display MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 214 of 759

De Active Driving Display geeft de volgende informatie:
xWaarschuwingen rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS)
Rijstrookafwijkingswaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-120.
xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van dodehoekmonitor (BSM)*
Zie Dodehoekmonitor (BSM) op pagina 4-121.xVerkeersborden en waarschuwingen van verkeersbordherkenningsysteem (TSR)*
Zie Verkeersbordherkenningsysteem (TSR) op pagina 4-127.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van het
vooruitrijwaarschuwingssysteem (FCTA)*
Zie Vooruitrijwaarschuwingssysteem (FCTA) op pagina 4-140.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem*
Zie het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem op pagina 4-147.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Mazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop & Go-functie)*
Zie Mazda Radar Cruise Control met Stop & Go-functie (MRCC met Stop &
Go-functie) op pagina 4-157.
xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Cruising & Traffic Support (CTS)*
Zie Cruising & Traffic Support (CTS) op pagina 4-168.xWaarschuwingen van de rijstrookassistent (LAS)*
Rijstrookassistent (LAS) op pagina 4-183.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van intelligente
snelheidsondersteuning (ISA)*
Zie “Intelligente snelheidsondersteuning (ISA)” op pagina 4-191.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van afstelbare snelheidsbegrenzer
(ASL)*
Zie Afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL) op pagina 4-187.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support (SBS)
remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support (SBS) remhulpsysteem op pagina 4-197.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R) remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support [Rear]
(SBS-R) remhulpsysteem op pagina 4-200.xBedieningsvoorwaarden en waarschuwingen van Smart Brake Support [Rear
Crossing] (SBS-RC) remhulpsysteem*
Zie Smart Brake Support [Rear Crossing] (SBS-RC) remhulpsysteem op pagina
4-204.
xBedieningsvoorwaarden van kruissnelheidsregelaar
Zie Kruissnelheidsregelaar op pagina 4-253.
xNavigatiebegeleiding (modellen met navigatiesysteem)xKruisingsnaam (modellen met navigatiesysteem)xStraatnaam (modellen met navigatiesysteem)xRijbaanbegeleiding (modellen met navigatiesysteem)xSnelheidslimietindicator (modellen met navigatiesysteem)
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-44*Bepaalde modellen.

Page 215 of 759

xRijsnelheid
De instellingen van de Active Driving Display kunnen worden gewijzigd of
aangepast.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
OPMERKING
xDe gewenste rijpositie (displaypositie, helderheidsniveau, displayinformatie) kan
na het programmeren van de positie worden opgeroepen.
Zie Rijpositiegeheugen op pagina 2-10.
xDe straatnaam wordt wellicht niet weergegeven, afhankelijk van bestemming en
regio.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-45

