TPMS MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 173 of 759

Smart Brake Support [Rear
Crossing]
(SBS-RC)
*........... 4-204
360° rondomkijkmonitor
*... 4-209
Vooruitrijcamera (FSC)
*...... 4-241
Voorste radarsensor
*.......... 4-245
Voorste zijradarsensor
*....... 4-248
Achterste zijradarsensor
*.... 4-249
Achterste ultrasonische sensor/
hoeksensor/zijsensor
*........ 4-251
Voorcamera/zijcamera’s/
achtercamera
*....................4-251
Driver Monitoring-camera
*..........
........................................ 4-252
Kruissnelheidsregelaar........... 4-253
Kruissnelheidsregelaar
*....... 4-253
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)................................ 4-258
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
*.............................4-258
Benzinedeeltjesfilter..............4-262
Benzinedeeltjesfilter
(SKYACTIV-X
2.0).................................. 4-262
Dieseldeeltjesfilter................ 4-263
Dieseldeeltjesfilter (SKYACTIV-D
1.8).................................. 4-263
Achteruitkijkmonitor............. 4-264
Achteruitkijkmonitor
*......... 4-264
Parkeersensorsysteem............4-279
Parkeersensorsysteem
*........4-279
*Bepaalde modellen.4-3

Page 206 of 759

Signaal Waarschuwing Zie
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje benzinedeeltjesfil-
ter*1(SKYACTIV-X 2.0)7-62
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje dieseldeeltjesfil-
ter
*1(SKYACTIV-D 1.8)7-63
(Oranje)
*i-stop waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje*17-62
*Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor automatische
transmissie*17-64
*AWD waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje*17-66
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje voor systeem van air-
bag/veiligheidsgordelvoorspanner*17-64
*Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje*1
Knippert
7-67
Gaat branden
7-70
(Rood)KEY waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje*
17-65
(Oranje)
*Koplampregelsysteem (HBC) waarschuwingsindicatie/waarschu-
wingslampje*17-67
*Adaptieve LED-koplampen (ALH) waarschuwingsindicatie/waar-
schuwingslampje*17-68
i-ACTIVSENSE waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje*17-68
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje buitenverlichting*17-68
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje laag brandstofpeil 7-68
Waarschuwingsindicatie/waarschuwingslampje motoroliepeil*17-69
*120 km/h waarschuwingslampje*17-67
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-36*Bepaalde modellen.

Page 428 of 759

Bandenspanningscontrol
esysteem (TPMS)
*
▼Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
De TPMS controleert de
bandenspanning van elke band en
wanneer deze onder de
voorgeschreven waarde komt,
waarschuwt het systeem de bestuurder
door het TPMS waarschuwingslampje
in de instrumentengroep in te
schakelen en een melding weer te
geven op de multi-informatiedisplay.
Voor de TPMS worden de
bandenspanningsgegevens, die via
radiosignaal worden verzonden vanaf
de op elk wiel geïnstalleerde
bandenspanningssensoren, ontvangen
door de ontvanger in de auto om de
bandenspanning te controleren.
1. Bandenspanningssensoren

Daarnaast kunnen de huidige
bandenspanningen worden
gecontroleerd met de middendisplay.
Zie de sectie Voertuigstatusmonitor in
het Mazda Connect instructieboekje.
OPMERKING
xWanneer de omgevingstemperatuur
laag is, daalt ook de
bandentemperatuur. Als de
bandentemperatuur daalt, neemt de
luchtdruk in de banden ook af
waardoor het TPMS
waarschuwingslampje kan gaan
branden.
xControleer de banden visueel op
afwijkingen voordat u gaat rijden.
Inspecteer de bandenspanning
bovendien maandelijks. Het gebruik
van een digitale
bandenspanningsmeter voor het
inspecteren van de bandenspanning
wordt aanbevolen.
Het TPMS is geen vervanging voor uw
eigen periodieke controle van de
banden. Controleer de banden
regelmatig.
OPGELET
¾Elke band, inclusief het reservewiel
(indien voorzien), dient maandelijks
in koude toestand gecontroleerd te
worden en op de bandenspanning
gebracht te worden welke wordt
aanbevolen door de autofabrikant
op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto
banden van een verschillende maat
heeft dan de maat die op het
voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel staat
aangegeven, dient u de juiste
bandenspanning voor deze banden
te bepalen.)
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-258*Bepaalde modellen.

