverstelling ......................................................... pagina 4-87

Achterste zonneschermschakelaar ................................................................... pagina 5-171

Parkeersensorschakelaar .................................................................................. pagina 4-272

SCBS OFF schakelaar ...........................................................................pagina 4-215 , 4-220

Buitenspiegelschakelaar ..................................................................................... pagina 3-45

Vergrendelschakelaar van elektrische ruitbediening .......................................... pagina 3-53

Portiervergrendelschakelaar ............................................................................... pagina 3-21

Elektrisch bediende inklapbare buitenspiegelschakelaar ................................... pagina 3-45

Schakelaars van elektrische ruitbediening ......................................................... pagina 3-50
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend


Page 17 of 842

1–6
Afbeeldingenindex
Overzicht van het interieur (Model met rechts stuur)
Interieuruitrusting (Aanzicht A)


Ruitenwisser en sproeierhendel ......................................................................... pagina 4-92

Verlichtingsregelaar ........................................................................................... pagina 4-81

Richtingaanwijzers en signaal voor rijbaanverandering .................................... pagina 4-91

Portiervergrendelknop ........................................................................................ pagina 3-24

Schakelaars van elektrische ruitbediening ......................................................... pagina 3-50

Vergrendelschakelaar van elektrische ruitbediening .......................................... pagina 3-53

Portiervergrendelschakelaar ............................................................................... pagina 3-21

Buitenspiegelschakelaar ..................................................................................... pagina 3-45

Instelschakelaar bandenspanningcontrolesysteem ........................................... pagina 4-252

DSC OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-113

i-stop OFF schakelaar ........................................................................................ pagina 4-21

LDWS OFF schakelaar .................................................................................... pagina 4-144

Rijstrookassistent (LAS) en rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) OFF
schakelaar ......................................................................................................... pagina 4-194

Parkeersensorschakelaar .................................................................................. pagina 4-272

Schakelaar van koplamphoogteverstelling ......................................................... pagina 4-87

Achterste zonneschermschakelaar ................................................................... pagina 5-171
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend


Page 74 of 842

2–51
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden
zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de
werking van de gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging
van de gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting
kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden
wordt en dat het gas ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het
ophangen van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijn-
airbagmodules steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf de
zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.

Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags
zijn opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet.
Hierdoor bestaat de kans op brandwonden.

Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangaroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren
is gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash
sensoren. Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt
verhinderd dat de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden
voorin zouden als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de
vering veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen registreren,
hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben
waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.



Page 75 of 842

2–52
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten
gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem.
Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de
airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op
of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur kan de speciale aandacht besteden die
bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen nodig is. Het is van belang de
bedrading en de aansluitingen van de airbag te beschermen om er voor te zorgen dat de
airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de airbag-aansluiting van de zittingen
onbeschadigd blijft.

Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant
is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel
zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen
bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om
te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde
of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een
volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.

De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het
stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die
airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke
airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden
en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
of¿ ciële Mazda reparateur verwijderen.



Page 82 of 842

2–59
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
*Bepaalde modellen.
Onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem


Gasgeneratoren en airbags van bestuurder/voorpassagier

Impactsensoren en diagnosemodule (SAS eenheid)

Voorspanners van veiligheidsgordels (pagina 2-25 )

Voorste airbagsensors

Zij-impactsensors

Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/veiligheidsgordelvoorspanners
(pagina 4-55 )

Zij- en gordijngasgeneratoren en airbags

Voorpassagiersairbag-uitgeschakeld indicatielampje * (pagina 2-55 )

Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag * (pagina 2-55 )


Page 83 of 842

2–60
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Werking van de SRS airbags
Uw Mazda is uitgerust met de volgende typen SRS airbags. SRS airbags zijn ontworpen om
te werken in combinatie met de veiligheidsgordels om letsel tijdens een ongeval te helpen
verminderen.
De SRS airbags zijn ontworpen om als aanvulling op de veiligheidsgordelfuncties de
passagiers extra bescherming te bieden. Draag de veiligheidsgordels op de juiste wijze.
Voorspanners van veiligheidsgordels van voorzitting
De veiligheidsgordelvoorspanners van de voorzitting zijn ontworpen om in werking te
treden bij gematigde of ernstige frontale of bijna frontale botsingen.
Bovendien wordt tijdens een zijdelingse botsing de voorspanner in werking gesteld aan de
zijde waar zich de botsing voordoet. De voorspanners functioneren verschillend afhankelijk
van met welke typen airbags de auto is uitgerust. Zie voor meer bijzonderheden over de
werking van de veiligheidsgordelvoorspanners, “Criteria voor SRS airbag activering”
(pagina 2-63 ).
Bestuurdersairbag
De bestuurdersairbag is in het stuurwiel ingebouwd.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een frontale botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de bestuurdersairbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd of de borst van de bestuurder te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door
een directe slag tegen het stuurwiel.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).




