MAZDA MODEL 6 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 411 of 963

▼,QVWLOVWDQGSRVLWLHKRXGHQUHJHOLQJ
:DQQHHU05&&PHW6WRS *RIXQFWLHZRUGWJHEUXLNWDOVGHYROJDIVWDQGUHJHOLQJDFWLHILV
ZRUGWXZDXWRWRWVWLOVWDQGJHEUDFKWZDQQHHUHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJVWRSW:DQQHHUGH
DXWRWRWVWLOVWDQGZRUGWJHEUDFKWHQGHLQVWLOVWDQGSRVLWLHKRXGHQUHJHOLQJRSHUDWLRQHHOLV
JDDWKHWLQGLFDWLHODPSMHYDQ05&&PHW6WRS *RIXQFWLHEUDQGHQ
OPMERKING
•Wanneer MRCC met Stop & Go-functie wordt geannuleerd terwijl de
in-stilstandpositie-houden regeling operationeel is, blijft de auto in de stilstandpositie. De
in-stilstandpositie-houden regeling kan als volgt worden geannuleerd.
•Trap het gaspedaal volledig in en rijd verder.
•Trap het gaspedaal krachtig in en schakel tegelijkertijd MRCC met Stop & Go-functie
uit.
•De handrem wordt automatisch aangetrokken wanneer de auto in de stilstandpositie
wordt gehouden nadat 10 minuten zijn verstreken sinds de in-stilstandpositie-houden
regeling werd geactiveerd. Op dat moment wordt MRCC met Stop & Go-functie
geannuleerd.
•Als aan de i-stop bedieningsvoorwaarden wordt voldaan terwijl de
in-stilstandpositie-houden regeling actief is, stopt de motor ook al wordt het rempedaal
niet ingetrapt.
Zie i-stop op pagina 4-14.
•De remlichten gaan branden wanneer de in-stilstandpositie-houden regeling actief is.
5LMGHQKHUYDWWHQ
:DQQHHUKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJJDDWULMGHQWHUZLMOXZDXWRVWLOVWDDWPHWJHDFWLYHHUGH
LQVWLOVWDQGSRVLWLHKRXGHQUHJHOLQJGUXNRSGH5(6VFKDNHODDURIWUDSKHWJDVSHGDDOLQRP
GHLQVWLOVWDQGSRVLWLHKRXGHQUHJHOLQJWHDQQXOHUHQHQYHUGHUWHULMGHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 412 of 963

OPMERKING
•Wanneer u het rijden hervat door de RES schakelaar in te drukken, gaat de auto pas
rijden wanneer de afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig de opgegeven
afstand of langer bedraagt.
•De motor start automatisch wanneer een van de acties om het rijden te hervatten worden
uitgevoerd terwijl i-stop operationeel is.
•Als MRCC met Stop & Go-functie tijdelijk is geannuleerd terwijl de
in-stilstandpositie-houden regeling actief was, kunt u het rijden niet hervatten door te
drukken op de RES schakelaar wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn. Trap het
gaspedaal in en hervat het rijden.
•Als het voorliggende voertuig gaat rijden binnen 3 seconden nadat uw auto door de
in-stilstandpositie-houden regeling is gestopt, wordt volgafstandregeling hervat zelfs als u
niet verder rijdt, bijvoorbeeld door het gaspedaal in te trappen.
,QIRUPDWLHPHWEHWUHNNLQJWRWKHUYDWWHQYDQULMGHQ
$OVXKHWULMGHQQLHWELQQHQHQNHOHVHFRQGHQKHUYDWQDGDWKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJJDDW
ULMGHQNQLSSHUWGHLQGLFDWLHYRRUOLJJHQGYRHUWXLJLQGHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\RPGH
EHVWXXUGHUWHLQIRUPHUHQGDWGH]HKHWULMGHQPRHWKHUYDWWHQ
▼.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLH
7HUZLMOGH]HIXQFWLHLQZHUNLQJLVZRUGW
GHYROJDIVWDQGUHJHOLQJXLWJHVFKDNHOGHQ
ZHUNWDOOHHQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLH
'HULMVQHOKHLGNDQRSKRJHUGDQRQJHYHHU
NPKZRUGHQLQJHVWHOG
*HEUXLNGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLH
RSVQHOZHJHQHQRYHULJHDXWRZHJHQ
ZDDUELMQLHWYHHOKHUKDDOGHDFFHOHUDWLHHQ
VQHOKHLGVPLQGHULQJYHUHLVWLV
:$$56&+8:,1*
Gebruik de kruissnelheidsregelaarfunctie
niet in de volgende locaties:
Anders kan dit een ongeluk tot gevolg
hebben.
¾Wegen met scherpe bochten en met druk
verkeer waar er onvoldoende ruimte is
tussen de voertuigen. (Rijden onder deze
omstandigheden met gebruik van de
kruissnelheidsregelaarfunctie is niet
mogelijk)
¾Steile afdalingen (het is mogelijk dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden
omdat niet voldoende op de motor kan
worden afgeremd)
¾Gladde wegen zoals met ijs of sneeuw
bedekte wegen (de banden kunnen gaan
slippen waardoor u de macht over het
stuur kunt verliezen).
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 413 of 963

