audio MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 444 of 707

5–96
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
14. Prompt: “Toevoegen XXXXXX
- - - (Bijv. “Stan's apparatuur”)
(apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
15. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
16. Prompt: “Koppeling voltooid”
Nadat apparatuur is geregistreerd, wordt
de apparatuur automatisch door het
systeem geïdentifi ceerd. Door Bluetooth
®
handsfree nogmaals te activeren of door
Bluetooth® handsfree eerst te activeren
nadat het contact van OFF op ACC is
gezet, leest het systeem een gesproken
begeleiding op “XXXXXX - - - (Bijv.
“Stan's apparatuur”) (apparatuurnaam) is
aangesloten”.
OPMERKING
  Wanneer de paring is voltooid, wordt
het
symbool getoond.   Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
symbool wordt
getoond.
  Registratie van de apparatuur is ook
mogelijk door bediening van de
audio-eenheid.
  Afhankelijk van de apparatuur is
het mogelijk dat de registratiestatus
na een bepaalde tijd verloren gaat.
Herhaal in dit geval de volledige
procedure vanaf stap 1. Oplezing van geregistreerde apparatuur
Bluetooth
® handsfree kan de apparatuur
oplezen die in het systeem geregistreerd is.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afl eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Lijst”
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 446 of 707

5–98
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
(Muziekspeler)
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Selecteer
muziekspeler”
5. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt selecteren.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de muziekspeler die u wilt
verbinden.)
7. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
B...) (Geregistreerde apparatuurnaam)
is dit nummer correct?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
9. Prompt: “XXXXX... (Bijv.
apparatuur B...) (Apparatuurnaam) is
geselecteerd.”
OPMERKING
  Wanneer de verbinding met het
geselecteerde apparaat is voltooid,
wordt het
of symbool getoond.   Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het
of symbool wordt
getoond.
  De apparatuur (muziekspeler) kan
ook geselecteerd worden door het
bedienen van de paneeltoets. Wissen van een apparaat
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kunnen afzonderlijk of
gezamenlijk verwijderd worden.
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afl eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
OPMERKING
Geregistreerde apparatuur (mobiele
telefoon) kan verwijderd worden met
behulp van de registratielijst.
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Wissen”
7. Prompt: “Noem de naam van het
apparaat dat u wilt wissen. Beschikbare
apparaten zijn XXXXX... (Bijv.
apparatuur A), XXXXX... (Bijv.
apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C), of alles wissen. Welk
apparaat wilt u openen?”
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 447 of 707

5–99
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
8. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
gewist.)
OPMERKING
Zeg “Alles” voor het verwijderen van
alle apparatuur (mobiele telefoon).
9. Prompt: “Wordt gewist XXXXX...
(Bijv. apparatuur B...) (Geregistreerde
apparatuurnaam). is dit nummer
correct?”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
11. Prompt: “Gewist”
Bewerken van geregistreerde
apparatuur
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Koppel opties”
5. Prompt: “Selecteer één van de
volgende opties: koppelen, bewerken,
wissen, lijst weergeven, of pincode
instellen.”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Bewerken”
7. Prompt: “Noem de naam van
het apparaat dat u wilt bewerken.
Beschikbare apparaten zijn XXXXX...
(Bijv. apparatuur A), XXXXX...
(Bijv. apparatuur B), XXXXX... (Bijv.
apparatuur C). Welk apparaat wilt u
openen?”
8. Zeg: [Geluidssignaal] “X” (Zeg het
nummer van de apparatuur die u wilt
bewerken.)
9. Prompt: “Voer een nieuwe naam in.”
10. Zeg: [Geluidssignaal] “XXXXX...
(Bijv. apparatuur C)” (Spreek een
“apparatuurnaam” uit, een willekeurige
naam voor de apparatuur.)
11. Prompt: “XXXXX... (Bijv. apparatuur
C) (apparatuurnaam) is dit nummer
correct?”.
12. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
13. Prompt: “De nieuwe naam is
opgeslagen.”
Gereed maken van Bluetooth
® audio
Instellen van Bluetooth
®
audioapparatuur
Paren van Bluetooth
® audio, maken van
wijzigingen, verwijderen en tonen van
informatie over de gepaarde apparatuur is
mogelijk.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 448 of 707

