display MAZDA MODEL 6 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 241 of 963

▼0XOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\ W\SH%
INFO schakelaarMulti-informatiedisplay (type B)
'HPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\WRRQWGHYROJHQGHLQIRUPDWLH
•.LORPHWHUWHOOHU
•'DJWHOOHU
•0RWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUPHWHU
•%UDQGVWRIPHWHU
•%XLWHQWHPSHUDWXXU
•$IVWDQGGLHPHWYRRUUDGLJHEUDQGVWRINDQZRUGHQDIJHOHJG
•*HPLGGHOGEUDQGVWRIYHUEUXLN
•+XLGLJHEUDQGVWRIYHUEUXLN
•2QGHUKRXGVPRQLWRU =RQGHUVHOHFWLHINDWDO\WLVFKUHGXFWLHV\VWHHP 6&5
•:HHUJDYH5HVWHUHQGH$G%OXHŠHQ0D[LPXPULMDIVWDQG 0HWVHOHFWLHINDWDO\WLVFK
UHGXFWLHV\VWHHP 6&5
•'RGHKRHNPRQLWRU %60 GLVSOD\
•'LVSOD\YHUNHHUVERUGKHUNHQQLQJV\VWHHP 765
•'LVSOD\YDQDIVWDQGKHUNHQQLQJVKXOSV\VWHHP '566
•'LVSOD\YDQ0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWUROPHW6WRS *RIXQFWLH 05&&PHW6WRS
*RIXQFWLH
•'LVSOD\YDQ0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&& V\VWHHP
•5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6 GLVSOD\
•'LVSOD\ULMVWURRNDVVLVWHQW /$6 HQULMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6
•'LVSOD\LQWHOOLJHQWHVQHOKHLGVRQGHUVWHXQLQJ ,6$
•'LVSOD\YDQDIVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/
•'LVSOD\YDQNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU
•5LMVQHOKHLGVDODUP
•:DDUVFKXZLQJVEHULFKW
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 242 of 963

7HONHQVZDQQHHURSGH,1)2VFKDNHODDUZRUGWJHGUXNWYHUDQGHUHQGHJHJHYHQVRSKHW
VFKHUP
Druk op de INFO schakelaarDruk op de INFO schakelaar
Druk op de INFO schakelaarDruk op de INFO schakelaar
Druk op de INFO schakelaar
Druk op de INFO schakelaar
Huidig brandstofverbruik,
Dagteller A, Gemiddeld
brandstofverbruik,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller,
Brandstofmeter
Huidig brandstofverbruik,
Dagteller B, Gemiddeld
brandstofverbruik,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller,
Brandstofmeter
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter,
Onderhoudsmonitor,
Buitentemperatuur, Kilometerteller,
Brandstofmeteri-ACTIVSENSE display,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller, Brandstofmeter
Waarschuwingsbericht,
Buitentemperatuur,
Kilometerteller,
Brandstofmeter
*3
*1
*2
*3: Wordt alleen tijdens een waarschuwing weergegeven.Zonder selectief katalytisch reductiesysteem
(SCR) *1:
*2: Met selectief katalytisch reductiesysteem (SCR)
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter,
Weergave Resterende AdBlue® en
Maximum rijafstand,
Buitentemperatuur, Kilometerteller,
Brandstofmeter
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter,
Afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd,
Buitentemperatuur, Kilometerteller,
Brandstofmeter
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 244 of 963

▼0RWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUPHWHU
7RRQWGHPRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXU
'HEODXZHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUODDJLVHQ
GHURGHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUKRRJLVHQ
GDWGHPRWRURYHUYHUKLWLV

23*(/(7
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur (rood)
knippert, bestaat de kans op
oververhitting. Rijd langzaam om de
motorbelasting te verminderen totdat u
een veilige plaats heeft gevonden om de
auto tot stilstand te brengen en wacht
totdat de motor afgekoeld is.
Zie Oververhitting op pagina 7-42.
OPMERKING
•De temperatuureenheid (Celsius/
Fahrenheit) van de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
verandert in samenhang met de
temperatuureenheid van de
buitentemperatuurdisplay.
Zie “Overige uitrusting/functies” op
pagina 9-23.
•Tijdens normaal rijden stabiliseert de
motorkoelvloeistoftemperatuur bij
100 °C of lager en geeft de meter een
bereik aan van minder dan 100 °C.
▼%UDQGVWRIPHWHU
'HEUDQGVWRIPHWHUJHHIWELMEHQDGHULQJGH
LQGHEUDQGVWRIWDQNUHVWHUHQGHKRHYHHOKHLG
EUDQGVWRIDDQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21
ZRUGWJH]HW+HWZRUGWDDQEHYROHQGHWDQN
YRRUPHHUGDQJHYXOGWHKRXGHQ