Page 252 of 759

indicatielampje van de EPB schakelaar
uit.
Wanneer de EPB schakelaar wordt
ingedrukt zonder dat het rempedaal
wordt ingetrapt wordt in de
multi-informatiedisplay een bericht
weergegeven om de bestuurder erop
te wijzen dat het rempedaal moet
worden ingetrapt.
Zie Berichten die verschijnen op de
multi-informatiedisplay op pagina
7-73.
Automatische werking
De handrem automatisch aantrekken
Wanneer het contact van stand ON
naar stand ACC of OFF wordt gezet,
wordt de handrem automatisch
aangetrokken. Wanneer de handrem
wordt aangetrokken, gaan het EPB
indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje van de EPB schakelaar
branden.
OPMERKING
De automatische werking van de
handrem moet worden geannuleerd
om de handrem vrij te zetten wanneer
het contact op OFF wordt gezet. Zie
voor bijzonderheden Annuleren van de
automatische werking van de
handrem.
De handrem automatisch vrijzetten
Als het gaspedaal wordt ingetrapt
terwijl de handrem is aangetrokken en
aan alle onderstaande voorwaarden is
voldaan, wordt de handrem
automatisch vrijgezet. Wanneer de
handrem wordt vrijgezet, gaan het EPB
indicatielampje in de
instrumentengroep en het
indicatielampje van de EPB schakelaar
uit.
xDe motor draait.xHet bestuurdersportier is gesloten.xDe veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
x(Model met handgeschakelde
versnellingsbak)
xDe versnellingshendel staat in een
andere stand dan de
neutraalstand.
xHet koppelingspedaal wordt
halverwege ingetrapt.
x(Model met automatische
transmissie)
De keuzehendel stand D, M of R.
OPMERKING
Als het gaspedaal door iets, zoals de
voet van de bestuurder, wordt
aangeraakt terwijl de motor draait en
de handrem is aangetrokken, is het
mogelijk dat de handrem automatisch
wordt vrijgezet. Als u niet van plan
bent meteen weg te rijden, zet dan de
versnellingshendel (handgeschakelde
versnellingsbak) in de neutraalstand of
zet de keuzehendel (automatische
transmissie) in stand P of N.
Annuleren van de automatische
werking van de handrem
De automatische werking van de
handrem kan worden geannuleerd
door een van de volgende handelingen
Tijdens het rijden
Remmen
4-82

Page 255 of 759

AUTOHOLD
▼AUTOHOLD
Met de AUTOHOLD functie blijft de auto stilstaan, zelfs als u uw voet van het
rempedaal haalt. Deze functie kan het beste worden gebruikt wanneer u in een
file
staat of bij een stoplicht. De remmen worden vrijgegeven als u gaat rijden.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op de AUTOHOLD functie:
De AUTOHOLD functie is alleen bedoeld om de remmen te bekrachtigen terwijl de
tot stilstand wordt gebracht. De remmen niet gebruiken en overmatig vertrouwen
op het AUTOHOLD systeem is gevaarlijk en kan ongevallen veroorzaken als de
snelheid van de auto ineens toeneemt. Gebruik de remmen zoals gepast gezien de
weg en omgevingsomstandigheden.
Haal uw voet niet van het rempedaal terwijl de auto op een steile helling tot
stilstand is gebracht:
Er is altijd het risico dat de auto niet in stilstand kan worden gehouden door de
AUTOHOLD functie, waardoor de auto onverwacht kan gaan rijden en een ongeluk
kan veroorzaken.
Gebruik de AUTOHOLD functie niet bij het rijden op gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen of onverharde wegen:
Zelfs als de auto in stilstand kan worden gehouden door de AUTOHOLD functie,
kan de auto toch onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken. Bedien het
gaspedaal, de remmen of het stuurwiel zoals de omstandigheden voorschrijven.
Trap in de volgende gevallen direct het rempedaal in:
Omdat de AUTOHOLD functie geforceerd wordt geannuleerd, kan de auto toch
onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken.
¾“Trap rempedaal in. Automatisch remmen is uitgeschakeld” wordt weergegeven in
de multi-informatiedisplay en tegelijkertijd wordt het waarschuwingsgeluid
geactiveerd.
Trek altijd de handrem aan bij het parkeren van de auto:
Als u de handrem niet aantrekt bij het parkeren van de auto, kan de auto
onverwacht gaan rijden en een ongeluk veroorzaken. Zet bij het parkeren van de
auto de keuzehendel in stand P (automatische transmissie) en trek de handrem aan.
Tijdens het rijden
Remmen
4-85

