MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 251 of 759

xAls de EPB gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt, wordt terwijl de
auto geparkeerd staat een
automatische inspectie van het
systeem uitgevoerd. Er is een
werkingsgeluid hoorbaar, echter dit
duidt niet op een probleem.
xWanneer de handrem wordt
aangetrokken en het contact uit
wordt gezet, is een werkingsgeluid
hoorbaar, dit duidt echter niet op
een probleem.
xHet is mogelijk dat het rempedaal
beweegt terwijl de handrem wordt
aangetrokken of vrijgezet, dit duidt
echter niet op een probleem.
xAls er een probleem is met het
remsysteem (voetrem) tijdens het
rijden, trek dan continu aan de EPB
schakelaar om de remmen aan te
trekken en af te remmen of de auto
tot stilstand te brengen. De zoemer
om u eraan te herinneren dat de
handrem is aangetrokken wordt
geactiveerd wanneer de rem wordt
aangetrokken. Wanneer de
schakelaar wordt losgelaten, wordt
de rem vrijgegeven en stopt de
zoemer.
xAls de handrem wordt aangetrokken
terwijl het contact uit staat of in
stand ACC staat, is het mogelijk dat
het EPB indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje in de schakelaar
gedurende 15 seconden gaan
branden.
xWanneer een automatische
autowasinstallatie wordt gebruikt
waarbij de voorbanden worden
vastgezet, moet de automatische
werking van de handrem worden
geannuleerd voordat de auto de
autowasinstallatie in gaat. Zie voor
bijzonderheden Annuleren van de
automatische werking van de
handrem.
Handbediening
De handrem handmatig aantrekken
Wanneer het rempedaal stevig wordt
ingetrapt en de EPB schakelaar
omhoog wordt getrokken, worden de
handrem aangetrokken, ongeacht de
stand van het contact. Wanneer de
handrem wordt aangetrokken, gaan
het EPB indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje van de EPB schakelaar
branden.
De handrem handmatig vrijzetten
Wanneer het rempedaal stevig wordt
ingetrapt en de EPB schakelaar wordt
ingedrukt terwijl het contact aan staat
of de motor draait, wordt de handrem
vrijgezet. Wanneer de handrem wordt
vrijgezet, gaan het EPB indicatielampje
in de instrumentengroep en het
Tijdens het rijden
Remmen
4-81

Page 252 of 759

indicatielampje van de EPB schakelaar
uit.
Wanneer de EPB schakelaar wordt
ingedrukt zonder dat het rempedaal
wordt ingetrapt wordt in de
multi-informatiedisplay een bericht
weergegeven om de bestuurder erop
te wijzen dat het rempedaal moet
worden ingetrapt.
Zie Berichten die verschijnen op de
multi-informatiedisplay op pagina
7-73.
Automatische werking
De handrem automatisch aantrekken
Wanneer het contact van stand ON
naar stand ACC of OFF wordt gezet,
wordt de handrem automatisch
aangetrokken. Wanneer de handrem
wordt aangetrokken, gaan het EPB
indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje van de EPB schakelaar
branden.
OPMERKING
De automatische werking van de
handrem moet worden geannuleerd
om de handrem vrij te zetten wanneer
het contact op OFF wordt gezet. Zie
voor bijzonderheden Annuleren van de
automatische werking van de
handrem.
De handrem automatisch vrijzetten
Als het gaspedaal wordt ingetrapt
terwijl de handrem is aangetrokken en
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan, wordt de handrem
automatisch vrijgezet. Wanneer de
handrem wordt vrijgezet, gaan het EPB
indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje van de EPB schakelaar
uit.
xDe motor draait.xHet bestuurdersportier is gesloten.xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
x(Model met handgeschakelde
versnellingsbak)
xDe versnellingshendel staat in een
andere stand dan de
neutraalstand.
xHet koppelingspedaal wordt
halverwege ingetrapt.
x(Model met automatische
transmissie)
De keuzehendel stand D, M of R.
OPMERKING
Als het gaspedaal door iets, zoals de
voet van de bestuurder, wordt
aangeraakt terwijl de motor draait en
de handrem is aangetrokken, is het
mogelijk dat de handrem automatisch
wordt vrijgezet. Als u niet van plan
bent meteen weg te rijden, zet dan de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) in de neutraalstand of
zet de keuzehendel (automatische
transmissie) in stand P of N.
Annuleren van de automatische
werking van de handrem
De automatische werking van de
handrem kan worden geannuleerd
door een van de volgende handelingen
Tijdens het rijden
Remmen
4-82

