MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 311 of 759

Multi-informatiedisplay
Active Driving Display (modellen met
Active Driving Display)
360° rondomkijkmonitor (modellen
met 360° rondomkijkmonitor)
Wanneer de auto wordt bestuurd
Als er de kans bestaat op een botsing
met een naderend voertuig, dan wordt
een waarschuwingsindicatie
weergegeven op de volgende display
(oranje pijl) en wordt tegelijkertijd het
waarschuwingsgeluid geactiveerd.
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display (modellen met
Active Driving Display)
360° rondomkijkmonitor (modellen
met 360° rondomkijkmonitor)
OPMERKING
xHet systeem kan onder de volgende
omstandigheden worden
geactiveerd, zelfs wanneer er geen
voertuig nadert:
xEr bevindt zich direct naast uw
auto een voorwerp dat de
radiogolven van de radar
weerkaatst, zoals een geparkeerd
voertuig, een vangrail of een muur.
xEr stoppen voertuigen in het
gebied rond uw auto zoals bij
drukte op de weg.
xEen voertuig dat van de voorzijde
of de zijkant nadert remt af.
xEen voertuig dat van de voorzijde
of linkerzijde nadert slaat recht
voor uw auto rechts- of linksaf.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-141

Page 312 of 759

xEen voertuig dat door de
parkeergarage rijdt of een
voetganger die op het trottoir
loopt in het gebied rondom uw
auto.
xNadat links- of rechtsaf is
afgeslagen, is er sprake van een
tegenligger.
xWanneer u een naderend voertuig
passeert.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een
gebied waar krachtige radiogolven
of elektrische ruis kan optreden,
zoals in de buurt van een
televisietoren of energiecentrale.
xOnder de volgende omstandigheden
kan de voorste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden en werkt het systeem
mogelijk niet naar behoren.
xHet detectiegebied van de voorste
zijradarsensor wordt gehinderd
door een nabije muur of voertuig.
xDirect nadat het systeem in
werking is gesteld.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig in de
buurt.
xHet naderende voertuig heeft één
van de volgende vormen.
a) De carrosserie van het voertuig
is extreem klein.
b) De hoogte van de auto is
buitengewoon klein of groot.
c) Een speciaal voertuigtype met
een vreemde vorm.
xEen voertuig dat plotseling van de
voorzijde of de zijkant het
detectiegebied binnenkomt.
xEen stilstaand voertuig dat
plotseling gaat rijden.
xMeerdere objecten bewegen
tegelijkertijd.
xTijdens het rijden onder slechte
weersomstandigheden, zoals
hevige regen, mist, sneeuw of
zandstormen.
xBij het rijden in scherpe bochten of
op hobbelige wegen.
xEr bevindt zich direct naast uw
auto een voorwerp dat de
radiogolven van de radar
weerkaatst, zoals een geparkeerd
voertuig, een vangrail of een muur.
xEen voertuig dat tijdens het afslaan
nadert (zoals op een rotonde)
xDe auto rijdt met een
buitengewoon lage snelheid.
xIn de volgende gevallen laat het
systeem de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem met het
systeem voorgedaan.
xDe voorste zijradarsensor
installatiepositie is sterk gewijzigd.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
voorbumper nabij een voorste
zijradarsensor.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon
hoog als gevolg van het langdurig
rijden op hellingen tijdens de
zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-142

Page 313 of 759

xDe voorste zijradarsensor van het
Vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen
van het land waarin met de auto
wordt gereden. Wanneer het
systeem in het buitenland wordt
gebruikt, dan kan het zijn dat het
systeem moet worden
uitgeschakeld.
Zie Voorste zijradarsensor op
pagina 4-248.
▼Buiten werking stellen van
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
Het vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) kan buiten werking worden
gesteld.
x(Als alleen het
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) wordt uitgeschakeld)
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
x(Als het
vooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA) wordt uitgeschakeld door de
i-ACTIVSENSE schakelaar te
bedienen)
Zie i-ACTIVSENSE schakelaar op
pagina 4-112.
OPMERKING
Als het contact uit wordt gezet terwijl u
het systeem met de i-ACTIVSENSE
schakelaar heeft geannuleerd, wordt
het systeem de volgende keer dat het
contact op ON wordt gezet,
automatisch ingeschakeld. Als het
systeem echter wordt geannuleerd via
de gebruikersinstellingen, dan wordt
het systeem niet automatisch
ingeschakeld.
Rear Cross Traffic Alert
(RCTA)
*
▼Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) is bedoeld om de bestuurder
tijdens het achteruitrijden te assisteren
bij het controleren van het gebied aan
de linker- en rechterachterzijde van uw
auto door de bestuurder te
waarschuwen voor de aanwezigheid
van voertuigen die vanaf de achterzijde
naderen.
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) bespeurt voertuigen die tijdens
het achteruitrijden uit een
parkeerruimte vanaf de linkerachter-,
rechterachter- en achterzijde van uw
auto naderen en waarschuwt de
bestuurder voor mogelijk gevaar met
behulp van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes
en de waarschuwingszoemer.
1. Uw auto
2. Detectiegebieden
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-143