Rijd altijd voorzichtig:
De waarschuwingen en remregeling zullen
na het uitschakelen van de
volgafstandregeling niet functioneren en
het systeem wordt overgeschakeld naar
alleen de kruissnelheidsregelaarfunctie.
Trap het rempedaal in om snelheid te
minderen overeenkomstig de
verkeerssituatie en houd een veiliger
afstand aan ten opzichte van uw
voorligger en rijd altijd voorzichtig.
2YHUVFKDNHOHQQDDUGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLH
:DQQHHUGH02'(VFKDNHODDUZRUGW
LQJHGUXNWWRWGDWKHWV\VWHHPRYHUVFKDNHOW
QDDUGHKRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW WHUZLMO05&&
PHW6WRS *RIXQFWLHLVLQJHVFKDNHOG
VFKDNHOWKHWV\VWHHPRYHUQDDUGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLH
:DQQHHUKHWV\VWHHPRYHUVFKDNHOWQDDUGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLHVWHOWGH
LQGLFDWRUHQPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\GH
EHVWXXUGHUDOVYROJWRSGHKRRJWH
•'HLQVWHOLQGLFDWLH JURHQ YDQ05&&
PHW6WRS *RIXQFWLHRIGH
KRRIGLQGLFDWLH ZLW YDQ05&&PHW
6WRS *RIXQFWLHJDDWXLWHQGH
KRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW OLFKWRS
•(UYHUVFKLMQWHHQEHULFKWLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
:$$56&+8:,1*
Schakel de kruissnelheidsregelaarfunctie
altijd uit wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het ingeschakeld laten van de
kruissnelheidsregelaarfunctie wanneer
deze niet wordt gebruikt is gevaarlijk,
aangezien deze onvoorzien in werking zou
kunnen treden wat een ongeluk kan
veroorzaken.
,QVWHOOHQYDQGHVQHOKHLG
6WHOKHWV\VWHHPDIRSGHJHZHQVWH
ULMVQHOKHLGPHWEHKXOSYDQKHWJDVSHGDDO
:DQQHHUGH6(7
RI6(7VFKDNHODDU
ZRUGWLQJHGUXNWOLFKWGHLQVWHOLQGLFDWLH
JURHQ YDQGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDURS
HQEHJLQWGHYROJDIVWDQGUHJHOLQJ
OPMERKING
•Het is mogelijk dat het systeem de
ingestelde snelheid niet constant kan
aanhouden, afhankelijk van de
rijomstandigheden zoals bij steile
hellingen of afdalingen.
•Wanneer de SET schakelaar ingedrukt
wordt gehouden, zal de snelheid blijven
toenemen. Wanneer de SET
schakelaar
ingedrukt wordt gehouden, zal de
snelheid blijven afnemen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 414 of 963

9HUKRJHQYDQGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
'RRUKHWYROJHQYDQRQGHUVWDDQGH
EHGLHQLQJVVWDSSHQNDQGHLQJHVWHOGH
VQHOKHLGZRUGHQYHUKRRJG
9HUKRJHQYDQGHVQHOKHLGPHWEHKXOS
YDQGH6(7
VFKDNHODDU
+RXGGH6(7
VFKDNHODDULQJHGUXNWHQ
ODDWGHVFKDNHODDUELMGHJHZHQVWHVQHOKHLG
ORV
'HLQJHVWHOGHVQHOKHLGNDQVWDSVJHZLMV
DIJHVWHOGZRUGHQ LQVWDSSHQYDQNPK
GRRUKHWLQGUXNNHQHQRQPLGGHOOLMNZHHU
ORVODWHQYDQGHVFKDNHODDU$OV
ELMYRRUEHHOGGHVFKDNHODDUPDDOZRUGW
LQJHGUXNWQHHPWGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
PHWRQJHYHHUNPKWRH
9HUKRJHQYDQGHVQHOKHLGPHWEHKXOS
YDQKHWJDVSHGDDO
7UDSKHWJDVSHGDDOLQHQGUXNGH6(7
RI
6(7
VFKDNHODDUELMGHJHZHQVWHVQHOKHLG
LQ
$OVGHVFKDNHODDUQLHWZRUGWEHGLHQG
NHHUWKHWV\VWHHPWHUXJQDDUGHLQJHVWHOGH
VQHOKHLGQDGDWXXZYRHWYDQKHW
JDVSHGDDOKHHIWDIJHKDDOG
9HUODJHQYDQGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
+RXGGH6(7VFKDNHODDUFRQWLQX
LQJHGUXNWHQODDWGHVFKDNHODDUELMGH
JHZHQVWHVQHOKHLGORV
'HLQJHVWHOGHVQHOKHLGNDQVWDSVJHZLMV
DIJHVWHOGZRUGHQ LQVWDSSHQYDQNPK
GRRUKHWLQGUXNNHQHQRQPLGGHOOLMNZHHU
ORVODWHQYDQGHVFKDNHODDU$OV
ELMYRRUEHHOGGHVFKDNHODDUPDDOZRUGW
LQJHGUXNWQHHPWGHLQJHVWHOGHULMVQHOKHLG
PHWRQJHYHHUNPKDI
8LWVFKDNHOHQYDQGHIXQFWLH
$OVGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLHZRUGW
JHDQQXOHHUGHQGH5(6VFKDNHODDUZRUGW
LQJHGUXNWWHUZLMOGHULMVQHOKHLGNPKRI
KRJHULVNHHUWGHVQHOKHLGWHUXJQDDUGH
RRUVSURQNHOLMNLQJHVWHOGHVQHOKHLG
8LWVFKDNHOHQPHWEHKXOSYDQGH2))
&$1&(/VFKDNHODDU
:DQQHHUGH2))&$1&(/VFKDNHODDU
HHQPDDOZRUGWLQJHGUXNWZRUGWGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLHJHDQQXOHHUG
$XWRPDWLVFKHXLWVFKDNHOLQJ
'HNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUIXQFWLHZRUGWLQ
GHYROJHQGHJHYDOOHQDXWRPDWLVFK
XLWJHVFKDNHOG
•+HWUHPSHGDDOLVLQJHGUXNW
•'HKDQGUHPLVDDQJHWURNNHQ
•'HNHX]HKHQGHOZRUGWYHUSODDWVWQDDUGH
VWDQG3RI1
OPMERKING
•Als de rijsnelheid afneemt met ongeveer
15 km/h of meer dan de ingestelde
snelheid, bestaat de kans dat de
kruissnelheidsregelaarfunctie wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de rijsnelheid minder is dan 21
km/h, wordt de
kruissnelheidsregelaarfunctie
uitgeschakeld. In dit geval zal, als bij
acceleratie van de auto tot 25 km/h of
hoger de RES schakelaar wordt
ingedrukt, de rijsnelheid niet terugkeren
naar de oorspronkelijk ingestelde
snelheid. Terugstellen van de
kruissnelheidsregelaarfunctie.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 415 of 963

5LMVWURRNDVVLVWHQW /$6 HQ
ULMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6

+HW/$6HQ/':6V\VWHHPZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUGDWGHNDQVEHVWDDWGDWGHDXWRYDQ
]LMQULMVWURRNDIZLMNWHQELHGWDVVLVWHQWLHELMGHEHVWXULQJRPGHEHVWXXUGHUWHKHOSHQELQQHQ
GHULMVWURNHQWHEOLMYHQ
'HYRRUXLWULMFDPHUD )6& EHVSHXUWGHZLWWHVWUHSHQ JHOHVWUHSHQ YDQGHULMVWURRNZDDULQ
GHDXWR]LFKRSGDWPRPHQWEHYLQGWHQDOVKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWGHDXWRPRJHOLMNYDQ]LMQ
ULMVWURRNDIZLMNWZRUGWGHHOHNWULVFKHVWXXUEHNUDFKWLJLQJJHDFWLYHHUGRPGHEHVWXXUGHUELM
GHEHVWXULQJWHDVVLVWHUHQ+HWV\VWHHPZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHURRNGRRUPLGGHOYDQGH
DFWLYHULQJYDQHHQULMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVJHOXLGKHWWULOOHQYDQKHWVWXXUZLHOHQ
KHWWRQHQYDQHHQZDDUVFKXZLQJLQGHGLVSOD\*HEUXLNKHWV\VWHHPELMKHWULMGHQRSZHJHQ
PHWZLWWH JHOH VWUHSHQ]RDOVVQHOZHJHQRIKRRIGZHJHQ
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD

'HVWXXUZLHOEHGLHQLQJYDQKHW/$6HQ/':6V\VWHHPKHHIW

Page 416 of 963

'H/':6VSHFLILFDWLHYHUVFKLOWDIKDQNHOLMNHUYDQRIGHDXWRDOGDQQLHWPHWGH/$6LV
XLWJHUXVW$OVXZDXWRQLHWLVXLWJHUXVWPHWGH/$6]LH
5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6 RSSDJLQD
"Laat" functie "Vroeg" functie
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het LAS en LDWS systeem:
¾Het LAS en LDWS systeem is geen automatisch rijsysteem. Daarnaast is het systeem niet
bedoeld ter compensatie van onvoorzichtig rijgedrag van de bestuurder en kan blindelings
vertrouwen op het systeem ongelukken veroorzaken.
¾De detectiemogelijkheid van het LAS en LDWS systeem is beperkt. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.
Gebruik het LAS en LDWS systeem niet in de volgende gevallen:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke rijomstandigheden,
waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
¾Bij het rijden op wegen met scherpe bochten.
¾Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw).
¾Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen.
¾Wegen met druk verkeer en onvoldoende afstand tussen voertuigen.
¾Wegen met geen witte (gele) rijstrookstrepen.
¾Wegversmallingen als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten rijstroken.
¾Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten rijstrook als
gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele) rijstrookstrepen zijn
of waar deze zijn onderbroken.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 417 of 963

¾Auto rijdt op andere wegen dan snelwegen of hoofdwegen.
¾Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
¾Wanneer banden van een andere dan de voorgeschreven maat worden gebruikt, zoals een
noodreservewiel.
23*(/(7
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht zodat het LAS en LDWS systeem normaal
kan functioneren.
¾Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen.
¾Gebruik altijd velgen van het voorgeschreven type en formaat voor de voor- en
achterwielen. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, voor het vervangen van de banden.
OPMERKING
•Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen, wordt
het LAS en LDWS systeem automatisch uitgeschakeld. Het LAS en LDWS systeem wordt
weer operationeel wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook
wordt gereden.
•Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto dicht
in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de bestuurder van
rijstrook verandert en wordt de werking van het LAS en LDWS systeem tijdelijk
uitgeschakeld. Het LAS en LDWS systeem wordt weer operationeel wanneer het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook
wordt gereden.
•Als de auto binnen een korte periode van tijd bij herhaling van de rijstrook afwijkt,
bestaat de kans dat het LAS en LDWS systeem niet functioneert.
•Het LAS en LDWS systeem functioneert niet wanneer witte (gele) rijstrookstrepen niet
worden bespeurd.
•Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LAS en LDWS systeem de
witte (gele) rijstrookstrepen niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal
functioneert.
•Als een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
•Wanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
•Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
•Wanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 418 of 963

•Auto rijdt op een kruising of een splitsende weg.
•Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
•Wanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
•Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
•Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten rijstrook
als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
•Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een tijdelijke
streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of gleuven met
water.
•Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
•Wanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van verontreiniging
of afwijking van de optische as.
•Wanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.
•De voorruit, camera is beslagen (waterdruppels).
•Wanneer achterverlichting vanaf het wegdek reflecteert.
•Wanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.
•Wanneer een schaduw van de vangrail parallel aan een witte (gele) rijstrookstreep op
de weg valt.
•De breedte van de rijstrook is smal of breed.
•Bij het rijden op wegen met scherpe bochten.
•Wanneer de weg buitengewoon oneffen is.
•Wanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.
•Wanneer er 2 of meer naast elkaar gelegen witte (gele) rijstrookstrepen zijn.
•Wanneer er wegmarkeringen of rijstrookmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 419 of 963

