ABS MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 328 of 707

*Bepaalde modellen.4–174
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Bandenspanningcontrolesysteem *
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de voorgeschreven
bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te worden. Volg de
procedure en voer de initialisatie uit.
Zie Initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem op pagina 4-176 .
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-40 .
ABS wielsnelheidssensor
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 343 of 707

4–189
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
 


 Wanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
 


 Wanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
 


 Wanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.



 Wanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.



 Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.



 Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.



 Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
 


 Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van
een andere auto, het motorgeluid van een motorfi ets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
 


 Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
 


 Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
 


 Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.



 Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt. 

 Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen
die lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
  Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:




 Dunne voorwerpen zoals kabel of touw



 Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw



 Hoekvormige voorwerpen



 Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde



 Kleine, korte voorwerpen 

 Laat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook bij
een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen niet
opsporen.
  Als er geen zoemtoon wordt gegeven is er mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 571 of 707

*Bepaalde modellen.6–63
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
17 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
18 D.LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
19 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
20
7,5 A Motorbesturingssysteem
21 TAIL 20 A Lampen van achterlichten, kentekenplaatverlichting,
positielampen
22 — — —
23 ROOM 25 A Plafondlamp
24 FOG 15 A Mistlampen voor
*
25 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
26 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
27 HORN 15 A Claxon
28 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
29 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
30 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
31 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem *
32 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
33 WIPER 20 A Voorruitenwisser
34
50 A Voor beveiliging van diverse circuits
35 FAN2 30 A —
36 FUEL PUMP 30 A —
37 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
38 EVVT 20 A Motorbesturingssysteem *
39 — — —
40 FAN1 30 A —
41 FAN3 40 A Koelventilator
*
42 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
43 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem *
44 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
45 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
46 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
*
47 HEATER 40 A Airconditioning
48 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening
49 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 617 of 707

7–33
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt
het aanbevolen dit aan een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële
Mazda reparateur of aan een erkend
sleepbedrijf over te laten.
Om beschadiging van de auto te
voorkomen, is het van belang dat de
juiste takel- en sleepmethoden gebruikt
worden. In het bijzonder bij het slepen
van een 4WD voertuig waarbij alle wielen
aangesloten zijn op het aandrijfaggregaat,
is het juiste vervoer van de auto absoluut
van groot belang om beschadiging van het
aandrijfsysteem te voorkomen. Daarbij
dient men de wettelijke bepalingen
omtrent het slepen van auto's in acht te
nemen.
Wieldollies
Een 2WD auto die gesleept wordt dient
met de aangedreven wielen (voorwielen)
omhoog getakeld voortgetrokken te
worden. Indien dit door buitengewoon
grote schade aan de auto niet mogelijk is,
dienen wieldollies gebruikt te worden.
Ontspan de handrem bij het slepen van een
auto met 2WD met de achterwielen op de
grond.
Een auto met 4WD welke gesleept wordt
dient met alle vier wielen van de grond af
gesleept te worden.
WAARSCHUWING
Sleep een auto met 4WD steeds met alle
vier wielen van de grond af:
Het slepen van een auto met 4WD met
de voorwielen of de achterwielen op
de grond is gevaarlijk, aangezien het
aandrijfaggregaat daardoor beschadigd
kan raken of de auto van de takelwagen
kan wegdraaien en een ongeluk
veroorzaken. Als het aandrijfaggregaat
beschadigd is, de auto op een platte
takelwagen vervoeren.
OPGELET
  De auto nooit in achterwaartse
richting slepen met de aangedreven
wielen op de grond. Dit kan interne
beschadiging van de transmissie
veroorzaken.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 623 of 707