Page 256 of 759

OPGELET
Als u het gaspedaal niet meer bedient voordat de auto gaat rijden, kan de kracht die
de auto in de stilstandpositie houdt afnemen. Trap het rempedaal krachtig in of trap
het gaspedaal in om te accelereren.
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden treedt een probleem met de AUTOHOLD
functie op. Laat uw auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) controleren.
xEr wordt een bericht getoond in de multi-informatiedisplay en een
waarschuwingsgeluid wordt ongeveer 5 seconden geactiveerd terwijl de
AUTOHOLD functie actief is of wanneer op de AUTOHOLD schakelaar wordt
gedrukt.
xAls het contact op OFF wordt gezet terwijl de AUTOHOLD functie actief is, wordt
de handrem automatisch aangetrokken ter ondersteuning bij het parkeren van de
auto.
xDe AUTOHOLD functie wordt geannuleerd wanneer de keuzehendel/
versnellingshendel naar stand R wordt verplaatst terwijl de auto op een
horizontale ondergrond staat of met de voorzijde naar een helling is gericht (zie
hieronder).
Stand van auto en steile weg AUTOHOLD bedrijfstoestand
Auto kantelt voor-
waarts
Werkt
Vlakke ondergrond
Werkt niet, geannuleerd
Auto kantelt achter-
waarts
Werkt niet, geannuleerd
Tijdens het rijden
Remmen
4-86

Page 259 of 759

uitgeschakeld en het indicatielampje
AUTOHOLD stand-by gaat uit.
1. Indicatielampje AUTOHOLD
stand-by
OPMERKING
xWanneer het rempedaal niet wordt
ingetrapt, zoals bij het rijden, kan de
AUTOHOLD functie alleen worden
uitgeschakeld door de AUTOHOLD
schakelaar in te drukken.
xAls de AUTOHOLD schakelaar wordt
ingedrukt zonder dat het rempedaal
wordt ingetrapt terwijl de
AUTOHOLD functie actief is
(indicatielampje AUTOHOLD actief
brandt in instrumentengroep), wordt
de melding “Trap rem in en bedien
schakelaar om rem vrij te geven”
weergegeven in de
multi-informatiedisplay om de
bestuurder erop te wijzen dat het
rempedaal moet worden ingetrapt.
xAls sprake is van een van de
volgende omstandigheden terwijl de
AUTOHOLD functie actief is
(indicatielampje AUTOHOLD actief
brandt), wordt de handrem
automatisch aangetrokken en wordt
de AUTOHOLD functie
uitgeschakeld. Zie “Elektrische
handrem (EPB)” op pagina 4-80 voor
informatie over de bediening van de
elektrische handrem (EPB).
xHet contact is op OFF gezet.
xEr is een probleem met de
AUTOHOLD functie.
Tijdens het rijden
Remmen
4-89

Page 269 of 759

¾Wanneer het bestuurdersportier open is onder de volgende omstandigheden,
bepaalt het voertuig dat de bestuurder de bestuurdersstoel probeert te verlaten,
dus wordt er een waarschuwingsgeluid geactiveerd om de bestuurder te
waarschuwen voor mogelijk gevaar en er wordt een waarschuwingsindicatie
getoond.
¾De motor draait.
¾De keuzehendel staat in een andere stand dan P of N.
¾Als er een probleem is met M Hybrid, dan wordt een waarschuwingsindicatie
getoond.
¾De bedrijfstoestand van M Hybrid wordt getoond op de bedrijfstoestanddisplay
van het systeem van de brandstofverbruikmonitor.
Zie de sectie Informatie in het Mazda Connect instructieboekje.
▼Unieke kenmerken van M Hybrid
Unieke geluiden en trillingen treden
op bij voertuigen met M Hybrid
Voertuigen met M Hybrid hebben
unieke geluiden en trillingen die
anders zijn dan bij normale voertuigen.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen zich voordoen, hoewel dit
hoort bij M Hybrid en geen probleem
aangeeft.
Type (geluid/tril-
ling)Status/locatie voorko-
men
Geluid bij werking
remregeneratieTijdens afremmen kan
een brommend geluid
hoorbaar zijn afkomstig
van de motorruimte.
Werkingsgeluid van
relais van M Hybrid
accuEr is een klikklakgeluid
hoorbaar bij de onder-
vloer van het voertuig
wanneer de motor wordt
gestart en stopgezet.
Type (geluid/tril-
ling)Status/locatie voorko-
men
Geluid bij werking
remsysteemEr kan geluid worden ge-
hoord aan de voorzijde
van het voertuig onder
de volgende omstandig-
heden:
xHet bestuurdersportier
wordt geopend.
xHet contact wordt op
ON gezet.
xHet rempedaal wordt
bediend.
xHet remsysteem treedt
automatisch in werk-
ing.
xEr zijn enkele minuten
verstreken sinds de
motor is stopgezet.
Trilling van rempe-
daalEr kan een trilling van het
rempedaal worden ge-
voeld onder de volgende
omstandigheden.
xHet contact wordt op
ON gezet.
xHet rempedaal wordt
bediend.
▼M Hybrid accu
M Hybrid is uitgerust met een speciale
accu.
Tijdens het rijden
M Hybrid
4-99

