MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 451 of 759

xHet is mogelijk dat er een storing is in het systeem wanneer een melding wordt
weergegeven die een systeemstoring aangeeft. Laat uw auto door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur) controleren.
xEr kan ook een melding worden weergegeven als de omgevingstemperatuur
buitengewoon laag is, of als er zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte
heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde deeltjes van het sensorgedeelte.
xRaadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur).
xWanneer een originele Mazda trekhaak wordt gebruikt, dan wordt de achterzijde
van het parkeersensorsysteem automatisch uitgeschakeld.
▼Sensordetectiebereik
De sensoren kunnen hindernissen opsporen binnen het volgende bereik.

1. Detectiebereik van voorste ultrasonische sensor
2. Detectiebereik van achterste ultrasonische hoeksensor/achterste ultrasonische
zijsensor
3. Detectiebereik van achterste ultrasonische sensor
4. Detectiebereik van voorste ultrasonische hoeksensor
A: Ongeveer 55,0 cm
B: Ongeveer 150 cm
C: Ongeveer 100 cm

Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-281

Page 452 of 759

Overzicht van de afstandweergave
DisplayAfstand tussen het voertuig en de hin-
dernis
Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rond-
omkijkmonitorVoorste ultrasoni-
sche sensor
*/voor-
ste ultrasonische
hoeksensor
*
Achterste ultrasoni-
sche sensor/
achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor
*
Zonder voorste ul-
trasonische sensor
en voorste ultraso-
nische hoeksensorMet voorste ultra-
sonische sensor en
voorste ultrasoni-
sche hoeksensor
Groen
Voorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
100Š60,0 cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
150Š60,0 cm
GeelVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
60,0Š45,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Ongeveer
55,0Š38,0 cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
60,0Š45,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Ongeveer
55,0Š38,0 cm
OranjeVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
45,0Š35,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Ongeveer 38,0Š25
cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Ongeveer
45,0Š35,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Ongeveer 38,0Š25
cm
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-282*Bepaalde modellen.

Page 453 of 759

DisplayAfstand tussen het voertuig en de hin-
dernis
Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rond-
omkijkmonitorVoorste ultrasoni-
sche sensor
*/voor-
ste ultrasonische
hoeksensor
*
Achterste ultrasoni-
sche sensor/
achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor
*
Zonder voorste ul-
trasonische sensor
en voorste ultraso-
nische hoeksensorMet voorste ultra-
sonische sensor en
voorste ultrasoni-
sche hoeksensor
RoodVoorste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Voorste ultrasoni-
sche hoeksensor:
Binnen ongeveer 25
cmAchterste ultrasoni-
sche sensor:
Binnen ongeveer
35,0 cm
Achterste ultrasoni-
sche hoeksensor/
achterste ultrasoni-
sche zijsensor:
Binnen ongeveer 25
cm
▼Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem
Wanneer het contact op ON staat en
de parkeersensorschakelaar wordt
ingedrukt, gaat het indicatielampje
branden.
Wanneer de parkeersensor is
geactiveerd en het contact op ON
wordt gezet, gaat het indicatielampje
branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om
het systeem uit te schakelen.
1. Indicatielampje
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens
deze werd uitgeschakeld. Als
bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl de parkeersensor is
geactiveerd, zal het systeem worden
geactiveerd wanneer het contact de
volgende keer op ON wordt gezet.
Bedieningsvoorwaarden
Het parkeersensorsysteem kan worden
gebruikt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan:
xHet contact wordt op ON gezet.xDe parkeersensorschakelaar is
aangezet.
OPMERKING
x(Voertuig met automatische
transmissie)
De detectie-indicator en de zoemer
van de voorste sensoren/voorste
hoeksensoren werken niet wanneer
de keuzehendel in de stand P staat.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.4-283