5–10 0
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
1. De modus verandert als volgt telkens
wanneer de menutoets (
) wordt
ingedrukt. Selecteer “ BT SETUP ”.
Type A
*
*
Type B
* * *
*
*De indicatie verandert afhankelijk van
de geselecteerde modus. 2. Draai de audioregelknop en kies de
gewenste modus.
Display Modus Functie
PAIR
DEVICE Paringmodus Paren van Bluetooth ®
audioapparatuur
LINK
CHANGE
Modus voor
verbindingswijziging Wijzigen van
de verbinding
naar Bluetooth
®
audioapparatuur
PAIR
DELETE Paring
verwijderen
modus Verwijderen van
de verbinding
naar Bluetooth
®
audioapparatuur
DEVICE
INFO
Weergavemodus
voor
apparatuurinformatie Weergeven van de
informatie van de
Bluetooth
® eenheid
van de auto
3. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
Paren van Bluetooth
® audioapparatuur
Voordat Bluetooth
® audioapparatuur
beluisterd kan worden via de luidsprekers
van de auto, moet de apparatuur gepaard
worden met de Bluetooth
® eenheid van de
auto.
Maximaal zeven stuks apparatuur
waaronder Bluetooth
® audioapparatuur en
handsfree mobiele telefoons kunnen met
één auto gepaard worden.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 449 of 707

5–101
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
  Als Bluetooth ® audioapparatuur
reeds met de auto is gepaard als
een handsfree mobiele telefoon,
hoeft deze niet nogmaals gepaard
te worden wanneer de apparatuur
als Bluetooth
® audioapparatuur
gebruikt wordt. Omgekeerd hoeft de
apparatuur niet nogmaals gepaard te
worden als een handsfree mobiele
telefoon als deze reeds als Bluetooth
®
audioapparatuur gepaard is.   Registratie van apparatuur is
ook mogelijk met behulp van
spraakherkenning.
Zie de bijbehorende gebruikershandleiding
voor de bediening van de Bluetooth
®
audioapparatuur zelf.
Bepaalde Bluetooth ® audioapparatuur
heeft PIN codes (vier cijfers).
Zie de gebruikershandleiding
van de audioapparatuur omdat de
paringsprocedure verschilt afhankelijk of
deze voorzien is van een PIN code of niet.
Paren van Bluetooth
® audioapparatuur
met een viercijferige PIN code
1. Selecteer met behulp van de
audioregelknop de paringmodus “ PAIR
DEVICE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
Nadat “ ENTER PIN ” gedurende
drie seconden op de audiodisplay is
getoond, wordt “ PIN 0000 ” getoond en
kan de PIN code worden ingevoerd. 3. Voer de PIN code van uw Bluetooth
®
audioapparatuur in door de
voorkeuzezendertoetsen 1 tot 4 in te
drukken terwijl “ PIN 0000 ” wordt
getoond.
Druk voorkeuzezendertoets 1 in voor
het invoeren van het eerste cijfer, 2
voor het tweede, 3 voor het derde en
4 voor het vierde. Als de PIN code
bijvoorbeeld “4213” zou zijn, de
voorkeuzezendertoets 1 viermaal (1, 2,
3, 4), toets 2 tweemaal (1, 2), toets 3
eenmaal (1) en toets 4 driemaal (1, 2, 3)
indrukken. Als de weergave van “ PIN
0000 ” verdwijnt alvorens de invoer van
de PIN code is voltooid, de procedure
vanaf stap 1 herhalen.
OPMERKING
Sommige apparatuur accepteert enkel
een bepaalde paringcode (gewoonlijk
“0000” of “1234”).
Zie de gebruikershandleiding van
uw mobiele telefoon en probeer deze
nummers indien nodig als paren niet kan
worden voltooid.
4. Druk terwijl de ingevoerde PIN code
wordt getoond de audioregelknop in.
“ PAIRING ” knippert op de display.
5. Bedien de Bluetooth
® audioapparatuur
en stel deze in op de paringmodus
terwijl “ PAIRING ” knippert.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 450 of 707

