air condition MAZDA MODEL CX-3 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 463 of 707

5–115
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Opdrachten die tijdens
spraakherkenning steeds gebruikt
kunnen worden
“ga terug” en “annuleren” zijn opdrachten
die tijdens spraakherkenning steeds
kunnen worden gebruikt.
Terug naar vorige bedieningsmodus
Zeg “ga terug” in de
spraakherkenningsmodus om terug te
keren naar de vorige bediening.
Annuleren
Zeg “annuleren” in de
spraakherkenningsmodus om het
Bluetooth
® handsfree-systeem op de
standbymodus in te stellen.
Let op de volgende punten om
vermindering van de spraakherkenning
en spraakkwaliteit te voorkomen:
 




Tijdens de gesproken begeleiding
of het klinken van de zoemer is
gebruik van de spraakherkenning
niet mogelijk. Wacht totdat de
gesproken begeleiding of de pieptoon
is beëindigd alvorens uw opdrachten
uit te spreken.
 


 Opdrachten die verband houden met
de telefoon zijn alleen beschikbaar
wanneer uw telefoon is aangesloten via
Bluetooth
® . Zorg er voor dat uw telefoon
via Bluetooth ® is aangesloten alvorens u
gesproken opdrachten geeft die verband
houden met de telefoon.
 


 Opdrachten voor muziekweergave,
zoals artiest afspelen en album afspelen
kunnen alleen in de USB audiomodus
gebruikt worden.
 


 Spreek niet te langzaam of te luid (geen
luide stem).
 


 Spreek duidelijk, zonder te pauzeren
tussen woorden en getallen.
 


 Dialecten of een andere bewoording
dan de handsfree prompts kunnen niet
door de spraakherkenning worden
herkend. Spreek in de bewoording
zoals voorgeschreven door de
spraakopdrachten.
 


 Het is niet nodig recht voor de
microfoon te gaan zitten of er
naar toe over te leunen. Spreek de
spraakopdrachten uit en houd daarbij
een veilige rijpositie aan.
 


 Sluit bij gebruik van Bluetooth ®
handsfree de ramen en/of het schuifdak
om harde geluiden van buiten de auto
te verminderen of stel de luchtstroming
van het airconditioningsysteem lager af.
 


 Zorg er voor dat de luchtroosters de
luchtstroom niet omhoog naar de
microfoon richten.
OPMERKING
Als de prestaties van de
spraakherkenning onvoldoende zijn.
Zie Oplossen van problemen op pagina
5-148 .
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 497 of 707

5–149
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Wordt niet automatisch verbonden
wanneer de motor gestart wordt De paringinformatie wordt
bijgewerkt wanneer het
besturingssysteem van het apparaat
wordt bijgewerkt. Voer paring nogmaals uit.
*1 Instelling die de aanwezigheid opspoort van apparatuur buiten de Bluetooth
® eenheid
OPMERKING
  Bij het updaten van het besturingssysteem van de apparatuur bestaat de kans dat de
paringinformatie gewist wordt. Herprogrammeer in dit geval de paringinformatie in de
Bluetooth
® eenheid.   Als u uw telefoon paart die reeds in het verleden meerdere malen aan uw auto is
gepaard, dient u “Mazda” op uw mobiele apparaat te wissen. Voer vervolgens de
Bluetooth
® zoekprocedure nogmaals op uw mobiele apparaat uit en paar dit aan een
nieuw opgespoorde “Mazda”.
  Controleer alvorens u uw apparaat paart, dat Bluetooth ® op zowel uw telefoon als op
de auto “AAN” zijn.
Problemen die verband houden met de spraakherkenning
Probleem Oorzaak Oplossingsmethode
Slechte spraakherkenning
Buitengewoon langzame spraak. Buitengewoon harde spraak
(schreeuwen).
Spreken alvorens de pieptoon is
beëindigd.
Harde geluiden (gepraat of lawaai
van buiten/binnen de auto).
Luchtstroom van airconditioning
blaast tegen de microfoon.
Spreken in niet-standaard
uitdrukkingen (dialect). Betreffende de oorzaken die links
worden aangegeven, letten op de
manier waarop u spreekt. Ook
wanneer getallen achter elkaar
worden uitgesproken verbetert de
spraakherkenning als er tussen de
getallen geen pauze wordt ingelast. Verkeerde herkenning van nummers
Slechte spraakherkenning Er is een defect in de microfoon. Er is mogelijk een slechte
verbinding of een defect in
de microfoon. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur.
Spraakherkenning verband houdend
met de telefoon is uitgeschakeld Er is een probleem met de
verbinding tussen de Bluetooth
®
eenheid en het apparaat. Controleer op problemen met de
paring van de apparatuur of met de
verbinding, als er na het controleren
van de paringsituatie een defect is.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 513 of 707