Page 280 of 759

De volgende systemen maken gebruik
van de voorste zijradarsensor.
xVooruitrijwaarschuwingssysteem
(FCTA)
De voorste zijradarsensoren zijn
geïnstalleerd in de voorbumper, één
aan de linkerzijde en één aan de
rechterzijde.
Zie Voorste zijradarsensor op pagina
4-248.
Achterste zijradarsensor
De achterste zijradarsensoren zendt
radiogolven uit en detecteert
radarsensoren die worden weerkaatst
worden door een voertuig dat van
achteren nadert of door een obstakel.
De volgende systemen maken gebruik
van de achterste zijradarsensor.
xDodehoekmonitor (BSM)xAchteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
xSmart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC)
De achterste zijradarsensoren zijn
geïnstalleerd in de achterbumper, één
aan de linkerzijde en één aan de
rechterzijde.
Zie Achterste zijradarsensor op pagina
4-249.
Achterste ultrasonische sensor/
hoeksensor/zijsensor
De ultrasonische sensor detecteert de
ultrasonische golven die door de
ultrasonische sensoren worden
uitgezonden en op hun beurt worden
weerkaatst door obstakels aan de
achterzijde. De volgende systemen
maken gebruik van de ultrasonische
sensor.
xSmart Brake Support [Rear] (SBS-R)xSmart Brake Support [Rear Crossing]
(SBS-RC)
De ultrasonische sensoren zijn
gemonteerd in de achterbumper.
Zie Achterste ultrasonische sensor/
hoeksensor/zijsensor op pagina
4-251.
Voorcamera/zijcamera’s/
achtercamera
De voorcamera, zijcamera’s en
achtercamera maken beelden van de
omgeving rondom de auto. De 360°
rondomkijkmonitor maakt gebruik van
elke camera.
Er zijn camera’s geïnstalleerd op de
voorbumper, de portierspiegels en de
achterklep.
Zie “Voorcamera/zijcamera’s/
achtercamera” op pagina 4-251.
Driver Monitoring-camera
De Driver Monitoring-camera
detecteert veranderingen in het gezicht
van de bestuurder en maakt een
inschatting van de vermoeidheid en
slaperigheid van de bestuurder. De
volgende systemen maken gebruik van
de Driver Monitoring-camera.
xDriver Monitoring (DM)
De Driver Monitoring-camera is
gemonteerd in de middendisplay.
Zie Driver Monitoring-camera op
pagina 4-252.
▼i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem)
Het systeem stelt de bestuurder op de
hoogte van de status van de volgende
systemen met de kleur of de OFF
indicatie van het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem).
xRijstrookafwijkingswaarschuwingssyst
eem (LDWS)
xDodehoekmonitor (BSM)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-110

