MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 241 of 719

4–85
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Spiegelverwarming *
De spiegelverwarmingen ontdooien de
buitenspiegels.

De spiegelverwarmingen werken in
combinatie met de achterruitverwarming.
Voor het inschakelen van de
spiegelverwarmingen, het
contact op ON zetten en de
achterruitverwarmingsschakelaar
indrukken (pagina 4-84 ).
Handbediende airconditioning

Indicatielampje

Volledig automatische airconditioning

Indicatielampje

Claxon
Druk voor het gebruik van de claxon op
het
symbool op het stuurwiel.


Page 242 of 719

4–86
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
Waarschuwingsknipperlichten
De waarschuwingsknipperlichten dienen
steeds te worden gebruikt wanneer u de
auto in een noodgeval op de rijbaan of
langs de kant van de weg tot stilstand
brengt.



De waarschuwingsknipperlichten
dienen als waarschuwing voor de
overige weggebruikers om bijzondere
voorzichtigheid in acht te nemen bij het
benaderen of passeren van uw auto.




Druk de
waarschuwingsknipperlichtschakelaar
in en alle richtingaanwijzerlampen
zullen gaan knipperen. De
waarschuwingsknipperlichtindicatielampjes
in de instrumentengroep gaan tegelijkertijd
knipperen.
OPMERKING
  De richtingaanwijzers kunnen
niet gebruikt worden wanneer de
waarschuwingsknipperlichten zijn
ingeschakeld.
  Controleer de plaatselijk geldende
bepalingen betreffende het gebruik
van de waarschuwingsknipperlichten
bij het slepen van de auto om na
te gaan of er geen inbreuk wordt
gedaan op de wettelijke bepalingen.
  Als het rempedaal tijdens het rijden
op gladde wegen wordt ingetrapt,
kan het noodstopsignaalsysteem
in werking treden waardoor alle
richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering gaan knipperen.
Zie Noodstopsignaalsysteem op
pagina 4-90 .

 Wanneer het noodstopsignaalsysteem
in werking is, gaan alle
richtingaanwijzers automatisch
snel knipperen om de bestuurder
van het voertuig achter u
te waarschuwen voor een
plotselinge noodstopsituatie. Zie
Noodstopsignaalsysteem op pagina
4-90 .


Page 243 of 719

4–87
Tijdens het rijden
Remmen
R e m s y s t e e m
Vo e t r e m
Deze auto is uitgerust met een bekrachtigd
remsysteem dat bij normaal gebruik
zichzelf automatisch afstelt.

In het geval de rembekrachtiging uitvalt,
tengevolge van het afslaan van de motor
of enige andere reden, kunt u de auto
alsnog tijdig tot stilstand brengen door
het rempedaal met een grotere kracht dan
normaal in te drukken. De remafstand
wordt dan echter langer dan gebruikelijk.
WAARSCHUWING
Laat de auto nadat de motor is
afgeslagen of stopgezet niet doorrijden,
maar zoek een veilige plaats op om te
stoppen:
De auto laten doorrijden wanneer de
motor is afgeslagen of stopgezet is
gevaarlijk. Voor het indrukken van het
rempedaal is dan meer kracht vereist
en wanneer u het rempedaal pompend
blijft indrukken, bestaat de kans dat
de rembekrachtiging wegvalt. Dit heeft
een langere remweg tot gevolg en kan
zelfs ongelukken veroorzaken.

Schakel bij afdaling van steile
hellingen in een lagere versnelling:
Het is gevaarlijk wanneer u tijdens
het rijden uw voet onafgebroken op
het rempedaal laat rusten of over
lange afstanden de remmen continu
gebruikt. Dit veroorzaakt oververhitting
van de remmen, hetgeen een langere
remweg en zelfs volledige weigering
van de remmen tot gevolg kan hebben.
Dit kan er toe leiden dat u de macht
over het stuur verliest en een ongeluk
veroorzaakt. Vermijd doorlopend
gebruik van de remmen.

Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.


Page 244 of 719

4–88
Tijdens het rijden
Remmen
OPGELET
  Laat uw voet tijdens het rijden
niet op het koppelingspedaal of
rempedaal rusten en houd het
koppelingspedaal niet onnodig
halverwege ingetrapt. Anders kan dit
onderstaande gevolgen hebben:
 


 De onderdelen van koppeling en
rem zullen sneller slijten.
 