Page 84 of 842

2–61
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Voorpassagiersairbag
De voorpassagiersairbag is ingebouwd in het instrumentenpaneel aan de
voorpassagierszijde.
Het opblaasmechanisme voor de voorpassagiersairbag is hetzelfde als bij de
bestuurdersairbag.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).


Zij-airbags
De zij-airbags zijn ingebouwd in de buitenste zijden van de rugleuningen van de
voorzittingen.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, blaast het systeem enkel de zij-airbag op aan de zijde waar de auto
geraakt is. De zij-airbag wordt snel opgeblazen om letsel aan de borst van de bestuurder of
de voorpassagier te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen
interieuronderdelen zoals een portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).





Page 85 of 842

2–62
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Gordijn-airbags
De gordijn-airbags zijn ingebouwd in de voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs
beide zijden.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de gordijn-airbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd van de passagier gezeten aan de portierzijde van de achterzitting te helpen
verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen interieuronderdelen zoals een
portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-63 ).


Enkel één zij- en gordijn-airbag zal geactiveerd
worden aan de zijde waar de auto de kracht van
de botsing ontvangt.

Waarschuwingslampje/zoemer
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indicatielampjes op pagina 4-54 .
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-57 .


Page 90 of 842

3–1*Bepaalde modellen.3–1
3Alvorens te gaan rijden
Gebruik van diverse voorzieningen, zoals sleutels, portieren, spiegels en
ruiten.

Sleutels ................................................. 3-2
Sleutels ........................................... 3-2
Afstandbediende
portiervergrendeling ....................... 3-4

Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling ......................... 3-11
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling
* .................... 3-11
Werkingsbereik ............................ 3-12

Portieren en sloten ............................ 3-14
Portiersloten ................................. 3-14
Achterklep/Kofferdeksel .............. 3-26

Brandstof en emissie ......................... 3-36
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien
van brandstof en
motoruitlaatgassen ....................... 3-36
Afsluitklep van brandstoftankdop en
brandstoftankdop .......................... 3-41

Stuurwiel ............................................ 3-43
Stuurwiel ...................................... 3-43

Spiegels ............................................... 3-45
Spiegels ........................................ 3-45

Ruiten ................................................. 3-50
Elektrische ruitbediening ............. 3-50
Schuifdak
* .................................... 3-54
Beveiligingssysteem ........................... 3-57
Aanbrengen van wijzigingen en
aanvullende apparatuur ................ 3-57
Start-blokkeersysteem .................. 3-57
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor)
* .................... 3-59
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor)
* ............... 3-64

Rijtips ................................................. 3-68
Inrijden ......................................... 3-68
Brandstofbesparing en
milieubescherming ....................... 3-68
Moeilijke rijomstandigheden ....... 3-69
Vloermat ...................................... 3-70
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................... 3-71
Rijden in de winter ....................... 3-71
Doorwaden van water .................. 3-74
Informatie betreffende de turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ..................... 3-75

Slepen ................................................. 3-76
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) .......................................... 3-76


Page 95 of 842

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Europees model)  De koplampen worden in-/
uitgeschakeld door bediening van
de zender. Zie Vertrekverlichting op
pagina 4-86 .
  (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) op pagina
3-59 .
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) op pagina
3-64 .
  (Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Europese modellen))
 De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel met behulp van de sleutel
vergrendeld/ontgrendeld worden.
 (Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Behalve Europese modellen))
 Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
vergrendeld/ontgrendeld worden
met behulp van de sleutel. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
OPMERKING
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden vergrendeld
en de pieptoon klinkt met het
huidige ingestelde volume. De
instelling verandert telkens
wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de
actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:




 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep/het
kofferdeksel.
 


 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.

Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 80 next >