Page 253 of 759

uit te voeren nadat het contact van aan
naar uit wordt gezet.
Annulering automatische werking ,
methode 1
1. Zet het contact op ON.
2. Schakel AUTOHOLD uit.
3. Houd de EPB schakelaar 2
seconden of langer ingedrukt
(totdat u een geluid hoort).
4. Laat de EPB schakelaar los en zet
het contact binnen 5 seconden uit
nadat het geluid is geactiveerd.
Wanneer de automatische werking
wordt geannuleerd, is eenmaal een
geluid hoorbaar, gaat het
brandende indicatielampje van de
EPB schakelaar knipperen en dan
na 3 seconden uit.
Annulering automatische werking ,
methode 2
1. Zet het contact op ON.
2. Schakel AUTOHOLD uit.
3. Zet het contact uit met ingedrukte
EPB schakelaar.
Wanneer de automatische werking
wordt geannuleerd, is eenmaal een
geluid hoorbaar, gaat het
indicatielampje van de EPB
schakelaar over van normaal
knipperen naar snel knipperen en
gaat dan na 3 seconden uit.
OPMERKING
xWanneer de automatische werking
van de handrem wordt geannuleerd
en de auto wordt geparkeerd, zet
dan de versnellingshendel in 1e
versnelling of stand R
(handgeschakelde versnellingsbak)
of zet de keuzehendel in stand P
(automatische transmissie) en
gebruik vervolgens wielblokken.
xDe automatische werking kan
mogelijk niet worden geannuleerd
wanneer de auto op een steile
helling geparkeerd staat.
Wanneer het contact aan wordt gezet,
wordt de automatische werking van de
handrem hersteld.
▼Waarschuwingslampje
Het waarschuwingslampje gaat
branden als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje remsysteem op
pagina 7-57.
▼Remblokslijtage-indicator
Wanneer de schijfremblokken
versleten raken, komen de
ingebouwde slijtage-indicatoren in
aanraking met de remschijven. Dit
veroorzaakt een piepend geluid dat als
waarschuwing dient dat de
remblokken vernieuwd moeten
worden.
Wanneer u dit geluid hoort, raadpleeg
dan zo spoedig mogelijk een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur).
Tijdens het rijden
Remmen
4-83

Page 254 of 759

WAARSCHUWING
Rijd niet met versleten
schijfremblokken:
Rijden met versleten remblokken is
gevaarlijk. De remmen kunnen
weigeren, waardoor u het risico van
een ernstig ongeluk loopt. Raadpleeg
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) zodra u een
piepend geluid hoort.
OPMERKING
Als sprake is van hoge luchtvochtigheid
kunnen remgeluiden hoorbaar zijn,
zoals piepende remmen. Dit duidt niet
op een defect.
▼Rembekrachtiging
Wanneer het bij het afremmen in
noodsituaties nodig is het rempedaal
met een grotere kracht dan normaal in
te drukken, biedt het
rembekrachtigingsysteem
remassistentie voor een verbetering
van het remvermogen.

Wanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, zullen de remmen
krachtiger in werking treden.
OPMERKING
xWanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, zal het pedaal zachter
aanvoelen, echter de remmen zullen
krachtiger in werking treden. Dit is
een normaal verschijnsel bij het in
werking treden van de
rembekrachtigingsfunctie en duidt
niet op een defect.
xWanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, is er mogelijk een motor/
pomp-werkingsgeluid hoorbaar. Dit
is een normaal verschijnsel bij het in
werking treden van de
rembekrachtiging en duidt niet op
een defect.
xHet rembekrachtigingsysteem is
ondergeschikt aan de werking van
het hoofdremsysteem van de auto.
▼Brake Override-systeem
Het Brake Override-systeem trekt voor
de veiligheid eerst de rem aan
wanneer het rempedaal en het
gaspedaal tegelijkertijd worden
ingetrapt.
OPMERKING
De functie van het Brake
Override-systeem kan in- of
uitgeschakeld worden.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda
Connect instructieboekje.
Tijdens het rijden
Remmen
4-84