7–39
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
Waarschuwing van
elektronisch
remkrachtverdelingssysteem
Als de stuureenheid van het elektronisch remkrachtverdelingssysteem vaststelt dat
bepaalde onderdelen niet goed functioneren, is het mogelijk dat de stuureenheid het
remwaarschuwingslampje en het ABS waarschuwingslampje tegelijkertijd laat branden.
Er is vermoedelijk een probleem in het elektronisch remkrachtverdelingssysteem.
WAARSCHUWING
Rijd niet wanneer zowel het ABS waarschuwingslampje als het
remwaarschuwingslampje beide branden. Laat de auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur slepen om de remmen zo
spoedig mogelijk te laten inspecteren:
Rijden terwijl het ABS waarschuwingslampje en remwaarschuwingslampje
tegelijkertijd branden is gevaarlijk.
Wanneer beide lampjes branden, kunnen de achterwielen tijdens een noodstop
sneller gaan blokkeren dan onder normale omstandigheden.
Laadsysteemwaarschuwingslampje
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, geeft dit een storing aan
in de dynamo of in het laadsysteem.
Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
OPGELET
Wanneer het waarschuwingslampje van het laadsysteem brandt, niet met de auto
doorrijden omdat de motor plotseling zou kunnen stoppen.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 626 of 707

*Bepaalde modellen.7–42
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Signaal Waarschuwing
Waarschuwingslampje
van anti-blokkeer
remsysteem (ABS)
Wanneer het ABS waarschuwingslampje van het ABS systeem tijdens het rijden blijft
branden, geeft dit aan dat de ABS besturingseenheid een defect in het systeem vastgesteld
heeft. In dat geval zal het remsysteem op dezelfde wijze werken als bij een auto zonder
ABS.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur te raadplegen.
OPMERKING
Wanneer de motor met behulp van een hulpaccu gestart wordt, is het toerental
ongelijkmatig en is het mogelijk dat het ABS waarschuwingslampje gaat branden. In
dit geval is dit het gevolg van een nagenoeg uitgeputte accu en duidt dit niet op een
defect in het ABS systeem.
Laad de accu.
(Modellen met DSC)
Wanneer het ABS waarschuwingslampje brandt werkt het rembekrachtigingsysteem
niet.
Motorwaarschuwingslampje
Als dit indikatielampje tijdens het rijden gaat branden, bestaat de kans dat er een probleem
met de auto is. Noteer de rijomstandigheden waarbij het lampje begon te branden en
raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
Het motorwaarschuwingslampje kan in de volgende gevallen gaan branden:
Wanneer er een probleem is met de elektrische installatie van de motor. Wanneer er een probleem is met het systeem van de uitlaatgasreiniging. (SKYACTIV-G 2.0)
Wanneer het niveau van de brandstof in de tank bijzonder laag is of wanneer de tank
nagenoeg leeg is.
De brandstoftankdop ontbreekt of is niet goed vastgedraaid.
Als het motorwaarschuwingslampje blijft branden of continu knippert, niet met hoge
snelheden rijden en zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Oranje)
i-stop
waarschuwingslampje
*
Wanneer het lampje brandt
De volgende gevallen kunnen duiden op een storing in het systeem. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
Het lampje gaat niet branden wanneer het contact op ON wordt gezet. Het lampje blijft branden ook al is tijdens het draaien van de motor de i-stop OFF
schakelaar ingedrukt.
Wanneer het lampje knippert
Het lampje blijft knipperen als er een defect in het systeem is. Laat uw auto bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur controleren.
(Oranje)
i-ELOOP
waarschuwingslampje
*
Het lampje gaat branden als er een defect is in het i-ELOOP systeem. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 647 of 707

