display MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 448 of 759

het scherm in aanraking komt. De positie van het object dat op het scherm wordt
getoond is verschillend van de werkelijke positie omdat de lijnen van het
geanticipeerde traject die op het scherm getoond worden uitgaan van een
horizontaal wegdek. Bij het achteruitrijden nabij een overhangend object, de ruimte
aan de achterzijde en rondom de auto rechtstreeks visueel controleren.
1. (Schermdisplay)
2. (Werkelijke aanzicht)
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-278

Page 452 of 759

Overzicht van de afstandweergave
DisplayAfstand tussen het voertuig en de hin-
dernis
Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rond-
omkijkmonitorVoorste ultrasoni-
sche sensor
*/voor-
ste ultrasonische
hoeksensor
*
Achterste ultrasoni-
sche sensor/
achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor
*
Zonder voorste ul-
trasonische sensor
en voorste ultraso-
nische hoeksensorMet voorste ultra-
sonische sensor en
voorste ultrasoni-
sche hoeksensor
Groen
Voorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
100Š60,0 cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
150Š60,0 cm
GeelVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
60,0Š45,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Ongeveer
55,0Š38,0 cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
60,0Š45,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Ongeveer
55,0Š38,0 cm
OranjeVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
45,0Š35,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Ongeveer 38,0Š25
cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
45,0Š35,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Ongeveer 38,0Š25
cm
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-282*Bepaalde modellen.

Page 453 of 759

DisplayAfstand tussen het voertuig en de hin-
dernis
Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rond-
omkijkmonitorVoorste ultrasoni-
sche sensor
*/voor-
ste ultrasonische
hoeksensor
*
Achterste ultrasoni-
sche sensor/
achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor
*
Zonder voorste ul-
trasonische sensor
en voorste ultraso-
nische hoeksensorMet voorste ultra-
sonische sensor en
voorste ultrasoni-
sche hoeksensor
RoodVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Binnen ongeveer 25
cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Binnen ongeveer 25
cm
▼Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem
Wanneer het contact op ON staat en
de parkeersensorschakelaar wordt
ingedrukt, gaat het indicatielampje
branden.
Wanneer de parkeersensor is
geactiveerd en het contact op ON
wordt gezet, gaat het indicatielampje
branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om
het systeem uit te schakelen.
1. Indicatielampje
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens
deze werd uitgeschakeld. Als
bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl de parkeersensor is
geactiveerd, zal het systeem worden
geactiveerd wanneer het contact de
volgende keer op ON wordt gezet.
Bedieningsvoorwaarden
Het parkeersensorsysteem kan worden
gebruikt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan:
xHet contact wordt op ON gezet.xDe parkeersensorschakelaar is
aangezet.
OPMERKING
x(Voertuig met automatische
transmissie)
De detectie-indicator en de zoemer
van de voorste sensoren/voorste
hoeksensoren werken niet wanneer
de keuzehendel in de stand P staat.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.4-283

Page 455 of 759

Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rondomkijkmonitor
Controleer de reden voor de indicatie
op de middendisplay of
multi-informatiedisplay.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen op pagina
7-57.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-285

Page 467 of 759

Volautomatisch type
▼Volautomatisch type
Informatie van het klimaatregelsysteem wordt getoond op de display.
1. Bestuurderstemperatuurregelknop
2. AUTO schakelaar
3. Temperatuurinstellingsdisplay (bestuurderszijde)
4. Luchtinlaatdisplay
5. Luchtstromingsdisplay
6. Functiekeuzedisplay
7. Temperatuurinstellingsdisplay (passagierszijde)
8. SYNC (gesynchroniseerde temperatuur) schakelaar
9. Passagierstemperatuurregelknop
10.A/C schakelaar
11.Achterruitverwarmingsschakelaar
12.Functiekeuzeschakelaar
13.Aanjagerregelschakelaar
14.Luchtinlaatkeuzeschakelaar
15.Voorruitontwasemingsschakelaar
16.Aan/uit schakelaar
▼Regelschakelaars
AUTO schakelaar
Door het indrukken van de AUTO
schakelaar zullen de volgende functies
automatisch overeenkomstig de
gekozen ingestelde temperatuur
geregeld worden:
xLuchtstroomtemperatuurxHoeveelheid luchtstromingxKeuze van de luchtstroomfunctie
xKeuze van aanvoer van buitenlucht/
recirculerende lucht
xWerking van de airconditioning
OPMERKING
AUTO schakelaarindicatielampje
xWanneer het AUTO
schakelaarindicatielampje brandt,
geeft dit automatische werking aan
en het systeem zal automatisch
functioneren.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-9

