display MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 345 of 719

4–189
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPMERKING
  Het weergavebereik varieert afhankelijk van de auto en de wegsituatie. 
 Het weergavebereik is beperkt. Voorwerpen onder de bumper of rondom de
bumperuiteinden kunnen niet worden weergegeven.
  De afstand die verschijnt in het getoonde beeld is verschillend van de werkelijke
afstand omdat de achteruitkparkeercamera uitgerust is met een speci¿ eke lens.

 Het is mogelijk dat bepaalde als optie op de auto gemonteerde accessoires door de
camera worden opgenomen. Monteer geen optionele onderdelen die het uitzicht van
de camera kunnen hinderen, zoals lichtgevende onderdelen of onderdelen gemaakt van
reÀ ecterend materiaal.

 Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de display moeilijk zichtbaar
is, echter dit duidt niet op een defect.
 


 Op donkere plaatsen.



 Wanneer de temperatuur rondom de lens hoog/laag is.



 Wanneer de camera nat is, zoals op een regenachtige dag of tijdens perioden van
hoge luchtvochtigheid.
 


 Wanneer zich vreemde bestanddelen zoals modder rondom de camera hebben
vastgehecht.
 


 Wanneer de cameralens zonlicht of de lichtbundel van koplampen weerkaatst. 

 De beeldweergave kan vertraagd worden als de temperatuur rondom de camera laag is.


Page 346 of 719

4–190
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Gebruik van de display
Richtlijnen die de breedte van de auto aangeven (geel) worden op het scherm getoond bij
wijze van referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan in vergelijking tot
de breedte van de parkeerruimte die u op het punt staat in te rijden.
Gebruik dit displayaanzicht wanneer u uw auto in een parkeerruimte of garage parkeert.

b
a

a) Voertuigbreedterichtlijnen (geel)
Deze richtlijnen dienen als referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan.
b) Afstandrichtlijnen.
Deze richtlijnen geven bij benadering de afstand naar een punt aan gemeten vanaf de
achterzijde van de auto (vanaf het uiteinde van de bumper).
 

 
 De rode en gele lijnen geven de punten ongeveer 50 cm voor de rode lijn en 100 cm
voor de gele lijnen vanaf de achterbumper aan (bij het middelpunt van elk van de
lijnen).

OPGELET
De richtlijnen op het scherm zijn vaste lijnen. Deze bewegen niet mee met de draaiing
van het stuurwiel door de bestuurder. Wees altijd voorzichtig en controleer tijdens het
achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het omliggende gedeelte
rechtstreeks met uw ogen.


Page 347 of 719

4–191
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Werking van de achteruitkijkmonitor
De werking van de achteruitkijkmonitor bij het achteruitrijden met de auto varieert
afhankelijk van de verkeers- en wegsituatie en de auto. De hoeveelheid benodigde
stuurbeweging en de timing varieert ook afhankelijk van de omstandigheden, dus controleer
de omgeving rechtstreeks met uw ogen en stuur de auto al naargelang de situatie.
Houd goed rekening met bovenstaande voorzorgsmaatregelen alvorens de
achteruitkijkmonitor te gebruiken.
OPMERKING
Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
1. Zet de keuzehendel in stand R om de display over te schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
2. Controleer de omgeving rondom de auto en rijd achteruit.


(Displayconditie)(Voertuigconditie)

3. Nadat u de parkeerruimte binnen begint te rijden, langzaam achteruit blijven rijden zodat
de afstand tussen de voertuigbreedterichtlijnen en de zijkant van de parkeerruimte aan de
linker- en rechterzijde nagenoeg gelijk zijn.
4. Ga verder met het bijdraaien van het stuurwiel totdat de voertuigbreedterichtlijnen
parallel zijn aan de linker- en rechterzijde van de parkeerruimte.


Page 348 of 719

4–192
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
5. Zodra de lijnen parallel staan, de wielen rechtvooruit zetten en uw auto langzaam
achteruit de parkeerruimte inrijden. Blijf de omliggende ruimte van de auto controleren
en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot stilstand. (Als de
parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de voertuigbreedterichtlijnen ten
opzichte hiervan parallel staan.)


(Displayconditie) (Voertuigconditie)



Page 349 of 719

4–193
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
6. Wanneer de keuzehendel vanuit stand R in een andere keuzehendelstand wordt gezet,
keert het scherm terug naar de voorgaande display.
OPMERKING
Aangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hieronder
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de veiligheid
aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks visueel controleren.
 
 In de afbeelding van de parkeerruimte (of garage) welke op het scherm wordt
weergegeven, kan het lijken dat het achterste uiteinde en de afstandrichtlijnen op de
monitor op één lijn zijn, terwijl deze op de grond in feite niet op één lijn zijn.
  Bij het parkeren in een ruimte die enkel aan één zijde van de parkeerruimte een
verdeelstreep heeft, kan het lijken dat de verdeelstreep en de voertuigbreedterichtlijn
op de monitor op één lijn zijn, alhoewel deze in feite op de grond niet op één lijn zijn.