▼*HEUXLNYDQKHWV\VWHHP
&RQWUROHHURIKHW/$6HQ/':62))
LQGLFDWLHODPSMHLQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
XLWLV:DQQHHUKHW/$6HQ/':62))
LQGLFDWLHODPSMHJDDWEUDQGHQGH
VFKDNHODDULQGUXNNHQHQFRQWUROHUHQRIKHW
LQGLFDWLHODPSMHXLWJDDW
'HLQGLFDWLH JULMV YDQKHW/$6HQ/':6
V\VWHHPZRUGWZHHUJHJHYHQLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQKHWV\VWHHP
JDDWRYHURSVWDQGE\
Instrumentengroep (Type A)
Instrumentengroep (Type B)
5LMGPHWKHWV\VWHHPRSVWDQGE\QDDUKHW
PLGGHQYDQGHULMVWURRN:DQQHHUDDQDOOH
RQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLVYROGDDQ
ZRUGWGHLQGLFDWLHYDQKHW/$6HQ/':6
V\VWHHP ZLW ZHHUJHJHYHQLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQZRUGWKHW
V\VWHHPEHGULMIVNODDU
Instrumentengroep (Type A)
Instrumentengroep (Type B)
•:DQQHHUGHPRWRUGUDDLW
•'HULMVQHOKHLGLVRQJHYHHUNPKRI
KRJHU
•+HWV\VWHHPEHVSHXUWZLWWH JHOH
ULMVWURRNVWUHSHQDDQ]RZHOGHOLQNHUDOV
GHUHFKWHU]LMGH
•'HEHVWXXUGHUEHGLHQWKHWVWXXUZLHO
•'HULMVWURRNLVQLHWVPDORIEUHHG

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 420 of 963

OPMERKING
De indicatie van het LAS en LDWS
systeem is grijs wanneer het systeem enkel
een witte (gele) streep aan de linker- of
rechterzijde bespeurt; de indicatie
verandert naar wit wanneer het systeem
witte (gele) strepen aan zowel de linker-
als de rechterzijde bespeurt.
Bespeurt alleen aan de
linker-of rechterzijdeBespeurt zowel aan de
linker-als rechterzijde
(Grijs) (Wit)
+HW/$6HQ/':6V\VWHHPJDDWLQGH
YROJHQGHJHYDOOHQRYHUQDDU
VWDQGE\VWDWXV
•+HWV\VWHHPNDQGHZLWWH JHOH
ULMVWURRNVWUHSHQQLHWEHVSHXUHQ
•'HULMVQHOKHLGLVPLQGHUGDQRQJHYHHU
NPK
•+HW$%67&6'6&LVLQEHGULMI
•+HW'6&LVXLWJHVFKDNHOG
$OVGH'6&ZRUGWXLWJHVFKDNHOGWHUZLMO
KHWV\VWHHPRSHUDWLRQHHOLVNOLQNWHUHHQ
ZDDUVFKXZLQJV]RHPHUHQJDDWKHW
V\VWHHPRYHUQDDUGHVWDQGE\WRHVWDQG
•'HDXWRPDDNWHHQVFKHUSHERFKW
•+HWUHPSHGDDOLVLQJHGUXNW
•+HWVWXXUZLHOZRUGWDEUXSWJHGUDDLG
•:DQQHHUGHULMVWURRNEXLWHQJHZRRQ
VPDORIEUHHGLV
OPMERKING
•(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)
•Het LAS en LDWS systeem
functioneert niet totdat het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen aan de
linker of rechterzijde bespeurt.
•Wanneer het systeem een witte (gele)
rijstrookstreep enkel aan één zijde
bespeurt, zal het systeem de
besturingsassistentie en de
waarschuwing niet activeren voor de
rijstrookstreep aan de zijde die niet
bespeurd wordt. De
besturingsassistentie en de
waarschuwing zijn enkel voor de
rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
•(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)
•Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”, functioneert het LAS en
LDWS systeem niet totdat het systeem
links en rechts witte (gele)
rijstrookstrepen bespeurt. Het tijdstip
van de besturingsassistentie werkt
alleen onder de “Laat” conditie
wanneer het systeem een witte (gele)
rijstrookstreep aan de linker- of de
rechterzijde bespeurt.
•De besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en nabij
het midden van de rijstrook blijft
rijden, echter, afhankelijk van
omstandigheden zoals bochten in de
weg, hellingsgraad, golvingen en
rijsnelheid, bestaat de kans dat het
systeem de auto niet bij het midden
van de rijstrook kan houden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 ... 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 ... 970 next >