5–102
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
6. Wanneer het paren voltooid is, wordt

” en “ PAIR SUCCESS ” na ongeveer
10-30 seconden getoond, waarna
“ PAIR SUCCESS ” nog gedurende drie
seconden wordt getoond en de eenheid
vervolgens terugkeert naar de normale
display.
OPMERKING
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als het paren gefaald heeft, knippert
“ Err ” gedurende drie seconden.
  Het paren kan niet tijdens het rijden
uitgevoerd worden. Als u probeert
het paren uit te voeren tijdens het
rijden, wordt “ PAIR DISABLE ”
getoond.
  Als zeven stuks Bluetooth ®
audioapparatuur reeds met de auto
zijn gepaard, kan geen verdere paring
plaatsvinden en wordt “ MEMORY
FULL ” getoond. Voordat andere
apparatuur gepaard kan worden
dient één gepaard apparaat
verwijderd te worden.
Paren van Bluetooth
® audioapparatuur
zonder viercijferige PIN code
1. Selecteer met behulp van de
audioregelknop de paringmodus “ PAIR
DEVICE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van de Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus. Nadat “ ENTER
PIN ” gedurende drie seconden op de
audiodisplay is getoond, wordt “ PIN
0000 ” getoond en kan de PIN code
worden ingevoerd. 3. Druk terwijl “ PIN 0000 ” wordt getoond
de audioregelknop in.
“ PAIRING ” knippert op de
audiodisplay.
4. Bedien de Bluetooth
® audioapparatuur
en stel deze in op de paringmodus
terwijl “ PAIRING ” knippert.
5. Voer “0000” in aangezien voor de
Bluetooth
® audioapparatuur een PIN
code vereist is.
6. Wanneer het paren voltooid is, wordt

” en “ PAIR SUCCESS ” na ongeveer
10-30 seconden getoond, waarna
“ PAIR SUCCESS ” nog gedurende drie
seconden wordt getoond en de eenheid
vervolgens terugkeert naar de normale
display.
OPMERKING
  Als paren niet kan worden voltooid,
in plaats hiervan “1234” proberen.
Zie de gebruikershandleiding van uw
mobiele apparatuur voor de juiste
PIN code.
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als het paren gefaald heeft, knippert
“ Err ” gedurende drie seconden.
  Het paren kan niet tijdens het rijden
uitgevoerd worden. Als u probeert
het paren uit te voeren tijdens het
rijden, wordt “ PAIR DISABLE ”
getoond.
  Als zeven stuks Bluetooth ®
audioapparatuur reeds met de auto
zijn gepaard, kan geen verdere paring
plaatsvinden en wordt “ MEMORY
FULL ” getoond. Voordat andere
apparatuur gepaard kan worden
dient één gepaard apparaat
verwijderd te worden.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 451 of 707