Page 351 of 719

4–195
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Driedimensionaal object aan de achterzijde van de auto
Aangezien de afstandrichtlijnen getoond worden uitgaande van een plat vlak, bestaat de
kans dat de afstand naar het driedimensionele object dat op het scherm wordt getoond
verschilt van de werkelijke afstand.

A
A
C B
C B
(Werkelijke afstand) B>C=A
Gemeten afstand op scherm A>B>C (Schermdisplay)
(Werkelijke conditie)

Afstelling van de beeldkwaliteit
WAARSCHUWING
Stel de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor enkel af wanneer de auto stilstaat:
De beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor niet tijdens het rijden afstellen. Afstellen
van de beeldkwaliteit van de achteruitkijkmonitor zoals helderheid, contrast, kleur en
kleurtint tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de besturing van de
auto kan worden afgeleid, waardoor een ongeluk kan ontstaan.
De afstelling van de beeldkwaliteit kan gemaakt worden terwijl de keuzehendel in de
achteruit (R) staat.
Er zijn vier instellingen die kunnen worden afgesteld: helderheid, contrast, kleurtint en
kleur. Besteed tijdens het afstellen voldoende aandacht aan de omgeving van de auto.

1. Selecteer het pictogram op het scherm voor het tonen van de tabbladen.
2. Selecteer het gewenste tabblad-item.
3. Stel de helderheid, contrast, kleurtint en kleur af met behulp van de schuifregelaar.
Druk op de terugsteltoets als u moet terugstellen.
4. Selecteer het
pictogram op het scherm voor het sluiten van het tabblad.


Page 390 of 719

5–32
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Aan/uit/Volume/Geluidsregelaars

Aan/uit/volume/audioregelknop
De afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.Menutoets Audiodisplay

Installatie AAN/UIT
Zet het contact op ACC of ON. Druk
op de aan/uit/volumeknop om de audio-
installatie in te schakelen. Druk nogmaals
op de aan/uit/volumeknop om de audio-
installatie uit te schakelen.
Afstelling van het volume
Draai de aan/uit/volumeknop om het
volume af te stellen. Draai de aan/uit/
volumeknop rechtsom om het volume te
verhogen en linksom om het volume te
verlagen.
Afstelling van het audiogeluid
1. Druk op de menutoets (
) voor het
kiezen van de functie. De gekozen
functie zal op de display worden
aangegeven. 2. Draai de audioregelknop om de
gekozen functies als volgt af te stellen:

Aanduiding Instelwaarde
Linksom
draaien Rechtsom
draaien
A F
*1
(Instellen van de
alternatieve frequentie
(AF)) Uit Aan
R E G
*1
(Instellen van het
regionaal programma
(REG)) Uit Aan
A L C
(Automatische
afstelling van het
volume) Niveau
verlagen Niveau
verhogen
BASS
(Lage tonen) Afname
van de lage
tonen Toename
van de lage
tonen
T R E B
(Hoge tonen) Afname
van de hoge
tonen Toename
van de hoge
tonen
FADE
(Volumebalans voor/
achter) Verplaatsing
van het
geluid naar
voren Verplaatsing
van het
geluid naar
achteren
B A L
(Volumebalans links/
rechts) Verplaatsing
van het
geluid naar
links Verplaatsing
van het
geluid naar
rechts
B E E P
(Audiobedieningsgeluid) Uit Aan


Page 391 of 719

5–33
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
*Bepaalde modellen.
Aanduiding Instelwaarde
Linksom
draaien Rechtsom
draaien
BT SETUP
*2 Selecteer modus
12Hr
24Hr
(12-uur/24-uur
tijdsinstelling) 12Hr
(Knippert) 24Hr
(Knippert)
*1 Type B
*2 Afhankelijk van het model is het mogelijk dat deze
functie niet beschikbaar is.
OPMERKING
Als de display gedurende enkele
seconden niet wordt bediend, keert deze
terug naar de vorige display. Voor het
terugstellen van de lage tonen, hoge
tonen, fade en balans, de menutoets
(
) gedurende 2 seconden
ingedrukt houden. Het apparaat geeft
een pieptoon en “ CLEAR ” wordt
getoond.
AF (Instellen van de alternatieve
frequentie (AF)) (Type B)
De AF functie van het Radio Data Systeem
(RDS) kan op aan of uit worden ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-38 .