Page 314 of 759

WAARSCHUWING
Controleer altijd visueel de directe
omgeving alvorens daadwerkelijk uw
auto in de achteruit te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij
het achteruitrijden te helpen op
achteropkomende voertuigen te
controleren. Als gevolg van bepaalde
beperkingen ten aanzien van de
werking van dit systeem, bestaat de
kans dat de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes niet of
met vertraging knipperen alhoewel er
zich een voertuig achter uw auto
bevindt. Neem het als bestuurder altijd
tot uw verantwoordelijkheid te
controleren op achteropkomend
verkeer.
Bediening van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
1. Het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) functioneert wanneer de
versnellingshendel
(Handgeschakelde versnellingsbak)
of de keuzehendel (Automatische
transmissie) in de achteruitstand (R)
gezet wordt.
2. Als er de kans bestaat op een
botsing met een naderend voertuig,
gaan de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes
knipperen en wordt tegelijkertijd de
waarschuwingszoemer geactiveerd.
Achteruitkijkmonitor (modellen
met achteruitkijkmonitor)
De waarschuwingsindicatie van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) in de achteruitkijkmonitor
werkt ook synchroon met het
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje op
de portierspiegels.
360° rondomkijkmonitor
(modellen met 360°
rondomkijkmonitor)
De waarschuwingsindicatie van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) in de 360°
rondomkijkmonitor werkt ook
synchroon met het
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampje op
de portierspiegels.
Functie voor uitschakelen van de
verlichtingsdimmer
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes gaan
branden wanneer de positielampen
zijn ingeschakeld, wordt de helderheid
van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
gedimd.
Als de BSM
waarschuwingsindicatielampjes
moeilijk te zien zijn als gevolg van
verblinding door het licht van de
omgeving bij het rijden op met sneeuw
bedekte wegen of bij mist, op de
dimmeruitschakeltoets drukken om de
dimmer uit te schakelen en de
helderheid van de BSM
waarschuwingsindicatielampjes te
vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Dashboardverlichting op pagina
4-29.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-144

Page 315 of 759

OPMERKING
xHet systeem kan onder de volgende
omstandigheden worden
geactiveerd, zelfs wanneer er geen
voertuig nadert:
xEr bevindt zich direct naast uw
auto een voorwerp dat de
radiogolven van de radar
weerkaatst, zoals een geparkeerd
voertuig, een vangrail of een muur.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, remt af.
xEen voertuig dat van linksachter of
rechtsachter nadert, slaat recht
voor uw auto rechtsaf of linksaf.
xEen voertuig dat uw auto inhaalt
terwijl u stilstaat.
xUw auto bevindt zich in een
gebied waar krachtige radiogolven
of elektrische ruis kan optreden,
zoals in de buurt van een
televisietoren of energiecentrale.
xIn de volgende gevallen gaat de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje branden en
wordt de werking van het systeem
stopgezet. Laat de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren als
de i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje blijft branden.
xEr heeft zich een probleem in het
systeem voorgedaan, inclusief de
dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in
de montagepositie van een
achterste zijradarsensor.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld op de
achterbumper nabij een achterste
zijradarsensor.
xRijden gedurende langere
perioden op met sneeuw bedekte
wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de
radarsensoren is buitengewoon
hoog als gevolg van het langdurig
rijden op hellingen tijdens de
zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.xOnder de volgende omstandigheden
kan de achterste zijradarsensor geen
naderende voertuigen bespeuren of
kunnen deze moeilijk bespeurd
worden en werkt het systeem
mogelijk niet naar behoren.
xDe rijsnelheid bij het
achteruitrijden is ongeveer 15
km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de
achterste zijradarsensor wordt
gehinderd door een nabije muur of
geparkeerd voertuig. (Rijd
achteruit tot een plaats waar het
detectiegebied van de radarsensor
niet meer gehinderd wordt.)
1. Uw auto

