MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 291 of 759

Dodehoekmonitor
(BSM)
*
▼Dodehoekmonitor (BSM)
De BSM is bedoeld om de bestuurder
te helpen bij het controleren van het
gebied aan de achterzijde van de auto
aan beide kanten tijdens het wisselen
van rijstrook, door de bestuurder te
attenderen op de aanwezigheid van
voertuigen die op een naastgelegen
rijstrook van achteren naderen.
Bediening van de BSM
De BSM detecteert voertuigen die van
achteren naderen bij het rijden in
voorwaartse richting met een snelheid
van 30 km/h of hoger en attendeert de
bestuurder door het oplichten van het
BSM waarschuwingsindicatielampje en
het weergeven van het
voertuigdetectiescherm.
Als de richtingaanwijzerhendel wordt
bediend voor het aangeven van een
rijstrookverandering in de richting
waarin het BSM
waarschuwingsindicatielampje oplicht
en het naderende voertuig wordt
gedetecteerd, attendeert de BSM de
bestuurder op een mogelijk gevaar
door het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, het
activeren van een waarschuwingsgeluid
en de weergave van een
waarschuwingsindicatie op het
scherm.
Het detectiegebied van dit systeem
beslaat de rijstroken aan beide zijden
van de auto en vanaf de achterzijde
van beide voorportieren tot ongeveer
50 m achter de auto.
1. Uw auto
2. Detectiegebieden
WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de omgeving
alvorens de rijstrookverandering
daadwerkelijk uit te voeren:
Het systeem is enkel bedoeld om bij
het maken van een
rijstrookverandering u te helpen op
achteropkomende voertuigen te
controleren. Als gevolg van bepaalde
beperkingen ten aanzien van de
werking van dit systeem, bestaat de
kans dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje, het
waarschuwingsgeluid en de weergave
van een waarschuwingsindicatie op het
scherm niet of met vertraging wordt
geactiveerd, alhoewel er zich een
voertuig in de naastgelegen rijstrook
bevindt. Neem het als bestuurder altijd
tot uw verantwoordelijkheid te
controleren op achteropkomend
verkeer.
OPMERKING
xDe BSM functioneert wanneer aan
alle onderstaande voorwaarden is
voldaan:
xHet contact wordt op ON gezet.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-121

Page 292 of 759

xDe i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje in de
instrumentengroep is uit.
xDe rijsnelheid is ongeveer 30
km/h of hoger.
xDe BSM zal onder de volgende
omstandigheden niet functioneren.
xDe rijsnelheid valt terug tot
beneden ongeveer 25 km/h
alhoewel de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje uit is.
xDe versnellingshendel
(handgeschakelde
versnellingsbak)/keuzehendel
(automatische transmissie) wordt
in de achteruitstand (R) gezet en
de auto rijdt achteruit.
xBij een kleine draaicirkel (maken
van een scherpe bocht, afslaan op
kruisingen).
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het
systeem bespeurd, inclusief de
BSM
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een
achterste zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor. Verwijder alle
sneeuw, ijs of modder van de
achterbumper.
xRijden gedurende langere
perioden op met sneeuw bedekte
wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
achterste zijradarsensor is
buitengewoon hoog als gevolg van
het langdurig rijden op hellingen
tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.xOnder de volgende omstandigheden
kunnen de achterste zijradarsensoren
geen doelobjecten bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden.
xDe achterbumper bij een achterste
zijradarsensor is vervormd.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEr bevindt zich een voertuig in het
detectiegebied aan de achterzijde
op een naastgelegen rijstrook aan
de achterzijde, maar dit nadert
niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van
radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een
voertuig naast het uwe met
nagenoeg dezelfde snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-122