6–5
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108
×1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*13*14 I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien)
*15 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
D: Aftappen
Opmerkingen:
*1 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de genoemde
interval te vernieuwen.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Letland, Macedonië, Moldavië, Montenegro, Roemenië,
Servië, Oekraïne
*2 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfi lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*3 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandstofi nspuiting uit.
*4 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 20.000
km of 12 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*5 Alleen in bepaalde landen van Europa kan er bij SKYACTIV-G 2.0 voertuigen een fl exibele instelling worden
geselecteerd. Raadpleeg een offi ciële Mazda reparateur voor details. Een fl exibele instelling kan worden
ingesteld als het voertuig hoofdzakelijk wordt gebruikt op plaatsen waar geen van onderstaande condities van
toepassing zijn.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
Als fl exibel onderhoud wordt geselecteerd, berekent het voertuig de resterende gebruiksduur van de olie
op basis van de gebruiksomstandigheden van de motor en wordt u op de hoogte gesteld wanneer een
olieverversingsbeurt nodig is door het oplichten van het moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep.
Vervang de motorolie en het fi lter wanneer het bericht/moersleutelindikatielampje verschijnt. Deze dienen
tenminste eenmaal per jaar of binnen de 20.000 km nadat de motorolie en het fi lter de laatste keer zijn
vervangen vernieuwd te worden.
Het systeem moet telkens wanneer de motorolie is vernieuwd worden teruggesteld, ongeacht het verschijnen
van het bericht/moersleutelindikatielampje.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 516 of 707

6–8
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 10.000
km of korter inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het oliefi lter te vernieuwen.
a) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfi lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*4 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*5 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*6 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*7 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*8 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*9 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*10 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van periodiek
onderhoud. Vervang de fl es met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de uiterste
gebruiksdatum.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 518 of 707

6–10
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsfrequentie Aantal maanden of kilometers,naargelang de situatie welke zich het eerst
voordoet.
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144
×1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Scharnieren en sluithaken L L L L L L L L L L L L
Gehele elektrische systeem I I I I I I I I I I I I
Toestand van carrosserie (op roest, corrosie en
perforatie) Jaarlijks inspecteren.
Cabineluchtfi lter (indien voorzien) R R R R R R
Banden (inclusief reservewiel) (met afstelling
van de bandenspanning)
*11*12 I I I I I I I I I I I I
Lekke band noodreparatieset (indien voorzien)
*13 Jaarlijks inspecteren.
Tabelsymbolen:
I: Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R: Vernieuwen
C: Reinigen
T: Vastdraaien
L: Smeren
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke 7500
km of 6 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke 7500
km of 6 maanden de motorolie te verversen en het oliefi lter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de motorolie elke 2500 km of
3 maanden verversen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 522 of 707

6–14
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Opmerkingen:
*1 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 12 maanden alvorens deze bij de genoemde
interval te vernieuwen.
Armenië, Angola, Bolivia, Britse Maagdeneilanden, Cambodja, Costa Rica, Curaçao, El Salvador, Georgië,
Guatemala, Haïti, Honduras, Hongkong, Jordanië, Macau, Myanmar, Nigeria, Nicaragua, Peru, Syrië
*2 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandstofi nspuiting uit.
*3 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen vaker
inspecteren dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*4 Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen de
motorolie vaker te verversen en het oliefi lter vaker te vernieuwen dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffi ge gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*5 Bij SKYACTIV-D 1.5, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*6 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*7 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfi lter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*8 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Indien de auto in
buitengewoon hete en koude gebieden gebruikt wordt, het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht
en het uiterlijk van de accu elke 10.000 km of 6 maanden inspecteren. Bij de onderhoudsvrije accu is alleen een
inspectie van het uiterlijk vereist.
*9 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*10 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*11 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*12 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*13 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van periodiek
onderhoud. Vervang de fl es met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de uiterste
gebruiksdatum.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 570 of 707

*Bepaalde modellen.6–62
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Beschrijving van het zekeringenpaneel
Zekeringenblok (Motorruimte)
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
1 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
2 ENGINE IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
3 SUNROOF 10 A Schuifdak
*
4 INTERIOR 15 A Plafondlamp
5
7,5 A Motorbesturingssysteem
6 AUDIO2 15 A Audio-installatie
7 METER1 10 A Instrumentengroep
8 SRS1 7,5 A Airbag
9 METER2 7,5 A Instrumentengroep
*
10 RADIO 7,5 A Audio-installatie
11 ENGINE3 15 A Motorbesturingssysteem
12 ENGINE1 15 A Motorbesturingssysteem
13 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
14 AUDIO1 25 A Audio-installatie
15 A/C MAG 7,5 A Airconditioning
*
16 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteem *
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 571 of 707

*Bepaalde modellen.6–63
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
17 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
18 D.LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
19 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
20
7,5 A Motorbesturingssysteem
21 TAIL 20 A Lampen van achterlichten, kentekenplaatverlichting,
positielampen
22 — — —
23 ROOM 25 A Plafondlamp
24 FOG 15 A Mistlampen voor
*
25 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
26 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
27 HORN 15 A Claxon
28 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
29 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
30 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
31 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem *
32 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
33 WIPER 20 A Voorruitenwisser
34
50 A Voor beveiliging van diverse circuits
35 FAN2 30 A —
36 FUEL PUMP 30 A —
37 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
38 EVVT 20 A Motorbesturingssysteem *
39 — — —
40 FAN1 30 A —
41 FAN3 40 A Koelventilator
*
42 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
43 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem *
44 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
45 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
46 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
*
47 HEATER 40 A Airconditioning
48 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening
49 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page 615 of 707

7–31
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
Oververhitting
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Zet het contact uit en let er op dat
de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur.
$9@&;%/%@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30