Vo l
1/4 Vol
Leeg
$OVKHWEUDQGVWRIQLYHDXODDJLV HQ
RYHUJDDWQDDUGHNOHXURUDQMH=RVSRHGLJ
PRJHOLMNELMWDQNHQ
=LH0DDWUHJHOHQQHPHQRSSDJLQD
OPMERKING
•Na het bijtanken van brandstof kan het
enige tijd duren voordat de indicator
stabiel wordt. Bovendien kan bij het
rijden op hellingen of in bochten de
indicator afwijken als gevolg van de
beweging van de brandstof in de tank.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 246 of 963

•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
•Beduidend lage of hoge temperaturen.
•Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
•De auto staat geparkeerd.
•Tijdens het rijden met lage snelheden.
:LM]LJHQYDQGHWHPSHUDWXXUHHQKHLG
YDQGHEXLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
9RHUWXLJHQPHWDXGLRW\SH%
'HEXLWHQWHPSHUDWXXUHHQKHLGNDQ
RYHUJHVFKDNHOGZRUGHQWXVVHQ&HOVLXVHQ
)DKUHQKHLW
,QVWHOOLQJHQNXQQHQZRUGHQJHZLM]LJG
GRRUEHGLHQLQJYDQKHW
PLGGHQGLVSOD\VFKHUP
=LH

Page 262 of 963

▼0XOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\ W\SH&
INFO schakelaarMulti-informatiedisplay (type C)
'HPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\WRRQWGHYROJHQGHLQIRUPDWLH
•.LORPHWHUWHOOHU
•'DJWHOOHU
•0RWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUPHWHU
•%UDQGVWRIPHWHU
•%XLWHQWHPSHUDWXXU
•%RRUGFRPSXWHU
•5LMVQHOKHLGVDODUP
•'LVSOD\YDQDIVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/
•'LVSOD\YDQNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 264 of 963

OPMERKING
•(Auto’s met type B audio)
Als dagteller RIT A wordt teruggesteld
met behulp van de dagteller wanneer de
functie die de
brandstofverbruiksmonitor aan de
dagteller koppelt (terugstelt) is
ingeschakeld, worden de
brandstofverbruiksgegevens in
samenhang met dagteller RIT A
teruggesteld.
Zie Brandstofverbruiksmonitor op
pagina 4-142.
•Enkel door de dagtellers worden tienden
van kilometers geregistreerd.
•De registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
•De stroomtoevoer wordt onderbroken
(zekering is doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
•De gereden afstand 9999,9 km
overschrijdt.
▼0RWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUPHWHU
7RRQWGHPRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXU
'HZLWWHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUODDJLVHQ
GHURGHPHWHUJHHIWDDQGDWGH
PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXUKRRJLVHQ
GDWGHPRWRURYHUYHUKLWLV

23*(/(7
Als de indicator van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter (wit)
knippert, bestaat de mogelijkheid dat de
motor oververhit is. Rijd langzaam om de
motorbelasting te verminderen totdat u
een veilige plaats heeft gevonden om de
auto tot stilstand te brengen en wacht
totdat de motor afgekoeld is.
Zie Oververhitting op pagina 7-42.
OPMERKING
•De temperatuureenheid (Celsius/
Fahrenheit) van de display van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
verandert in samenhang met de
temperatuureenheid van de
buitentemperatuurdisplay.
Zie “Overige uitrusting/functies” op
pagina 9-23.
•Tijdens normaal rijden stabiliseert de
motorkoelvloeistoftemperatuur bij
100 °C of lager en geeft de meter een
bereik aan van minder dan 100 °C.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 265 of 963

▼%UDQGVWRIPHWHU
'HEUDQGVWRIPHWHUJHHIWELMEHQDGHULQJGH
LQGHEUDQGVWRIWDQNUHVWHUHQGHKRHYHHOKHLG
EUDQGVWRIDDQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21
ZRUGWJH]HW+HWZRUGWDDQEHYROHQGHWDQN
YRRUPHHUGDQJHYXOGWHKRXGHQ