Page 468 of 759

xAls bij automatische regeling een van
de volgende schakelaars wordt
bediend, gaat het AUTO
schakelaarindicatielampje uit.
xFunctiekeuzeschakelaarxAanjagerregelschakelaarxVoorruitontwasemingsschakelaar
De functies van andere dan de
bediende schakelaars blijven
werken in de automatische
regeling.
Aan/uit schakelaar (systeem aan/uit)
Het klimaatregelsysteem gaat aan of
uit door het indrukken van de aan/uit
schakelaar.
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur.
Draai deze rechtsom voor verhoging
van temperatuur en linksom voor
verlaging van temperatuur.
Draai de temperatuurregelknop om de
temperatuur af te stellen tussen 15 °C
en 29 °C.
xWanneer de SYNC schakelaar aan is:
Draai de
bestuurderstemperatuurregelknop
voor het regelen van de temperatuur
voor de gehele cabine.
xWanneer de SYNC schakelaar uit is:
Draai de bestuurders- of
voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het onafhankelijk regelen van
de temperatuur aan elke zijde van de
cabine.
OPMERKING
xHet klimaatregelsysteem schakelt
over naar de individuele
bedieningsmodus (indicatielampje
van SYNC schakelaar gaat uit) door
het draaien van de
voorpassagierstemperatuurregelknop
ook als de SYNC schakelaar aan is,
zodat de temperatuur voor de
bestuurder en voorpassagier
afzonderlijk ingesteld kan worden.
xWanneer u de temperatuur instelt op
de onder- of bovengrens, dan wordt
“Lo” of “Hi” getoond.
xDe temperatuureenheden voor de
temperatuurinstellingsdisplay kunnen
gewijzigd worden in combinatie met
de temperatuureenheden voor de
buitentemperatuurdisplay.
Zie Buitentemperatuurdisplay op
pagina 4-30.
Aanjagerregelschakelaar
De aanjager heeft 7 snelheden. De
gekozen snelheid wordt aangegeven.
Functiekeuzeschakelaar
De gewenste luchtstroom kan worden
gekozen (pagina 5-4).
OPMERKING
xWanneer de luchtstroomfunctie
ingesteld is op de
stand en de
temperatuurregelknop ingesteld is
op een gematigde temperatuur,
wordt verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste,
linker en rechter ventilatieopeningen
naar buiten.
xDruk op de
voorruitontwasemingsschakelaar om
de luchtstroom op
in te stellen.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-10

Page 474 of 759

Nr. Menu Verklaring
(6) InstellingenU kunt de instellingen voor het scherm van Mazda Connect, de ge-
luidsinstellingen en de voertuigfuncties wijzigen.

Displays in het voertuig:
Configureert de instellingen en de inhoud voor alle displays in het
voertuig.
Geluidsinstellingen:
Configureert de luisterervaring in het voertuig.
Veiligheidsinstellingen:
Configureert de veiligheids-en bestuurderassistentiefuncties.
Voertuiginstellingen:
Configureert de voertuigcomfortfuncties.
Verbindingsinstellingen:
Configureert Bluetooth en andere apparaatverbindingsinstellingen.
Systeeminstellingen:
Configureert taal, tijd en andere algemene instellingen.
(7) Apple CarPlayU kunt Apple CarPlay gebruiken door op de USB-poort een iPhone aan
te sluiten die compatibel is met Apple CarPlay.
(8) Android AutoU kunt Android Auto™ gebruiken door op de USB-poort een Android™
smartphone aan te sluiten die compatibel is met Android Auto™.
WAARSCHUWING
Stel Mazda Connect alleen in wanneer de auto stilstaat:
Stel Mazda Connect niet met de commanderschakelaar in tijdens het rijden.
Afstellen van Mazda Connect met de commanderschakelaar tijdens het rijden is
gevaarlijk, aangezien u hierdoor van de besturing van de auto kan worden afgeleid,
waardoor een ernstig ongeluk kan ontstaan.
Hoewel de audiobedieningsschakelaars op het stuurwiel aanwezig zijn, is het de
bedoeling dat u leert de schakelaars te bedienen zonder er naar te kijken, zodat u
tijdens het rijden uw maximale aandacht op de weg kunt houden.
Interieurvoorzieningen
Mazda Connect
5-16

Page 505 of 759

Periodieke onderhoudsbeurten
▼Periodieke onderhoudsbeurten
OPMERKING
Blijf na de aangegeven periode doorgaan met het volgen van het periodieke
onderhoud overeenkomstig de voorgeschreven intervallen.
Uitlaatgasreiniging en hiermee verband houdende systemen
Het ontstekingssysteem en het brandstofsysteem zijn van groot belang voor het
uitlaatgasreinigingssysteem en voor een efficiënte werking van de motor. Breng niet
zelf aan deze systemen veranderingen aan.
Alle inspecties en afstellingen dienen door een deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur) te worden uitgevoerd.
▼Europa
Voertuigen met de voertuigstatusmonitor (My Mazda Service):
De voertuigstatusmonitor waarschuwt u wanneer er onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn. Hierbij gaat het moersleutelindicatielampje branden en/of wordt een
specifiek bericht in het instrumentenpaneel getoond.
Voor voertuigen in Europa, behalve voor
SKYACTIV-D 1.8 in Oekraïne
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt (20.000 km of 12 maanden, al naargelang wat
zich het eerst voordoet). (na de vorige onderhoudsbeurt)
Voor voertuigen met
SKYACTIV-D 1.8 in Oekraïne
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt (10.000 km of 12 maanden, al naargelang wat
zich het eerst voordoet). (na de vorige onderhoudsbeurt)
Onderhoudsitem 1e2e3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e10e 11e 12e
SKYACTIV-G 2.0 EN SKYACTIV-X 2.0
Motorolie en
oliefilter
*1*2RRRRRRRRRRRR
Bougies
*4
SKYACTIV-G
2.0Elke 120.000 km vernieuwen.
SKYACTIV-X
2.0Elke 64.000 km vernieuwen.
Luchtfilter
*5RRRR
Brandstofleidingen en slangen IIIIII
Slangen en buizen voor emissie I I I I
SKYACTIV-D 1.8
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-3