5–103
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Selectie van apparatuur
Als meerdere apparatuur wordt gepaard,
verbindt de Bluetooth
® eenheid de
laatst gepaarde apparatuur. Als u andere
gepaarde apparatuur wilt verbinden, is
het nodig de verbinding te wijzigen. Na
het wijzigen van de verbinding blijft de
volgorde van prioriteit van de apparatuur
behouden, ook wanneer het contact wordt
uitgezet.
1. Selecteer met behulp van
de audioregelknop de
verbindingswijzigingmodus “ LINK
CHANGE ” in de “ BT SETUP ” modus.
(Zie voor bijzonderheden “Instellen
van Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
3. De naam van de huidige verbonden
Bluetooth
® audioapparatuur wordt
getoond.
Als op dat moment geen Bluetooth
®
audioapparatuur is verbonden, wordt
de naam van de eerste van de gepaarde
apparatuur getoond. 4. Draai de audioregelknop voor het
selecteren van de naam van de
apparatuur die u wilt verbinden.
Apparatuurnaam 1
Apparatuurnaam 2
Apparatuurnaam 3
Apparatuurnaam 4
Apparatuurnaam 5
Apparatuurnaam 6
Apparatuurnaam 7
5. Druk de audioregelknop in voor het
selecteren van de apparatuur die u wilt
verbinden.
Het “
” symbool verdwijnt en
“ PAIRING ” knippert in de
audiodisplay.
OPMERKING
Wanneer “ GO BACK ” wordt
geselecteerd en de audioregelknop wordt
ingedrukt, keert de display terug naar
“ LINK CHANGE ”.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 452 of 707

5–104
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
6. Als de verbinding met de gewenste
apparatuur met goed gevolg is gemaakt,
wordt het “
” symbool nogmaals
getoond, tezamen met “ LINK
CHANGED ”. “ LINK CHANGED ”
wordt gedurende drie seconden
getoond, vervolgens keert de normale
display terug.
OPMERKING
  Bij bepaalde Bluetooth ®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het “
” symbool wordt
getoond.
  Als een handsfree type mobiele
telefoon de meest recent gepaarde
apparatuur is, verbindt de Bluetooth
®
eenheid deze apparatuur. Als u een
Bluetooth® type audioapparatuur wilt
gebruiken dat reeds eerder met de
Bluetooth
® eenheid is gepaard, dient
de verbinding gewijzigd te worden
naar deze apparatuur.
  Als zich tijdens het verbinden
van apparatuur een fout voordoet,
knippert “ Err ” gedurende drie
seconden op de display en keert
de display terug naar “ LINK
CHANGE ”. Controleer in dit geval
de paringstatus van de Bluetooth
®
audioapparatuur en de locatie
van de apparatuur in de auto (niet
in de bagageruimte of in een
metalen doos) en probeer dan de
verbindingsprocedure opnieuw.
  Het selecteren van apparatuur
is ook mogelijk met behulp van
spraakherkenning. Verifi ëren van de huidige verbonden
apparatuur
Schakel over naar de modus voor
verbindingswijziging. (Zie “Wijzigen
van de verbinding naar Bluetooth
®
audioapparatuur”)
De naam van de apparatuur die als eerste
wordt getoond is de apparatuur die op dat
moment is verbonden.
Wissen van een apparaat
1. Selecteer met behulp van de
audioregelknop de paring verwijderen
modus “ PAIR DELETE ” in de
“ BT SETUP ” modus. (Zie voor
bijzonderheden “Instellen van
Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
3. De naam van de eerste van de gepaarde
apparatuur wordt getoond.
4. Draai de audioregelknop en selecteer
de naam van de gepaarde apparatuur
die u wilt verwijderen.
Apparatuurnaam 1
Apparatuurnaam 2
Apparatuurnaam 3
Apparatuurnaam 4
Apparatuurnaam 5
Apparatuurnaam 6
Apparatuurnaam 7
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 453 of 707