Page 255 of 759

AUTOHOLD
▼AUTOHOLD
Met de AUTOHOLD functie blijft de auto stilstaan, zelfs als u uw voet van het
rempedaal haalt. Deze functie kan het beste worden gebruikt wanneer u in een
file
staat of bij een stoplicht. De remmen worden vrijgegeven als u gaat rijden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de AUTOHOLD functie:
De AUTOHOLD functie is alleen bedoeld om de remmen te bekrachtigen terwijl de
tot stilstand wordt gebracht. De remmen niet gebruiken en overmatig vertrouwen
op het AUTOHOLD systeem is gevaarlijk en kan ongevallen veroorzaken als de
snelheid van de auto ineens toeneemt. Gebruik de remmen zoals gepast gezien de
weg en omgevingsomstandigheden.
Haal uw voet niet van het rempedaal terwijl de auto op een steile helling tot
stilstand is gebracht:
Er is altijd het risico dat de auto niet in stilstand kan worden gehouden door de
AUTOHOLD functie, waardoor de auto onverwacht kan gaan rijden en een ongeluk
kan veroorzaken.
Gebruik de AUTOHOLD functie niet bij het rijden op gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen of onverharde wegen:
Zelfs als de auto in stilstand kan worden gehouden door de AUTOHOLD functie,
kan de auto toch onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken. Bedien het
gaspedaal, de remmen of het stuurwiel zoals de omstandigheden voorschrijven.
Trap in de volgende gevallen direct het rempedaal in:
Omdat de AUTOHOLD functie geforceerd wordt geannuleerd, kan de auto toch
onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken.
¾“Trap rempedaal in. Automatisch remmen is uitgeschakeld” wordt weergegeven in
de multi-informatiedisplay en tegelijkertijd wordt het waarschuwingsgeluid
geactiveerd.
Trek altijd de handrem aan bij het parkeren van de auto:
Als u de handrem niet aantrekt bij het parkeren van de auto, kan de auto
onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken. Zet bij het parkeren van de
auto de keuzehendel in stand P (automatische transmissie) en trek de handrem aan.
Tijdens het rijden
Remmen
4-85

Page 256 of 759

OPGELET
Als u het gaspedaal niet meer bedient voordat de auto gaat rijden, kan de kracht die
de auto in de stilstandpositie houdt afnemen. Trap het rempedaal krachtig in of trap
het gaspedaal in om te accelereren.
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden treedt een probleem met de AUTOHOLD
functie op. Laat uw auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) controleren.
xEr wordt een bericht getoond in de multi-informatiedisplay en een
waarschuwingsgeluid wordt ongeveer 5 seconden geactiveerd terwijl de
AUTOHOLD functie actief is of wanneer op de AUTOHOLD schakelaar wordt
gedrukt.
xAls het contact op OFF wordt gezet terwijl de AUTOHOLD functie actief is, wordt
de handrem automatisch aangetrokken ter ondersteuning bij het parkeren van de
auto.
xDe AUTOHOLD functie wordt geannuleerd wanneer de keuzehendel/
versnellingshendel naar stand R wordt verplaatst terwijl de auto op een
horizontale ondergrond staat of met de voorzijde naar een helling is gericht (zie
hieronder).
Stand van auto en steile weg AUTOHOLD bedrijfstoestand
Auto kantelt voor-
waarts
Werkt
Vlakke ondergrond
Werkt niet, geannuleerd
Auto kantelt achter-
waarts
Werkt niet, geannuleerd
Tijdens het rijden
Remmen
4-86