Page 454 of 759

xWanneer de handrem wordt
aangetrokken, worden de
detectie-indicator en de zoemer niet
geactiveerd.
▼Hindernisdetectieaanduiding
De positie van een sensor die een
hindernis heeft gedetecteerd, wordt
aangeduid. De meter gaat op
verschillende punten branden,
afhankelijk van de afstand tot de
hindernis die door de sensor
gedetecteerd wordt.
Naarmate de auto een hindernis
dichter nadert, gaat de zone in de
meter dichter bij de auto branden.
Zonder 360° rondomkijkmonitor
1. Voorste ultrasonische sensormeter*
2. Voorste ultrasonische
hoeksensormeter rechts*
3. Achterste ultrasonische
hoeksensormeter rechts/achterste
ultrasonische zijsensormeter rechts
*
4. Achterste ultrasonische
sensormeter
5. Achterste ultrasonische
hoeksensormeter links/achterste
ultrasonische zijsensormeter links
*
6. Voorste ultrasonische
hoeksensormeter links*
Met 360° rondomkijkmonitor
1. Voorste ultrasonische sensormeter
2. Voorste ultrasonische
hoeksensormeter rechts
3. Achterste ultrasonische
hoeksensormeter rechts/achterste
ultrasonische zijsensormeter rechts
*
4. Achterste ultrasonische
sensormeter
5. Achterste ultrasonische
hoeksensormeter links/achterste
ultrasonische zijsensormeter links
*
6. Voorste ultrasonische
hoeksensormeter links
OPMERKING
De detectie-indicator kan schakelen
tussen weergave en geen weergave.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda
Connect instructieboekje.
Melding van systeemproblemen
De indicatie wordt getoond als er een
defect is in het systeem.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-284*Bepaalde modellen.

Page 455 of 759

Zonder 360° rondomkijkmonitor
Met 360° rondomkijkmonitor
Controleer de reden voor de indicatie
op de middendisplay of
multi-informatiedisplay.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen op pagina
7-57.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-285

Page 456 of 759

▼Waarschuwingszoemer parkeersensor
Informeert de bestuurder van de benaderde afstand vanaf de auto tot aan het
obstakel met waarschuwingspieptonen afhankelijk van de afstand. Wanneer tegelijk
meerdere obstakels worden gedetecteerd, dan worden waarschuwingspieptonen
geactiveerd op basis van de afstand tot het dichtstbijzijnde obstakel. Wanneer het
systeem in werking is, worden de waarschuwingspieptonen als volgt geactiveerd. De
waarschuwingspieptonen worden echter niet geactiveerd wanneer de
veiligheidsgordelwaarschuwing in werking is.
Voorste ultrasonische sensor
*, achterste ultrasonische sensor
Afstanddetec-
tiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste ultrasonische sensor Achterste ultrasonische sensor
Grootste af-
standOngeveer 100Š60,0 cm
Ongeveer 150Š60,0 cm
Langzaam onder-
broken geluid
Grote afstandOngeveer 60,0Š45,0 cm
Ongeveer 60,0Š45,0 cm
Gematigd onder-
broken geluid
MiddenafstandOngeveer 45,0Š35,0 cm
Ongeveer 45,0Š35,0 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 35,0 cm
Binnen ongeveer 35,0 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-286*Bepaalde modellen.

Page 457 of 759

Voorste ultrasonische hoeksensor*, achterste ultrasonische hoeksensor/achterste*
ultrasonische zijsensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste ultrasonische hoeksensor/achterste ul-
trasonische hoeksensor, achterste ultrasonische
zijsensor
Grote afstandOngeveer 55,0Š38,0 cm
Gematigd onderbroken
geluid
MiddenafstandOngeveer 38,0Š25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.4-287

