lock MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 88 of 719

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de
pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. De instelling
verandert telkens wanneer de
LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt
met het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling
is, zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:




 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.

Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
op de vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.


OPMERKING
  (Europees model)  De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
terwijl een ander portier open staat.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eveneens niet knipperen.
 (Behalve Europese modellen)  De portieren en de achterklep kunnen
niet vergrendeld worden door het
indrukken van de vergrendeltoets
wanneer een van de portieren
of de achterklep geopend is. De
waarschuwingsknipperlichten zullen
eveneens niet knipperen.


Page 89 of 719

3–7
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Met i-stop functie (Europese
modellen))
 Wanneer de sleutel uit de auto
wordt verwijderd, alle portieren
gesloten worden en de LOCK
toets op de sleutel wordt ingedrukt
terwijl de i-stop functie in werking
is (motor is stopgezet), zal het
contact uitgeschakeld worden en
zullen alle portieren vergrendeld
worden (stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
 Zie i-stop op pagina 4-14 .   Controleer of na het indrukken
van de toets alle portieren en de
achterklep vergrendeld zijn.
  (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de vergrendeltoets
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15 .
  (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van
de portieren en de achterklep
op de ontgrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.




Page 100 of 719

3–18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
  Kijk of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
 Beweeg de achterklep even op en
neer zonder de elektrisch bediende
achterklepopener in te drukken om
te controleren of de achterklep niet
open is blijven staan.
  (Europees model)  Alle portieren en de achterklep
kunnen niet worden vergrendeld
wanneer een van de portieren open
staat.
 (Behalve Europese modellen)  Alle portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
wanneer een portier of de achterklep
geopend is.
  Na het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.
  (Europees model)  De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer
de portieren en de achterklep met
behulp van de verzoekschakelaar
vergrendeld/ontgrendeld worden.
 (Behalve Europese modellen)  Er wordt een zoemtoon gegeven voor
bevestiging wanneer de portieren
en de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp
van de verzoekschakelaar. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .
OPMERKING
  Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit
alle portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
  Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets
op de sleutel wordt ingedrukt
en de pieptoon klinkt met het
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:




 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van de achterklep.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.


Page 516 of 719

5–158
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
Instapverlichtingssysteem
De plafondverlichting (schakelaar in de
stand DOOR ) gaat branden als een van de
volgende handelingen wordt uitgevoerd
terwijl het contact is uitgeschakeld.
 


 Gaat gedurende ongeveer 30 seconden
branden wanneer het bestuurdersportier
ontgrendeld wordt.
 


 Gaat gedurende ongeveer 15 seconden
branden wanneer een portier wordt
geopend met een sleutel die in de auto
wordt achtergelaten en vervolgens het
portier wordt gesloten.
 


 Gaat gedurende ongeveer 5 seconden
branden wanneer een portier vanaf
de buitenzijde wordt geopend met
een sleutel die wordt meegenomen en
vervolgens het portier wordt gesloten.

Wanneer het contact is uitgeschakeld gaat
de plafondverlichting (schakelaar in de
stand DOOR ) gedurende ongeveer 15
seconden branden.
De plafondverlichting gaat in de volgende
gevallen onmiddellijk uit:
 


 Het contact is ingeschakeld en alle
portieren zijn gesloten.
 


 Het bestuurdersportier wordt
vergrendeld.

OPMERKING
  Accubesparing  Als een van de portieren is
open blijven staan terwijl de
plafondverlichtingschakelaar
in de stand DOOR staat, of de
achterklep is open blijven staan,
gaat de plafondverlichting of
bagageruimteverlichting na ongeveer
30 minuten uit om uitputting van de
accu te voorkomen.
OPMERKING
  Als de interieurverlichting aan blijft
(de interieurverlichtingschakelaar
staat in de stand ON of een
interieurverlichting wordt
ingeschakeld door het indrukken van
de lens van de interieurverlichting),
gaat deze in de volgende gevallen
automatisch uit om leegraken van de
accu te voorkomen:
 


 Wanneer gedurende ongeveer
30 minuten geen bediening
plaatsvindt nadat het contact is
uitgezet.
 


 Wanneer de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt of de
verzoekschakelaar wordt ingedrukt
voor het vergrendelen van de
portieren bij voertuigen met de
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
nadat het contact is uitgezet
(interieurverlichting gaat na enkele
seconden uit).
  Ook als de volgende
bediening plaatsvindt nadat de
interieurverlichting is uitgeschakeld,
wordt deze opnieuw ingeschakeld.
 


 Het contact is in een andere stand
dan OFF gezet.
 


 Een portier geopend wordt.



 Een portier wordt ontgrendeld. 

 De werking van het systeem van
de instapverlichting kan gewijzigd
worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14 .


Page 587 of 719

6–63
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
16 AT PUMP 15 A Transmissiebesturingssysteem *
17 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
18 D.LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
19 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
20

7,5 A Motorbesturingssysteem
21 TAIL 20 A Lampen van achterlichten,
kentekenplaatverlichting, positielampen
22 — — —
23 ROOM 25 A Plafondlamp
24 FOG 15 A Mistlampen voor
*
25 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier *
26 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
27 HORN 15 A Claxon
28 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
29 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
30 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
31 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
*
32 FUEL WARM 25 A Brandstofverwarmer *
33 WIPER 20 A Voorruitenwisser
34

50 A Voor beveiliging van diverse circuits
35 FAN2 30 A —
36 FUEL PUMP 30 A —
37 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
*
38 EVVT 20 A Motorbesturingssysteem *
39 — — —
40 FAN1 30 A —
41 FAN3 40 A Koelventilator
*
42 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
43 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem
*
44 DEFOG 40 A Achterruitverwarming
45 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
46 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
*
47 HEATER 40 A Airconditioning
48 P.WINDOW1 30 A Elektrische ruitbediening
49 DCDC DE 40 A Voor beveiliging van diverse circuits
*