Page 293 of 759

xEen voertuig op een naastgelegen
rijstrook probeert uw auto te
passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een
naastgelegen rijstrook op een weg
met buitengewoon brede
rijstroken. Het detectiegebied van
de achterste zijradarsensoren is
ingesteld op de breedte van
snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de
kans dat het knipperen van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, de
activering van het
waarschuwingsgeluid en de
weergave van de
waarschuwingsindicatie op het
scherm niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook
naar een naastgelegen rijstrook
vanaf twee rijstroken verder.
xRijden op steile hellingen.xRijden over de top van een heuvel
of bergpas.
xWanneer er verschil is in hoogte
tussen uw rijstrook en de
naastgelegen rijstrook.
xDirect nadat het
BSM-systeem
door het veranderen van de
instelling in werking is gesteld.
xAls de weg bijzonder smal is, is het
mogelijk dat voertuigen twee
rijstroken verder bespeurd worden.
Het detectiegebied van de achterste
zijradarsensoren is ingesteld volgens
de breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat het BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
branden en dat het
voertuigdetectiescherm in de display
wordt weergegeven in reactie op
stilstaande objecten (vangrails,
tunnels, zijwanden en geparkeerde
voertuigen) op of langs de weg.
1. Objecten zoals vangrails en
betonnen muren die langs de
auto lopen.

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-123

Page 294 of 759

1. Plaatsen waar de breedte tussen
de vangrails of muren aan
weerszijden van de auto smaller
wordt.

1. De muren aan de ingang en
uitgangen van tunnels, afritten.

xDe kans bestaat dat een BSM
waarschuwingsindicatielampje gaat
knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen
wordt geactiveerd bij het afslaan op
een kruising in een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een
aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een
fietsdrager
aan de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar
geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal
functioneren.
xWanneer een originele Mazda
trekhaak wordt gebruikt, dan wordt
de BSM automatisch uitgeschakeld.
xIn de volgende gevallen kan het
moeilijk zijn de BSM
waarschuwingsindicatielampjes die
op de portierspiegels zijn
aangebracht te zien branden/
knipperen.
xWanneer de portierspiegels bedekt
zijn met sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit
beslagen is of bedekt is met
sneeuw, ijs of modder.
xDe achterste zijradarsensor van de
BSM is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Wanneer het systeem in het
buitenland wordt gebruikt, dan kan
het zijn dat het systeem moet
worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op
pagina 4-249.
xHet systeem schakelt over naar het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) functie wanneer de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de
achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) op pagina 4-143.
▼Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes/
display-indicator/
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer
Het BSM-systeem attendeert de
bestuurder op de aanwezigheid van
voertuigen in naastgelegen rijstroken of
aan de achterzijde van de auto met
behulp van het BSM
waarschuwingsindicatielampje, het
waarschuwingsgeluid en de
display-indicator wanneer de systemen
operationeel zijn.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-124

Page 295 of 759

BSM waarschuwingsindicatielampjes
De BSM
waarschuwingsindicatielampjes zijn
aangebracht op de linker- en
rechterportierspiegels. De
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer een voertuig wordt
bespeurd dat op een naastgelegen
rijstrook van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt
gezet, gaat het
waarschuwingsindicatielampje
kortstondig branden en vervolgens na
enkele seconden uit.
Functie voor uitschakelen van de
verlichtingsdimmer
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer de positielampen
zijn ingeschakeld, wordt de helderheid
van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
gedimd.
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
moeilijk te zien zijn als gevolg van
verblinding door het licht van de
omgeving bij het rijden op met sneeuw
bedekte wegen of bij mist, op de
dimmeruitschakeltoets drukken om de
dimmer uit te schakelen en de
helderheid van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes te
vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Dashboardverlichting op pagina
4-29.
Display-indicator
Het gedetecteerde naderende voertuig
en de waarschuwing worden in de
multi-informatiedisplay en Active
Driving Display getoond (modellen
met Active Driving Display).
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display (modellen met
Active Driving Display)
Wanneer een naderend voertuig wordt
gedetecteerd, wordt de gedetecteerde
richting getoond met behulp van een
detectie-indicator (wit). Bovendien, als
een voertuig is gedetecteerd en de
richtingaanwijzerhendel wordt
bediend om een rijstrookverandering
aan te geven, verandert de
waarschuwingsindicator op de display
van kleur (oranje).
BSM waarschuwingszoemer
De BSM waarschuwingszoemer wordt
geactiveerd gelijktijdig met het
knipperen van een BSM
waarschuwingsindicatielampje.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-125