8–3
Informatie voor de eigenaar
Garantie
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires
Het aanbrengen van technische wijzigingen aan de originele staat van uw Mazda kan van
invloed zijn op de veiligheid van uw auto. Dergelijke technische wijzigingen omvatten
niet alleen het gebruik van niet geschikte onderdelen, maar ook accessoires, uitrusting of
hulpstukken, zoals velgen en banden.
Originele Mazda onderdelen en originele Mazda accessoires zijn specifi ek ontworpen voor
Mazda automobielen.
Andere dan de hierboven vermelde onderdelen en accessoires zijn niet door Mazda
geïnspecteerd en goedgekeurd tenzij dit door Mazda uitdrukkelijk wordt vermeld. Wij
kunnen niet garant staan voor de geschiktheid van dergelijke producten. Mazda kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor enigerlei schade veroorzaakt door het gebruik van
dergelijke producten.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het kiezen en installeren van aanvullende elektrische apparatuur,
zoals mobiele telefoons, zend- en ontvanginstallaties, stereo-systemen en auto-
alarmsystemen:
Een simpele fout bij het kiezen of het installeren van verkeerde aanvullende apparatuur
of het kiezen van een verkeerde installateur is gevaarlijk. Essentiële systemen kunnen
beschadigd worden, hetgeen het afslaan van de motor, activering van de airbag (SRS),
buiten werking treden van het ABS/TCS/DSC systeem of brand in de wagen kan
veroorzaken.
Mazda kan niet aansprakelijk gesteld worden voor dood, letsel of onkosten die het gevolg
kunnen zijn van het installeren van aanvullende niet-originele onderdelen of accessoires.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 690 of 707

10–2
Index
A
Aanbevolen olie .................................. 6-23
Aanbevolen smeermiddelen .................. 9-7
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)................................................. 4-110
Accu .................................................... 6-38
Inspectie van het niveau van het accu-
elektroliet....................................... 6-40
Laden ............................................. 6-41
Onderhoudspunt ............................ 6-40
Technische gegevens ....................... 9-6
Vernieuwen .................................... 6-41
Accu is uitgeput .................................. 7-26
Starten met een hulpaccu .............. 7-26
Achterklep ........................................... 3-24
Bagageruimte ................................ 3-27
Wanneer de achterklep niet geopend
kan worden .................................... 7-59
Achterruitensproeier ........................... 4-78
Achterruitenwisser .............................. 4-78
Achterruitverwarming ......................... 4-79
Achterruit ...................................... 4-79
Spiegel ........................................... 4-80
Achterste kledinghaken ..................... 5-160
Achteruitkijkmonitor ......................... 4-179
Afstelling van de beeldkwaliteit ... 4-187
Afwijking tussen de werkelijke
wegsituatie en het weergegeven
beeld ............................................ 4-186
Gebruik van de
achteruitkijkmonitor .................... 4-183
Gebruik van de display................ 4-182
Overschakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay ........ 4-180
Plaats van
achteruitparkeercamera ............... 4-180
Weergavebereik op het scherm ... 4-181
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA).............................................. 4-130
Achterzitting ......................................... 2-7
Actief rijden display ............................ 4-36
Afmetingen ........................................... 9-8
Afstandbediende portiervergrendeling ... 3-4
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) .............................................. 4-127
Indikatie op display ..................... 4-128
Afstelbare snelheidsbegrenzer .......... 4-143
Airbagsystemen ................................... 2-43
Als de actief rijden display niet
functioneert ......................................... 7-60
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen .......................... 7-38
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ....... 4-88
Anti-diefstal beveiligingssysteem ....... 3-49
Anti-wielspin regeling (TCS) ............. 4-89
TCS/DSC indikatielampje ............. 4-89
TCS OFF indikatielampje ............. 4-90
TCS OFF schakelaar ..................... 4-90
Asbak ................................................ 5-160
Audiobedieningsschakelaar
Afstellen van het volume .............. 5-70
Audio-uit toets ............................... 5-71
Zoektoets ....................................... 5-70
Audio-installatie .................................. 5-14
AUX/USB/iPod modus ................. 5-71
Antenne ......................................... 5-14
Audiobedieningsschakelaar........... 5-69
Audioset (Type A/Type B) ............ 5-28
Audioset (Type C/Type D) ............ 5-45
Bedieningstips voor
audio-installatie ............................. 5-14
Automatische transmissie ................... 4-49
Actieve Aangepaste Overschakeling
(AAS) ............................................ 4-52
Directe modus ............................... 4-59
Modus voor handbediende
overschakeling............................... 4-53
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering .................. 4-52
Rijtips ............................................ 4-60
Schakelblokkeersysteem ............... 4-52
Schakelstanden .............................. 4-50
Schakelstandindikatie .................... 4-50
Waarschuwingslampje ................... 4-50
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 11-20