 De remmen kunnen oververhit
raken waardoor de remwerking
nadelig beïnvloed wordt.
 
 Trap het rempedaal altijd met
uw rechtervoet in. Wanneer u het
rempedaal met de niet gewende
linkervoet intrapt, kan dit in een
noodsituatie uw reactietijd vertragen
wat een onvoldoende remwerking tot
gevolg kan hebben.

  Draag schoenen die geschikt zijn
voor het rijden om te voorkomen
dat uw schoen bij het intrappen van
het gaspedaal met het rempedaal in
aanraking komt.
Handrem
OPGELET
Nooit met aangetrokken handrem rijden.
Dit veroorzaakt buitengewoon grote
slijtage van de remonderdelen.
OPMERKING
Zie voor het parkeren in sneeuw “Rijden
in de winter” (pagina 3-60 ) voor wat
betreft het gebruik van de handrem.
In werking stellen van de handrem
Trap het rempedaal in en trek dan de
handremhendel stevig en met voldoende
kracht volledig omhoog om de auto in
stilstaande positie te houden.




Page 245 of 719

4–89
Tijdens het rijden
Remmen
Ontspannen van de handrem
Druk het rempedaal in, trek de
handremhendel omhoog en druk
vervolgens de ontgrendelknop in. Houd de
knop ingedrukt en zet de handremhendel
volledig tot in de ontspannen positie
omlaag.


Waarschuwingslampje
Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina
4-42 .
Remblokslijtage-indicator
Wanneer de schijfremblokken
versleten raken, komen de ingebouwde
slijtageindicators in aanraking met de
remschijven. Dit veroorzaakt een piepend
geluid dat als waarschuwing dient dat de
remblokken vernieuwd moeten worden.


Indien u tijdens het rijden dit geluid
hoort, dient u de remblokken zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur te laten controleren en zonodig
te laten vernieuwen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met versleten
schijfremblokken:
Rijden met versleten remblokken
is gevaarlijk. De remmen kunnen
weigeren, waardoor u het risico
van een ernstig ongeluk loopt.
Raadpleeg een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur zodra u een piepend geluid
hoort.


Page 246 of 719

4–90
Tijdens het rijden
Remmen
Rembekrachtiging
Wanneer het bij het afremmen
in noodsituaties nodig is het
rempedaal met een grotere kracht
dan normaal in te drukken, biedt het
rembekrachtigingsysteem remassistentie
voor een verbetering van het
remvermogen.

Wanneer het rempedaal krachtig wordt
ingedrukt of sneller wordt ingedrukt,
zullen de remmen krachtiger in werking
treden.
OPMERKING
  Wanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, zal het pedaal zachter
aanvoelen, echter de remmen
zullen krachtiger in werking treden.
Dit is een normaal verschijnsel
bij het in werking treden van de
rembekrachtigingsfunctie en duidt
niet op een defect.
  Wanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, is er mogelijk een motor/
pomp-werkingsgeluid hoorbaar.
Dit is een normaal verschijnsel
bij het in werking treden van de
rembekrachtiging en duidt niet op
een defect.
  Het rembekrachtigingsysteem is
ondergeschikt aan de werking van
het hoofdremsysteem van de auto.
Noodstopsignaalsysteem
Uw Mazda is uitgerust met een
noodstopsignaalsysteem dat bedoeld is
om te bepalen of u het rempedaal met
een grotere kracht dan tijdens normaal
afremmen intrapt, zoals bij afremmen
in een noodsituatie. Als het systeem
bepaalt dat een dergelijke situatie zich
voordoet, gaan alle richtingaanwijzers
snel knipperen om de bestuurder van het
voertuig achter u te waarschuwen voor de
plotselinge noodstopsituatie.
Het systeem wordt uitgeschakeld wanneer
dit bepaalt dat het rempedaal is losgelaten
of dat een noodstopsituatie niet langer
bestaat, uitgaande van de vermindering in
rijsnelheid.
OPMERKING
  Als u uw auto volledig tot stilstand
brengt terwijl alle richtingaanwijzers
snel knipperen, verandert het snel
knipperen van alle richtingaanwijzers
weer terug naar het normale
knipperpatroon.
  Het noodstopsignaalsysteem werkt
niet bij rijsnelheden van minder dan
ongeveer 60 km/h.
  Als het rempedaal tijdens het rijden
op gladde wegen wordt ingetrapt,
kan het noodstopsignaalsysteem
in werking treden waardoor alle
richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering gaan knipperen.