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-145

Page 316 of 759

xEr nadert een voertuig direct vanaf
de achterzijde van uw auto.
1. Uw auto

xDe auto staat op een helling
geparkeerd.
1. Uw auto

xDirect nadat het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) in werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een
radarsensor op een voertuig dat
dichtbij is geparkeerd.
xIn de volgende gevallen kan het
moeilijk zijn de dodehoekmonitor
(BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die
op de portierspiegels zijn
aangebracht te zien branden/
knipperen.
xDe portierspiegels zijn bedekt met
sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit
beslagen is of bedekt is met
sneeuw, ijs of modder.
xSchakel het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) uit wanneer u een aanhanger
trekt of wanneer u hulpuitrusting
zoals een fietsdrager aan de
achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar
worden uitgezonden geblokkeerd
raken waardoor het systeem niet
meer normaal zal functioneren.
xDe achterste zijradarsensor van het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) is onderhevig aan de
betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Wanneer het systeem in het
buitenland wordt gebruikt, dan kan
het zijn dat het systeem moet
worden uitgeschakeld.
Zie Achterste zijradarsensor op
pagina 4-249.
xWanneer een originele Mazda
trekhaak wordt gebruikt, dan wordt
het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) automatisch uitgeschakeld.
▼Buiten werking stellen van
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) kan buiten werking worden
gesteld.
x(Als alleen het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) wordt uitgeschakeld)
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
x(Als het
achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) wordt uitgeschakeld door de
i-ACTIVSENSE schakelaar te
bedienen)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-146

Page 317 of 759

Zie i-ACTIVSENSE schakelaar op
pagina 4-112.
OPMERKING
Als het contact uit wordt gezet terwijl u
het systeem met de i-ACTIVSENSE
schakelaar heeft geannuleerd, wordt
het systeem de volgende keer dat het
contact op ON wordt gezet,
automatisch ingeschakeld. Als het
systeem echter wordt geannuleerd via
de gebruikersinstellingen, dan wordt
het systeem niet automatisch
ingeschakeld.
Mazda Radar Cruise
Control (MRCC)
*
▼Mazda Radar Cruise Control
(MRCC)
Het MRCC systeem regelt de
volgafstand*1 tot een voorliggend
voertuig al naargelang uw rijsnelheid
met behulp van een voorste
radarsensor die de afstand tot het
voorliggende voertuig bij een vooraf
ingestelde rijsnelheid meet, zonder dat
u het gaspedaal of het rempedaal
hoeft te gebruiken.
*1 Volgafstandregeling: Regeling van
de afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig dat door het
MRCC systeem is gedetecteerd.
Als uw auto het voorliggende voertuig
dichter begint te naderen, omdat
bijvoorbeeld het voorliggende voertuig
onverwacht afremt, wordt tegelijkertijd
een waarschuwingsgeluid en een
waarschuwingsindicatie op de display
geactiveerd om u te waarschuwen
voldoende afstand tussen de
voertuigen te bewaren.
Lees bovendien de volgende
informatie voordat u het MRCC
systeem gaat gebruiken.
xVoorste radarsensor (pagina 4-245)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.4-147

Page 318 of 759

WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het
MRCC systeem:
Het MRCC systeem heeft
detectiebeperkingen afhankelijk van
het soort voorliggende voertuig en de
conditie ervan, de
weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. Verder is het mogelijk
dat het systeem niet in staat is
voldoende af te remmen om een
botsing met het voorliggende voertuig
te vermijden als het voorliggende
voertuig plotseling afremt of een ander
voertuig in de rijstrook snijdt,
waardoor een ongeluk veroorzaakt kan
worden.
Rijd altijd voorzichtig , controleer altijd
de omgevingsomstandigheden en trap
het rempedaal of gaspedaal in terwijl u
een veilige afstand aanhoudt ten
opzichte van voorliggende voertuigen
of tegenliggers.
Gebruik het MRCC systeem niet op de
volgende plaatsen. Gebruik van het
MRCC systeem op de volgende
locaties kan een onvoorzien ongeval
veroorzaken:
¾Andere wegen dan snelwegen (rijden
onder deze omstandigheden met
gebruik van het MRCC systeem is
niet mogelijk).
¾Wegen met scherpe bochten en met
druk verkeer waar er onvoldoende
ruimte is tussen de voertuigen, of
wegen waar veelvuldig en
herhaaldelijk geaccelereerd en
afgeremd moet worden (rijden
onder deze omstandigheden met
gebruik van het MRCC systeem is
niet mogelijk).
¾Bij op- en afritten van snelwegen, in-
en uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als
u een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is,
wordt het voorliggende voertuig niet
langer gevolgd en bestaat de kans
dat uw auto tot aan de ingestelde
snelheid accelereert).
¾Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor u de
macht over het stuur kunt verliezen,
of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
¾Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).
¾Steile hellingen (het voorliggende
voertuig wordt mogelijk niet juist
gedetecteerd).
¾Er zijn tweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen voor u.
Met het oog op de veiligheid, het
MRCC systeem uitschakelen wanneer
het niet wordt gebruikt.
Het ingeschakeld laten van het MRCC
systeem wanneer deze niet wordt
gebruikt is gevaarlijk, aangezien deze
onvoorzien in werking zou kunnen
treden wat een ongeluk kan
veroorzaken.
OPGELET
¾Schakel het systeem uit wanneer de
auto op een rollenbank wordt gezet.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-148