Page 296 of 759

▼Dodehoekmonitor (BSM) buiten
werking stellen
Het BSM-systeem kan buiten werking
worden gesteld.
x(Als alleen de BSM wordt
uitgeschakeld)
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
x(Als de BSM wordt uitgeschakeld
door de i-ACTIVSENSE schakelaar te
bedienen)
Zie i-ACTIVSENSE schakelaar op
pagina 4-112.
OPMERKING
Als het contact uit wordt gezet terwijl u
het systeem met de i-ACTIVSENSE
schakelaar heeft geannuleerd, wordt
het systeem de volgende keer dat het
contact op ON wordt gezet,
automatisch ingeschakeld. Als het
systeem echter wordt geannuleerd via
de gebruikersinstellingen, dan wordt
het systeem niet automatisch
ingeschakeld.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-126

Page 297 of 759

Verkeersbordherkenningsysteem (TSR)*
▼Verkeersbordherkenningsysteem (TSR)
Het TSR systeem helpt de bestuurder te voorkomen dat verkeersborden over het
hoofd worden gezien en biedt ondersteuning voor veilig rijden door tijdens het
rijden op de Active Driving Display/instrumentengroep verkeersborden te tonen die
herkend worden door de vooruitrijcamera (FSC) of die geregistreerd zijn in het
navigatiesysteem.
Het TSR systeem toont de maximumsnelheid (inclusief onderborden),
eenrichtingsborden, stopborden en
* passeerverbodsborden.
Als gedurende het rijden de rijsnelheid het maximumsnelheidsbord aangegeven in
de Active Driving Display/instrumentengroep overschrijdt, informeert het systeem
de bestuurder door middel van een indicatie in de Active Driving Display/
instrument cluster en een waarschuwingsgeluid.
Snelheidslimiet (inclusief onderborden), eenrichtingsborden en
*
passeerverbodsborden
1. Herkend bord
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-127

Page 298 of 759

2. Getoond bord
3. Active Driving Display-aanduiding
4. Instrumentengroep
5. Basisdisplay
6. i-ACTIVSENSE display
7. Indicatiekleur van herkende maximumsnelheid verandert.
Stopbord
1. Bord herkend en tegelijkertijd weergegeven
2. Active Driving Display-aanduiding
3. Instrumentengroep
WAARSCHUWING
Let tijdens het rijden altijd goed op de verkeersborden.
Het TSR systeem helpt de bestuurder te voorkomen dat verkeersborden over het
hoofd worden gezien en biedt ondersteuning voor veilig rijden. Afhankelijk van de
weersomstandigheden of problemen met verkeersborden, is het mogelijk dat een
verkeersbord niet wordt herkend of dat een verkeersbord dat verschilt van het
werkelijke verkeersbord wordt weergegeven. Neem het als bestuurder altijd tot uw
verantwoordelijkheid op de werkelijke verkeersborden te letten. Anders kan dit een
ongeluk tot gevolg hebben.
OPMERKING
xIn bepaalde landen of regio’s wordt het TSR systeem niet ondersteund. Raadpleeg
voor informatie
betreffende de ondersteunde landen of regio’s een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur).
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-128