Page 247 of 719

4–91
Tijdens het rijden
Remmen
*Bepaalde modellen.
Hellingwegrijsysteem
(HLA)
*
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is een
functie welke de bestuurder helpt bij het
vanuit stilstand wegrijden op een helling.
Wanneer de bestuurder op een helling het
rempedaal loslaat en het gaspedaal intrapt,
voorkomt de functie dat de auto wegrolt.
De remkracht blijft automatisch behouden
nadat het rempedaal op een steile helling
wordt losgelaten.
Bij voertuigen met een handgeschakelde
versnellingsbak functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aÀ opende helling wanneer de keuzehendel
in de stand R (achteruit) staat en op een
oplopende helling wanneer de keuzehendel
in een andere stand dan R (achteruit) staat.
Bij voertuigen met een automatische
transmissie functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aÀ opende helling wanneer de keuzehendel
in de stand R (achteruit) staat en op een
oplopende helling wanneer de keuzehendel
in een vooruitversnelling staat.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het
hellingwegrijsysteem (HLA):
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is
een hulpinrichting voor het vanuit
stilstand wegrijden op een helling.
Het systeem functioneert enkel
gedurende ongeveer twee seconden
en daarom is het gevaarlijk bij het
wegrijden vanuit stilstand enkel op het
systeem te vertrouwen, omdat de auto
plotseling in beweging zou kunnen
komen (wegrollen) en een ongeluk
veroorzaken.
De auto zou anders kunnen wegrollen
afhankelijk van de belading en of
er al dan niet een aanhangwagen
getrokken wordt. Bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak
kan de auto echter alsnog
wegrollen afhankelijk van hoe het
koppelingspedaal of het gaspedaal
bediend wordt.
Controleer alvorens met de auto te
gaan rijden steeds de veiligheid rondom
de auto.


Page 248 of 719

4–92
Tijdens het rijden
Remmen
OPMERKING
  Het hellingwegrijsysteem (HLA)
functioneert niet op een lichte
helling. Bovendien verandert de
hellingsgraad waarbij het systeem
in werking treedt afhankelijk van de
belasting van de auto.
  Het hellingwegrijsysteem (HLA)
functioneert niet als de handrem is
aangetrokken, de auto niet volledig
tot stilstand is gebracht of het
koppelingspedaal is losgelaten.
  De kans bestaat dat tijdens
het functioneren van het
hellingwegrijsysteem (HLA) het
rempedaal stroef aanvoelt en trilt,
echter dit duidt niet op een defect.
  Wanneer het TCS/DSC
indicatielampje brandt werkt het
hellingwegrijsysteem (HLA) niet.
 Zie Waarschuwings/indicatielampjes
op pagina 4-41 .

 Het hellingwegrijsysteem (HLA)
wordt niet uitgeschakeld als de TCS
OFF schakelaar ingedrukt wordt om
het TCS systeem uit te schakelen.
  (Automatische transmissie)  Hoewel het hellingwegrijsysteem
(HLA) tijdens stationair-stop
niet functioneert, werkt de
hellingstopfunctie om te voorkomen
dat de auto wegrolt.


Page 249 of 719

4–93
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren, zorgt
het ABS systeem er voor dat de remkracht
op het betreffende wiel automatisch met
korte tussenpozen onderbroken wordt.

Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en een
kloppend geluid in het remsysteem hoort.
Dit is de normale werking van het ABS
systeem. Blijf het rempedaal ingetrapt
houden zonder de remmen te pompen.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina
4-42 .
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
  Houd er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven
op het verharde wegdek bevindt.
Onder dergelijke omstandigheden
kan het voorkomen dat een auto
met een conventioneel remsysteem
sneller tot stilstand komt omdat bij
het slippen van de wielen een laag
los materiaal door de banden als een
blok opgestuwd wordt.
  Bij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.


Page 250 of 719

4–94
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Anti-wielspin regeling
(TCS)
De anti-wielspin regeling (TCS) zorgt
via regeling van het motorkoppel en
de remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van
de veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.

Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.

Het waarschuwingslampje gaat branden
als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina
4-42 .
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als remedie
voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.

Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op de
TCS OFF schakelaar drukken (pagina
4-95 ).


Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 720 next >