Page 458 of 759

OPMERKING
xWanneer een obstakel in dezelfde ruimte buiten de ruimte vlakbij wordt
gedetecteerd gedurende 6 seconden of langer, dan stoppen alleen de
waarschuwingspieptonen. (Detectie wordt aangegeven) Als het detectiegebied
verandert aan de nabijgelegen kant, worden de waarschuwingspieptonen hervat.
(Als het detectiegebied verandert aan de verafgelegen kant, worden geen
waarschuwingspieptonen geactiveerd)
xHet geluidsvolume (elk aan voor- en achterzijde) kan worden aangepast.
Zie de sectie Instellingen in het Mazda Connect instructieboekje.
▼Wanneer de waarschuwingsindicator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het
activeren van de zoemtoon en het indicatielampje.
Indicatielampje/zoemtoon Controle
De melding dat een defect in
het systeem of in de sensor is
bespeurd wordt weergege-
ven.Er is mogelijk een probleem met het systeem. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren.
De melding dat de sensor
vuil is wordt weergegeven.Verwijder alle vreemde deeltjes van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) laten controleren.
Een bepaalde hindernisde-
tectieaanduiding wordt con-
tinu getoond.Het sensorgedeelte dat overeenkomt met de getoonde detectie-indica-
tor is mogelijk verontreinigd met vreemde deeltjes. Als het systeem zich
niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur (bij voor-
keur een officiële Mazda-reparateur) laten controleren.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-288

Page 459 of 759

5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort,
zoals klimaatregelsysteem en audio-installatie.
Klimaatregelsysteem................. 5-2
Bedieningstips....................... 5-2
Bediening van de
luchtroosters......................... 5-3
Handbediend type................. 5-5
Volautomatisch type.............. 5-9
Mazda Connect...................... 5-14
Wat is Mazda Connect?....... 5-14
Basishandelingen Mazda
Connect.............................. 5-18
Interieuruitrusting................... 5-34
Zonnekleppen..................... 5-34
Interieurverlichting............... 5-35
Stekkerbussen voor
accessoires.......................... 5-38
Bekerhouder........................5-39
Fleshouder.......................... 5-40
Steungrepen........................ 5-41
Achterste kledinghaken........ 5-41
Opbergvakken..................... 5-42
Uitneembare asbak
*............. 5-44
*Bepaalde modellen.5-1

Page 460 of 759

Bedieningstips
▼Bedieningstips
xGebruik het klimaatregelsysteem
wanneer de motor draait.
xOm te voorkomen dat de accu
uitgeput raakt, de
aanjagerregelknop/schakelaar niet
gedurende langere tijd ingeschakeld
laten wanneer het contact op ON
staat en de motor niet draait.
x(Met i-stop)
De hoeveelheid luchtstroming kan
enigszins afnemen wanneer de i-stop
functie in werking is.
xVerwijder alle obstakels zoals
bladeren, sneeuw en ijs van de
motorkap en van de luchtinlaat in
het ventilatiekastrooster zodat het
systeem
efficiënt kan blijven werken.
xGebruik het klimaatregelsysteem om
de ruiten te ontwasemen en de
ruiten te ontvochtigen.
xDe recirculatiestand moet worden
gebruikt bij het rijden door tunnels
of het rijden in een file, of wanneer u
de aanvoer van buitenlucht wilt
afsluiten voor snel koelen van het
interieur.
xGebruik de stand voor aanvoer van
buitenlucht voor ventilatie of
ontdooien van de voorruit.
xAls de wagen tijdens warm weer in
direct zonlicht geparkeerd heeft
gestaan, de ramen openen om de
warme lucht te laten ontsnappen en
dan pas de airconditioning
inschakelen.
xLaat de airconditioning tenminste
eenmaal per maand ongeveer 10
minuten draaien om een tekort aan
smering van de interne onderdelen
te voorkomen.
xLaat de airconditioning nakijken
alvorens het weer warm wordt. Een
tekort aan koelmiddel kan tot gevolg
hebben dat de airconditioning
minder efficiënt werkt.
De koelmiddelspecificaties worden
aangegeven op een label dat
bevestigd is binnen in de
motorruimte. Als het verkeerde type
koelmiddel wordt gebruikt, kan dit
een ernstig defect aan de
airconditioning veroorzaken. Neem
voor controle of reparatie contact op
met een professionele, door de
overheid gecertificeerde reparateur
omdat voor onderhoud van de
airconditioning een speciaal
apparaat nodig is.
Raadpleeg voor bijzonderheden een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur).
1. Label
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-2

Page:   < prev 1-10 ... 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 481-490 491-500 ... 760 next >