Page 508 of 759

*7 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van
andere motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem
toebrengen.
*8 Inspecteer het elektrolytniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*9 Controle is alleen nodig bij loodzuuraccu’s.*10 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of
in berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof
jaarlijks verversen.
*11 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.*12 Om de 10.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.*13 Inspecteer een reservewiel, indien voorzien.*14 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de
fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het
verstrijken van de uiterste gebruiksdatum.
*15 Als storingscode P1200 is opgeslagen, reinig dan het brandstofsysteem met originele
Mazda-kleppenreiniger.
Als het benodigde gereedschap
(M-MDS) niet beschikbaar is, reinig dan het brandstofsysteem met
originele Mazda-kleppenreiniger, zonder een zelfdiagnose uit te voeren.
Het gebruik van niet-originele kleppenreiniger kan een interne storing in het brandstofsysteem
veroorzaken.
*16 Als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstandigheden gebruikt wordt, voer dan elke
10.000 km de “Zelfdiagnose met Mazda Modular Diagnostic System (M-MDS)” uit.
a) Langdurig stationair draaien of rijden met lage snelheden (zoals politieauto’s, taxi’s of lesauto’s).
b) Rijden bij buitengewoon hoge temperaturen.
▼Behalve Europa
Israël
Voertuigen met de voertuigstatusmonitor:
De voertuigstatusmonitor waarschuwt u wanneer er onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn. Hierbij gaat het moersleutelindicatielampje branden en/of wordt een
specifiek bericht in het instrumentenpaneel getoond.
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt.

Maximale onderhoudsinterval 15.000 km of 12 maanden, al naargelang wat zich
het eerst voordoet

Stel Afstand tot volgende onderhoud van de Voertuigstatusmonitor handmatig in op
10.000 km of minder als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstan-
digheden gebruikt wordt:
Zie de sectie Informatie in het Mazda Connect instructieboekje voor informatie over
de procedure voor handmatig instellen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-6

Page 511 of 759

Rusland/Wit-Rusland/Azerbeidzjan/Kazachstan/Armenië
Voertuigen met de voertuigstatusmonitor:
Rusland/Wit-Rusland/Kazachstan
De voertuigstatusmonitor waarschuwt u wanneer er onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn. Hierbij gaat het moersleutelindicatielampje branden en/of wordt een
specifiek bericht in het instrumentenpaneel getoond.
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt.
Raadpleeg Tabel A om de vereiste onderhoudsitems te bepalen.

Maximale onderhoudsinterval 15.000 km of 12 maanden, al naargelang wat zich
het eerst voordoet

Stel Afstand en Datum tot volgende onderhoud van de Voertuigstatusmonitor hand-
matig in op 7.500 km en 6 maanden als de auto hoofdzakelijk onder een van de
volgende omstandigheden gebruikt wordt:
Zie de sectie Informatie in het Mazda Connect instructieboekje voor informatie over
de procedure voor handmatig instellen.
1. Langdurig stationair draaien of rijden met lage snelheden (zoals politieauto’s,
taxi’s of lesauto’s).
2. Rijden onder stoffige omstandigheden.
3. Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regel-
matig rijden van enkel korte afstanden.
4. Rijden bij buitengewoon hoge temperaturen.
5. Voortdurend rijden in bergachtige gebieden.
Raadpleeg Tabel B om te zien welke onderhoudsitems u nodig heeft.
Azerbeidzjan/Armenië
De voertuigstatusmonitor waarschuwt u wanneer er onderhoudswerkzaamheden
nodig zijn. Hierbij gaat het moersleutelindicatielampje branden en/of wordt een
specifiek bericht in het instrumentenpaneel getoond.
Er moet onderhoud plaatsvinden wanneer de display-/moersleutelindicatie wordt
getoond. De display-/moersleutelindicatie wordt getoond voordat het maximale
onderhoudsinterval wordt bereikt.
Raadpleeg Tabel B om te zien welke onderhoudsitems u nodig heeft.

Maximale onderhoudsinterval 5.000 km of 6 maanden, al naargelang wat zich het
eerst voordoet

Stel Afstand tot volgende onderhoud van de Voertuigstatusmonitor handmatig in op
minder dan 5.000 km als de auto hoofdzakelijk onder een van de volgende omstan-
digheden gebruikt wordt:
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-9

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 170 next >