Page 257 of 759

: Achteruitrijden (keuzehendel/versnellingshendel staat in stand R (achteruit))
▼AUTOHOLD is ingeschakeld
Druk op de AUTOHOLD schakelaar;
wanneer het indicatielampje
AUTOHOLD stand-by gaat branden,
wordt de AUTOHOLD functie
ingeschakeld.
1. Indicatielampje AUTOHOLD
stand-by
OPMERKING
Wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, gaat het
indicatielampje AUTOHOLD stand-by
branden wanneer de AUTOHOLD
schakelaar wordt ingedrukt en wordt
de AUTOHOLD functie ingeschakeld.
xHet contact wordt op ON gezet
(motor draait of wordt gestopt door
i-stop).
xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
xHet bestuurdersportier is gesloten.xEr is geen probleem met de
AUTOHOLD functie.
AUTOHOLD inschakelen en remmen
geactiveerd houden
1. Trap het rempedaal in en breng de
auto volledig tot stilstand.
2. Het indicatielampje AUTOHOLD
actief in de instrumentengroep gaat
branden en de remmen blijven
geactiveerd.
3. De auto blijft in de stilstandpositie
staan, zelfs wanneer het rempedaal
wordt losgelaten.
OPMERKING
Wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, werkt de
AUTOHOLD en blijven de remmen
geactiveerd.
xHet contact wordt op ON gezet
(motor draait of wordt gestopt door
i-stop).
xDe auto wordt stopgezet.xHet rempedaal wordt ingetrapt.xHet indicatielampje AUTOHOLD
actief gaat branden.
xHet gaspedaal wordt niet ingetrapt.xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
xHet bestuurdersportier is gesloten.xEr is geen probleem met de
AUTOHOLD functie.
xDe handrem is vrijgegeven.xEr is geen probleem met de
elektrische handrem (EPB).
x(Model met automatische
transmissie)
De keuzehendel staat in een andere
stand dan stand R, of de auto kantelt
naar voren met de keuzehendel in
stand R.
AUTOHOLD vrijgeven en gaan rijden
Als u een van de volgende handelingen
uitvoert om rijden met de auto te
hervatten, worden de remmen
Tijdens het rijden
Remmen
4-87

Page 258 of 759

automatisch vrijgezet en gaat het
indicatielampje AUTOHOLD actief uit.
x(Model met handgeschakelde
versnellingsbak)
Geef het koppelingspedaal vrij met
de versnellingshendel in een andere
stand dan de neutraalstand.
x(Model met automatische
transmissie)
xHet gaspedaal wordt ingetrapt.xDe auto kantelt achterwaarts of de
keuzehendel wordt verplaatst naar
de stand R op een horizontale
ondergrond.
OPMERKING
xAls de schakelaar van de elektrische
handrem (EPB) wordt aangetrokken
terwijl de AUTOHOLD functie actief
is, wordt de handrem aangetrokken
en de AUTOHOLD functie
vrijgegeven. Als de handrem onder
deze omstandigheden wordt
vrijgezet, houdt de AUTOHOLD
functie de remmen geactiveerd.
xOnder de volgende omstandigheden
wordt de handrem automatisch
aangetrokken en wordt de
AUTOHOLD functie vrijgegeven. De
AUTOHOLD functie wordt weer
geactiveerd wanneer de
omstandigheden voorafgaand aan
vrijgave van de AUTOHOLD functie
weer van toepassing zijn.
xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt.
xHet bestuurdersportier is open.
xWanneer ongeveer 10 minuten of
meer zijn verstreken sinds de
AUTOHOLD functie werd
geactiveerd, wordt de handrem
automatisch aangetrokken.
Aangezien de AUTOHOLD functie
opnieuw wordt geactiveerd wanneer
de handrem wordt vrijgezet, worden
de remmen weer door de
AUTOHOLD functie geactiveerd.
x(Model met handgeschakelde
versnellingsbak)
Wanneer u de auto op een
aflopende helling vooruit of achteruit
rijdt, koppelingspedaal intrappen, de
versnellingshendel naar de gepaste
stand voor het rijden in de gewenste
richting verplaatsen en vervolgens
het gaspedaal intrappen om de
AUTOHOLD-functie vrij te geven.
xDe AUTOHOLD functie kan
geforceerd worden geannuleerd
door het gaspedaal 1 seconde of
langer volledig in te trappen terwijl
AUTOHOLD actief is. Annuleer de
AUTOHOLD functie alleen
geforceerd wanneer het niet normaal
kan worden geannuleerd als gevolg
van een systeemstoring of wanneer
het moet worden geannuleerd in een
noodgeval.
▼AUTOHOLD systeem is
uitgeschakeld
Trap het rempedaal in en druk
vervolgens de AUTOHOLD schakelaar
in. De AUTOHOLD functie wordt
Tijdens het rijden
Remmen
4-88