5–105
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
OPMERKING
Enkel de namen van de gepaarde
apparatuur kunnen getoond worden.
Als enkel één stuks apparatuur is
gepaard, wordt enkel de naam van deze
apparatuur getoond.
5. Als een andere selectie dan
“ GO BACK ” is gemaakt en de
audioregelknop wordt ingedrukt, wordt
“ SURE ? NO ” getoond.
6. Draai de audioregelknop rechtsom en
schakel de display over naar “ SURE ?
YES ”.
OPMERKING
De display verandert als volgt
afhankelijk van of de audioregelknop
rechtsom of linksom wordt gedraaid.
-Rechtsom: “ SURE ? YES ” wordt op de
display getoond
-Linksom: “ SURE ? NO ” wordt op de
display getoond
7. Druk de audioregelknop in voor het
verwijderen van de gekozen apparatuur.
OPMERKING
Selecteer “ GO BACK ” en druk de
audioregelknop in om terug te keren
naar de “ PAIR DELETE ” display.
8. Nadat het verwijderen is voltooid,
wordt “ PAIR DELETED ” gedurende
drie seconden getoond en keert de
display vervolgens terug naar de
normale display.
OPMERKING
Als zich tijdens het verwijderen van de
gepaarde apparatuur een fout voordoet,
knippert “ Err ” gedurende drie seconden
op de display en keert de display terug
naar “ LINK DELETE ”.
Informatiedisplay van Bluetooth
®
audioapparatuur
1. Selecteer met behulp van
de audioregelknop de
modus voor weergave van
paringapparatuurinformatie “ DEVICE
INFO ” in de “ BT SETUP ” modus. (Zie
voor bijzonderheden “Instellen van
Bluetooth
® audioapparatuur”.)
2. Druk op de audioregelknop voor het
bepalen van de modus.
3. De naam van de Bluetooth
® eenheid
wordt getoond.
4. Draai de audioregelknop voor het
selecteren van de informatie voor de
Bluetooth
® eenheid die u wilt zien.
Apparatuurnaam
BT adres
OPMERKING
Wanneer “ GO BACK ” wordt
geselecteerd en de audioregelknop wordt
ingedrukt, keert de display terug naar
“ DEVICE INFO ”.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 455 of 707

5–107
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
3. Prompt: “Wilt u de taal veranderen
naar het Frans (Gewenste taal) ?”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
5. Prompt: “Een moment alstublieft,
het telefoonboek in het Frans wordt
geïnstalleerd. Frans is geselecteerd.”
(Gesproken in de nieuw geselecteerde
taal).
Spraakherkenning (Type A/Type
B)
In dit hoofdstuk wordt het basisgebruik
van de spraakherkenning verklaard.
Activeren van de spraakherkenning
Activeren van het hoofdmenu: Druk de
opnementoets of sprekentoets kort in.
Beëindigen van de spraakherkenning
Gebruik een van de volgende methoden:
 


 Houd de sprekentoets ingedrukt.



 Druk op de ophangtoets.
Overslaan van de gesproken begeleiding
(voor sneller gebruik)
Druk de sprekentoets in en laat deze los.
OPMERKING
  Het Bluetooth ® handsfree systeem is
gebruiksklaar enkele seconden nadat
het contact op ACC of ON is gezet
(minder dan 15 seconden vereist).
  Bij bediening van de audio-installatie
of de airconditioning kunnen tijdens
het gebruik van Bluetooth
® handsfree
de pieptonen of de gesproken
begeleiding (audio-installatie) niet
worden gehoord.
Begeleiding
In de begeleiding wordt het gebruik van
Bluetooth
® handsfree verklaard.
Doe het volgende om de begeleiding te
activeren:
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Handleiding”
3. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.
Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“Help” of “Terug” zijn opdrachten die
tijdens spraakherkenning steeds kunnen
worden gebruikt.
Gebruik van de helpfunctie
De helpfunctie informeert de gebruiker
over alle beschikbare spraakopdrachten
onder de huidige omstandigheden.
1. Zeg: [Geluidssignaal] “Help”
2. Volg de prompts voor het verkrijgen
van de juiste gesproken begeleiding.
Terug naar vorige bedieningsmodus
Deze opdracht is om vanuit de
spraakherkenningsmodus terug te keren
naar de vorige bedieningsmodus.
Zeg: [Geluidssignaal] “Terug”
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 130 next >