Page 299 of 759

xHet TSR systeem werkt alleen als de SD-kaart van het navigatiesysteem (origineel
Mazda) in de SD-kaartsleuf is gestoken. Raadpleeg een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) voor bijzonderheden.
*
xHet TSR systeem werkt niet als er een defect is in de vooruitrijcamera (FSC).xHet is mogelijk dat het TSR systeem onder de volgende omstandigheden niet
normaal werkt.
xEen voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is wordt door de
voorruit weerkaatst en door de camera opgenomen.
xWanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst
en de auto overhelt.
xWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.xWanneer andere banden dan standaard banden zijn gemonteerd.xDe auto rijdt op een op- of afrit en aangrenzend gedeelte van een pleisterplaats
of tolhek op een snelweg.
xWanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in-
of uitrijden van een tunnel.
xWanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
xWanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.xDe voorruit en camera zijn beslagen (waterdruppels).xEr schijnt fel licht op de voorzijde van de auto (zoals tegenlicht of grootlicht van
koplampen van tegemoetkomende voertuigen).
xDe auto maakt een scherpe bocht.xSterke lichtweerkaatsing vanaf het wegdek.xEen verkeersbord is in een positie die het weerkaatsen van het licht van de
koplampen van de auto bemoeilijkt, zoals bij het rijden in het donker of in een
tunnel.
xTijdens het rijden onder weersomstandigheden, zoals regen, mist of sneeuw.xDe opgeslagen kaartgegevens voor het navigatiesysteem zijn niet actueel.xEen verkeersbord is bedekt door modder of sneeuw.xEen verkeersbord staat verborgen achter bomen of een voertuig.xEen verkeersbord staat deels in de schaduw.xEen verkeersbord is verbogen of staat scheef.xEen verkeersbord staat te laag of te hoog.xEen verkeersbord is te helder of te donker (inclusief elektronische
verkeersborden).
xEen verkeersbord is te groot of te klein.xEr is een object dat lijkt op het verkeersbord dat wordt afgelezen (zoals nog een
verkeersbord of andere gelijksoortige borden).
xHet TSR systeem kan op de Active Driving Display op onzichtbaar worden
ingesteld.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-129

Page 300 of 759

▼Verkeersbordweergave-indicatie
De volgende verkeersborden worden
op de Active Driving Display/
instrumentengroep weergegeven.
Maximumsnelheidsborden (inclusief
onderborden)
1. Maximumsnelheidsborden
2. Onderbord (voorbeeld)
Als de vooruitrijcamera (FSC) een
onderbord niet juist kan herkennen
(zoals periodieke beperkingen,
afslagbeperkingen, einde sectie),
wordt het volgende scherm getoond.
Maximumsnelheidsbord voor slecht
weer*
Eenrichtingsborden
Stopborden
Passeerverbodsbord*
Het TSR systeem kan tegelijkertijd een
passeerverbodsbord en een
maximumsnelheidsbord weergeven.
OPMERKING
Maximumsnelheidsborden (inclusief
onderborden)
xWanneer aan een van onderstaande
voorwaarden is voldaan, wordt bij
een rijsnelheid van ongeveer 1 km/h
of hoger het maximumsnelheidsbord
getoond.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een maximumsnelheidsbord als
een bord dat op uw auto van
toepassing is en de auto rijdt er
aan voorbij.
xHet maximumsnelheidsbord dat in
het navigatiesysteem is opgeslagen
wordt afgelezen.
xWanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, worden
maximumsnelheidsborden voor
slecht weer getoond.
xDe rijsnelheid is ongeveer 1 km/h
of hoger.
xDe vooruitrijcamera (FSC) herkent
een maximumsnelheidsbord
slechte weersomstandigheden als
een bord dat op uw auto van
toepassing is en de auto rijdt er
aan voorbij.
xHet maximumsnelheidsbord voor
slecht weer is lager dan het huidige
weergegeven
maximumsnelheidsbord.
xDe ruitenwissers zijn in werking.xDe weergave van het
maximumsnelheidsbord stopt in de
volgende gevallen.
xDe sensoren bepalen dat de auto
van rijrichting is veranderd. (De
weergave van een
maximumsnelheidsbord stopt niet
als de auto van rijstrook verandert
en er een “ZONE” onderbord
wordt weergegeven.)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-130*Bepaalde modellen.

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 760 next >