REG (Instellen van het regionaal
programma (REG)) (Type B)
De REG functie van het Radio Data
Systeem (RDS) kan op aan of uit worden
ingesteld.
Zie Bediening van de radio (Type B) op
pagina 5-38 .
ALC (Automatische afstelling van het
volume)
De automatische niveauregeling (ALC)
regelt automatisch het audiovolume
overeenkomstig de rijsnelheid. Naarmate
de rijsnelheid hoger wordt, neemt het
volume toe. ALC heeft ALC OFF en modi
ALC LEVEL 1 tot 7. ALC LEVEL 7 is het
maximale niveau tot waarbij het volume
kan toenemen. Selecteer de modus al
naargelang de rijomstandigheden.
BEEP (Audiobedieningsgeluid)
De instelling voor het werkingsgeluid
bij het indrukken en vasthouden van
een toets kan gewijzigd worden. De
begininstelling is ON. Stel in op OFF om
het werkingsgeluid uit te schakelen.
BT SETUP modus
*
Muziek en andere audio zoals spraakdata
die zijn opgenomen op draagbare
audioapparatuur en mobiele telefoons die
op de markt verkrijgbaar zijn en uitgerust
zijn met de Bluetooth
® verzendfunctie
kunnen beluisterd worden door middel
van draadloze signaaloverdracht via de
luidsprekers van de auto. Deze apparatuur
kan met behulp van de BT SETUP modus
geprogrammeerd worden in de Bluetooth
®
eenheid of gewijzigd worden (pagina
5-96 ).
1 2 H r
24Hr (12-uur/24-uur
tijdsinstelling)
Door het draaien van de audioregelknop
wordt de display overgeschakeld tussen 12
en 24-uur kloktijd (pagina 5-34 ).


Page 392 of 719

5–34
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Klok

Audiodisplay Audioregelknop
Uren/minuten instelschakelaar:00 toets
Menutoets Kloktoets
De afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.
Instellen van de tijd
De klok kan op elk tijdstip worden
ingesteld wanneer het contact op ACC of
ON gezet wordt.

1. Voor het instellen van de tijd, de
kloktoets (
) gedurende ongeveer
2 seconden indrukken totdat u een
pieptoon hoort.
2. De huidige tijd van de klok gaat
knipperen.
Instellen van de tijd



 
 Druk voor het afstellen van de tijd op
de uren/minuten insteltoets (
, )
terwijl de huidige tijd op de klok
knippert.
 

 
 Door het indrukken van de urentoets
(
) gaan de uren vooruit. Door het
indrukken van de minutentoets (
)
gaan de minuten vooruit.

3. Druk de kloktoets ( ) nogmaals in
om de klok te starten.

Terugstellen van de tijd
1. Houd de kloktoets (
) gedurende
ongeveer 2 seconden ingedrukt, totdat
u een pieptoon hoort.
2. Druk op de :00 toets ( 1 ).
3. Wanneer u de toets indrukt, zal de tijd
als volgt teruggesteld worden:
(Voorbeeld)

12:01—12:29:12:00
12:30—12:59:1:00

OPMERKING

 Wanneer u de :00 toets ( 1 ) indrukt,
zullen de seconden bij “ 00 ”
beginnen.
  Overschakelen tussen 12 en 24-uur
kloktijd:
 Druk de menutoets ( )
herhaalde malen in totdat de 12 en
24-uur kloktijd getoond wordt. Draai
de audioregelknop in een van beide
richtingen en kies de gewenste
klokinstelling terwijl de verkozen
kloktijd knippert.


Page 394 of 719

5–36
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Bediening van de radio (Type A)
Bandkeuzetoetsen Voorkeuzezendertoetsen
Scan-toets
Automatische geheugenopslagtoets
Afstemtoets Audiodisplay

Radio AAN
Druk voor het inschakelen van de radio op
een bandkeuzetoets (
).
Bandkeuze
Door de bandkeuzetoets (
) herhaalde
malen in te drukken worden de golfbanden
als volgt overgeschakeld:
FM1:FM2:AM.

De geselecteerde modus wordt
aangegeven.
OPMERKING
Als het FM-zendsignaal zwak wordt,
verandert de ontvangst automatisch van
STEREO naar MONO om storing te
verminderen.
Afstemmen
De radio beschikt over de volgende
afstemmingsmethoden: Afstemming
door middel van handbediening,
zenderaftasting, scan, voorkeuzekanalen
en automatische geheugenopslag.
De gemakkelijkste manier voor het
afstemmen op zenders is om deze op de
voorkeuzekanalen te programmeren. Handbediende afstemming
Kies de zender door de afstemtoets
(
, ) licht in te drukken.
Afstemming door middel van
zenderaftasting
Het automatisch afzoeken van
radiozenders begint wanneer de
afstemtoets (
, ) wordt ingedrukt totdat
een pieptoon gehoord wordt. Het zoeken
stopt zodra een zender wordt gevonden.
OPMERKING
Als u de toets ingedrukt blijft houden,
zal de frequentie continu blijven
veranderen.
Afstemming via scan
Houd de scan-toets (
) ingedrukt om
automatisch de sterke zenders af te tasten.
Het aftasten stopt bij elke zender
gedurende ongeveer 5 seconden. Houd
voor het vasthouden van een zender de
scan-toets (
) tijdens dit interval
nogmaals ingedrukt.


Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 140 next >