Page 259 of 759

uitgeschakeld en het indicatielampje
AUTOHOLD stand-by gaat uit.
1. Indicatielampje AUTOHOLD
stand-by
OPMERKING
xWanneer het rempedaal niet wordt
ingetrapt, zoals bij het rijden, kan de
AUTOHOLD functie alleen worden
uitgeschakeld door de AUTOHOLD
schakelaar in te drukken.
xAls de AUTOHOLD schakelaar wordt
ingedrukt zonder dat het rempedaal
wordt ingetrapt terwijl de
AUTOHOLD functie actief is
(indicatielampje AUTOHOLD actief
brandt in instrumentengroep), wordt
de melding “Trap rem in en bedien
schakelaar om rem vrij te geven”
weergegeven in de
multi-informatiedisplay om de
bestuurder erop te wijzen dat het
rempedaal moet worden ingetrapt.
xAls sprake is van een van de
volgende omstandigheden terwijl de
AUTOHOLD functie actief is
(indicatielampje AUTOHOLD actief
brandt), wordt de handrem
automatisch aangetrokken en wordt
de AUTOHOLD functie
uitgeschakeld. Zie “Elektrische
handrem (EPB)” op pagina 4-80 voor
informatie over de bediening van de
elektrische handrem (EPB).
xHet contact is op OFF gezet.
xEr is een probleem met de
AUTOHOLD functie.
Tijdens het rijden
Remmen
4-89

Page 260 of 759

Noodstopsignaalsysteem
▼Noodstopsignaalsysteem
Wanneer u ineens het rempedaal
intrapt bij een snelheid van ongeveer
55 km/h of hoger, wordt het
noodstopsignaalsysteem geactiveerd
en gaan de richtingaanwijzers
automatisch snel knipperen om de
bestuurders achter u te waarschuwen
voor het plotseling remmen.
OPMERKING
xKnippert
Wanneer u uw auto volledig tot
stilstand brengt terwijl alle
richtingaanwijzers snel knipperen,
verandert het snel knipperen van alle
richtingaanwijzers weer terug naar
het normale knipperpatroon. De
richtingaanwijzerlampen worden
uitgeschakeld wanneer u uw voet
van het rempedaal haalt.
xWerking
xWanneer het ABS actief is, is de
kans dat het
noodstopsignaalsysteem in
werking treedt groter. Als het
rempedaal wordt ingetrapt op een
gladde weg, is het hierdoor
mogelijk dat alle richtingaanwijzers
gaan knipperen.
xHet noodstopsignaalsysteem wordt
niet geactiveerd wanneer op de
knop van de
waarschuwingsknipperlichten
wordt gedrukt.
Hellingwegrijsysteem
(HLA)
▼Hellingwegrijsysteem (HLA)
Het HLA-systeem biedt ondersteuning
bij het optrekken na een stop op een
helling. Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten en het gaspedaal wordt
ingetrapt om op te trekken na een stop
op een helling, voorkomt de functie
dat de auto wegrolt. Het
HLA-systeem
functioneert ook wanneer op een
helling achteruit wordt gereden.
De remkracht blijft automatisch
behouden nadat het rempedaal op
een steile helling wordt losgelaten.
Bij handgeschakelde auto’s werkt het
HLA-systeem wanneer de auto
achterwaarts kantelt met de
versnellingshendel in een
vooruitversnelling en wanneer de auto
voorwaarts kantelt met de
versnellingshendel in stand R.
Bij auto’s met automatische transmissie
werkt het HLA-systeem wanneer de
auto achterwaarts kantelt met de
keuzehendel in een vooruitversnelling
en wanneer de auto voorwaarts kantelt
met de keuzehendel in stand R.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het
systeem het
HLA:
Het HLA is een hulpinrichting voor het
vanuit stilstand wegrijden op een
helling. Het systeem functioneert enkel
gedurende ongeveer 2 seconden en
daarom is het gevaarlijk bij het
wegrijden vanuit stilstand enkel op het
systeem te vertrouwen, omdat de auto
plotseling in beweging zou kunnen
komen (wegrollen) en een ongeluk
veroorzaken.
Tijdens het rijden
Remmen
4-90

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 760 next >