Page 289 of 759

xWanneer de voorruit verontreinigd of
beslagen is.
xEr reflecteert fel licht van de
voorzijde van de auto (zoals zonlicht
of koplampen (groot licht) van
tegemoetkomende voertuigen).
xDe auto rijdt over een kruising of een
rotonde.
▼Wanneer het systeem in werking is
Wanneer het contact AAN wordt
gezet, dan gaat het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit)
branden en gaat het systeem naar
stand-by.
OPMERKING
Als het i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit) niet
gaat branden, is het systeem
geannuleerd met de i-ACTIVSENSE
schakelaar of via de
gebruikersinstellingen.
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan, dan verandert
het i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) op de
multi-informatiedisplay van wit naar
groen en wordt het systeem
bedrijfsklaar.
xHet contact wordt op ON gezet.xDe rijsnelheid is ongeveer 60 km/h
of hoger.
xHet systeem bespeurt witte (gele)
rijstrookstrepen.
OPMERKING
Wanneer het systeem aan één zijde
geen witte (gele) rijstrookstreep
detecteert, zal het systeem niet werken
aan de zijde waar niets wordt
gedetecteerd.
Wanneer het systeem tijdelijk wordt
geannuleerd
Het LDWS systeem gaat in de volgende
gevallen over naar standby: De
LDWS-functie wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld wanneer aan de
bedieningsvoorwaarden van het
systeem wordt voldaan.
xHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
xDe rijsnelheid is minder dan
ongeveer 55 km/h.
xDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
xHet gaspedaal wordt ingetrapt.xHet stuurwiel wordt gedraaid.xHet rempedaal wordt bediend.
De functie wordt tijdelijk gestopt.
Het LDWS stopt in de volgende
gevallen met functioneren:
xDe temperatuur in de
vooruitrijcamera (FSC) is te hoog of
te laag.
xDe voorruit rond de vooruitrijcamera
(FSC) is beslagen.
xDe voorruit rondom de
vooruitrijcamera (FSC) wordt door
een obstakel geblokkeerd, waardoor
het uitzicht naar voren belemmerd
wordt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-119

Page 290 of 759

xFel licht afkomstig van de voorzijde
van de auto (zoals zonlicht of
koplampen (groot licht) van
tegemoetkomende voertuigen)
reflecteert in de vooruitrijcamera
(FSC).
Defect in het systeem
Wanneer er een probleem is met het
systeem, dan gaan het i-ACTIVSENSE
statussymbool (waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) (wit) en de
i-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje op de
multi-informatiedisplay branden en
wordt een melding getoond.
Zie i-ACTIVSENSE statussymbool
(waarschuwings-/
risicovermijdingssysteem) op pagina
4-110.
▼Rijstrookafwijkingswaarschuwing
Als het systeem bepaalt dat de kans
bestaat dat de auto van zijn rijstrook
afwijkt, wordt een waarschuwing
(zoemtoon of stuurwieltrilling)
geactiveerd en wordt de richting
waarin het systeem bepaalt dat de
auto afwijkt aangegeven op de
multi-informatiedisplay en de Active
Driving Display.
Multi-informatiedisplay
Active Driving Display
OPMERKING
xDe LDWS-instellingen kunnen
worden gewijzigd.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
xDe kans bestaat dat u het LDWS
waarschuwingsgeluid niet hoort,
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden zoals
geluiden van buiten.
xAls u het LDWS hebt ingesteld op
stuurwieltrilling, bestaat de kans dat
u de trilling niet voelt, afhankelijk van
de toestand van het wegdek.
▼Uitschakelen van het systeem
Het LDWS-systeem kan buiten werking
worden gesteld.
x(Als alleen het LDWS wordt
uitgeschakeld)
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
x(Als het LDWS wordt uitgeschakeld
door de i-ACTIVSENSE schakelaar te
bedienen)
Zie i-ACTIVSENSE schakelaar op
pagina 4-112.
OPMERKING
Als het contact uit wordt gezet terwijl u
het systeem met de i-ACTIVSENSE
schakelaar heeft geannuleerd, wordt
het systeem de volgende keer dat het
contact op ON wordt gezet,
automatisch ingeschakeld. Als het
systeem echter wordt geannuleerd via
de gebruikersinstellingen, dan wordt
het systeem niet automatisch
ingeschakeld.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-120

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 170 next >