Vo l
1/4 Vol
Leeg
$OVKHWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYRRUODDJ
EUDQGVWRISHLOJDDWEUDQGHQRIKHW
EUDQGVWRISHLOHUJODDJLVGHWDQN]R
VSRHGLJPRJHOLMNELMYXOOHQ
=LH0DDWUHJHOHQQHPHQRSSDJLQD
OPMERKING
•Na het bijtanken van brandstof kan het
enige tijd duren voordat de indicator
stabiel wordt. Bovendien kan bij het
rijden op hellingen of in bochten de
indicator afwijken als gevolg van de
beweging van de brandstof in de tank.
•De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
•De richting van de pijl () geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstoftankdop zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
6.<$&7,9'
$OVGHPRWRURQUHJHOPDWLJJDDWGUDDLHQRI
DIVODDWDOVJHYROJYDQHHQODDJ
EUDQGVWRIQLYHDX]RVSRHGLJPRJHOLMN
ELMWDQNHQHQWHQPLQVWHOLWHUEUDQGVWRI
ELMYXOOHQ
▼▼'DVKERDUGYHUOLFKWLQJ
=RQGHUDXWRPDWLVFKH
YHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG
0HWDXWRPDWLVFKHYHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG:DQQHHUHFKWHUGHOLFKWVHQVRU
EHVSHXUWGDWGHRPJHYLQJKHOGHULV]RDOV
ZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQRYHUGDJZRUGHQ
LQJHVFKDNHOGGLPWGH
GDVKERDUGYHUOLFKWLQJQLHW
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 266 of 963

OPMERKING
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-106.
'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
•'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
•'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 270 of 963

▼5LMVQHOKHLGVDODUP
,QGH]HPRGXVZRUGWGHKXLGLJHLQVWHOOLQJ
YRRUKHWULMVQHOKHLGVDODUPJHWRRQG8NXQW
GHLQVWHOOLQJYDQGHULMVQHOKHLGZDDUELMGH
ZDDUVFKXZLQJZRUGWJHJHYHQYHUDQGHUHQ
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon.
+HWULMVQHOKHLGVDODUPNDQZRUGHQ
LQJHVWHOGPHWEHKXOSYDQGH
PLGGHQGLVSOD\
OPMERKING
Stel de rijsnelheid altijd in overeenkomstig
de wetgeving van het land/de stad waarin
de auto wordt gebruikt. Controleer
daarnaast altijd de rijsnelheid door naar
de snelheidsmeter te kijken.
▼'LVSOD\YDQDIVWHOEDUH
VQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/

'HLQVWHOOLQJVWDWXVYDQGHDIVWHOEDUH
VQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/ ZRUGWJHWRRQG

=LH$IVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/
RSSDJLQD
▼'LVSOD\YDQLQJHVWHOGHULMVQHOKHLG
YDQNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU

'HULMVQHOKHLGGLHPHWEHKXOSYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDULVLQJHVWHOGZRUGW
ZHHUJHJHYHQ

(XURSHHVPRGHO
%HKDOYH(XURSHHVPRGHO
=LH.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDURSSDJLQD

7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 277 of 963

$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
Stofdichte plaat
Optische
ontvanger
Display
:$$56&+8:,1*
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien
dit uw aandacht van de weg kan
afleiden en een ongeluk kan veroorzaken.
23*(/(7
¾Plaats geen dranken in de buurt van de Active Driving Display. Als water of andere
vloeistoffen op de Active Driving Display worden gemorst, kan dit beschadiging
veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen boven de Active Driving Display en plak geen stickers op de
stofdichte plaat/optische ontvanger aangezien deze storing zullen veroorzaken.
¾Er is een sensor ingebouwd die de helderheid van de display regelt. Als de optische
ontvanger wordt afgedekt, zal de displayhelderheid verminderen waardoor deze moeilijk
zichtbaar wordt.
¾Stel de optische ontvanger niet bloot aan sterke lichtinval. Anders kan dit beschadiging
veroorzaken.
OPMERKING
•Bij het dragen van een zonnebril met gepolariseerde glazen wordt de zichtbaarheid van de
Active Driving Display verminderd als gevolg van de eigenschappen van de display.
•Als de accu werd verwijderd en opnieuw is geïnstalleerd of de accuspanning laag is, kan
de afgestelde positie afwijken.
•Het is mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar is of dat tijdelijk hinder wordt
ondervonden als gevolg van weersomstandigheden zoals regen, sneeuw, licht en
temperatuur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 100 next >