Page 319 of 759

¾Als uw auto gesleept wordt of als u
een aanhanger trekt, het MRCC
systeem uitschakelen om
onverwachte effecten te voorkomen.
OPMERKING
xHet MRCC systeem detecteert de
volgende zaken niet als fysieke
voorwerpen.
xVoertuigen die naderen vanuit
tegenovergestelde richting
xVoetgangersxStilstaande objecten (stilstaande
voertuigen, obstakels)
xAls een voorliggend voertuig met
buitengewoon lage snelheid rijdt,
bestaat de kans dat het systeem dit
niet correct bespeurt.
xWanneer zich een structuur op de
weg bevindt of een object (zoals een
monorail) op lage hoogte vanaf de
grond voor het voertuig , dan zal het
systeem mogelijk in werking treden.
Gebruik het MRCC systeem daarom
niet.
xGebruik het MRCC systeem niet
onder omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte
volgafstand veelvuldig geactiveerd
worden.
xTijdens het rijden met
volgafstandregeling, laat het systeem
uw auto accelereren en snelheid
minderen overeenkomstig de
snelheid van het voorliggende
voertuig. Als het echter voor een
rijstrookverandering noodzakelijk is
te accelereren of als het voorliggende
voertuig plotseling afremt waardoor
u het voertuig snel dicht nadert,
accelereren met behulp van het
gaspedaal of snelheid minderen met
behulp van het rempedaal
afhankelijk van de omstandigheden.
xTerwijl het MRCC systeem in gebruik
is, wordt dit niet geannuleerd als de
keuzehendel (automatische
transmissie)/versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak)
gebruikt wordt en vindt bedoeld
afremmen op de motor niet plaats.
Als snelheidsmindering vereist is, de
instelling voor de rijsnelheid verlagen
of het rempedaal intrappen.
xBij het remmen met het MRCC
systeem kan een werkingsgeluid te
horen zijn. Dit duidt echter niet op
een probleem.
xDe remlichten gaan branden
wanneer het remmen met het MRCC
systeem in werking is; het is echter
mogelijk dat deze niet gaan branden
wanneer de auto op een aflopende
helling rijdt met de ingestelde
rijsnelheid of met constante snelheid
rijdt en een voorliggend voertuig
volgt.
xStop de volgafstandregelingsfunctie
om het systeem over te schakelen op
kruissnelheidsregelaarfunctie.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
▼Displayindicatie van Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
De instellingsstatus en de
bedieningsvoorwaarden van het MRCC
systeem worden aangegeven in de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-149

Page 320 of 759

Multi-informatiedisplay (basisdisplay)
1. Voorliggend-voertuig display
2. MRCC ingestelde rijsnelheid

Multi-informatiedisplay
(i-ACTIVSENSE display)
1. Voorliggend-voertuig display
2. MRCC ingestelde rijsnelheid

Active Driving Display
1. Voorliggend-voertuig display
2. MRCC ingestelde rijsnelheid

Als er een probleem is met het MRCC
systeem, wordt er een bericht in de
multi-informatiedisplay weergegeven.
Controleer de middendisplay om het
probleem te verifiëren en laat uw auto
vervolgens door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen op pagina
7-57.
▼Waarschuwing voor korte
volgafstand
Als uw auto het voorliggende voertuig
snel nadert omdat het voorliggende
voertuig onverwacht afremt terwijl u
met volgafstandregeling rijdt, wordt
het waarschuwingsgeluid geactiveerd
en wordt de remwaarschuwing
aangegeven in de display. Controleer
altijd de veiligheid van de omgeving en
trap het rempedaal in terwijl u een
veilige afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig aanhoudt. Houd
ook een veilige afstand aan ten
opzichte van achteropkomende
voertuigen.
1. De melding “Trap rempedaal in”
wordt weergegeven
OPMERKING
In de volgende gevallen bestaat de
kans dat de waarschuwingen en
remmen niet geactiveerd worden als
uw auto het voorliggende voertuig
dichter begint te naderen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-150

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 760 next >