Page 429 of 759

Bij wijze van extra
veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) dat een verklikkerlichtje voor
lage bandenspanning laat branden
wanneer de bandenspanning van
één of meerdere van uw banden
beduidend laag is. Wanneer dus het
verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden, dient
u te stoppen en uw banden zo
spoedig mogelijk te controleren en
deze op de juiste spanning te
brengen. Rijden met een band
waarvan de bandenspanning
beduidend laag is, kan oververhit
raken van de band en bandenpech
veroorzaken. Te lage
bandenspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, leidt tot snellere
slijtage van het bandenprofiel en kan
de bestuurbaarheid en remweg
nadelig beïnvloeden.
Houd er rekening mee dat het TPMS
systeem geen remedie biedt voor
een onjuist bandenonderhoud en
het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook
als een te lage bandenspanning nog
niet het niveau heeft bereikt dat het
TPMS verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden.
Uw auto is ook uitgerust met een
TPMS storingsindicator om aan te
geven wanneer het systeem niet
correct functioneert.De TPMS storingsindicator is
gecombineerd met het
verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het
systeem een storing bespeurt, gaat
het verklikkerlichtje gedurende
ongeveer één minuut knipperen en
blijft vervolgens continu branden.
Deze volgorde blijft voortduren
telkens wanneer de auto opnieuw
gestart wordt voor zolang als de
storing blijft bestaan. Wanneer de
storingsindicator brandt, bestaat de
kans dat het systeem een lage
bandenspanning niet zoals bedoeld
kan opsporen of melden. Storingen
in het TPMS systeem kunnen zich
voordoen om uiteenlopende
redenen, zoals het vervangen of
verwisselen van banden of velgen op
de auto welke verhinderen dat het
TPMS systeem juist kan functioneren.
Controleer steeds de TPMS
storingsindicator na het vervangen
van één of meer banden of velgen
op uw auto om er zeker van te zijn
dat na het vervangen of verwisselen
van banden en velgen het TPMS
systeem juist blijft functioneren.
¾Om foutieve aflezingen te
voorkomen neemt het systeem
gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem
te melden. Als gevolg zal een band
die snel leegloopt of plotseling lek is
geraakt niet onmiddellijk door het
systeem gemeld worden.
▼Als er een probleem is met het
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
Als het TPMS waarschuwingslampje
knippert, is er mogelijk een probleem
in het systeem. Raadpleeg een
deskundige reparateur (bij voorkeur
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-259

Page 430 of 759

een officiële Mazda-reparateur) om
het systeem te laten controleren.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (knippert) op pagina 7-67.
In de volgende gevallen kan het
systeem de bandenspanningen niet
juist waarnemen en kan het TPMS
waarschuwingslampje gaan knipperen.
xEr bevindt zich uitrusting of
apparatuur in de buurt die dezelfde
radiosignalen uitzendt als de
bandenspanningssensor.
xWanneer een metalen voorwerp,
zoals een niet-origineel elektronisch
apparaat, wordt geïnstalleerd nabij
het midden van het
instrumentenpaneel (hierdoor
worden de radiosignalen van de
bandenspanningssensoren naar de
ontvanger geblokkeerd).
xEr wordt een apparaat van een van
de volgende typen in de cabine
gebruikt.
xElektronische apparatuur zoals een
computer.
xSpanningsomvormers zoals een
DC-AC omvormer.
xEr heeft zich een grote hoeveelheid
sneeuw of ijs verzameld rond de
banden van het voertuig.
xDe batterij van een
bandenspanningssensor is leeg.
xEr wordt een wiel gebruikt dat niet is
uitgerust met een
bandenspanningssensor.
xEr zijn banden met staal in de
zijwand van de band geïnstalleerd.
xEr worden sneeuwkettingen gebruikt.
▼Wanneer bandenspanning
afneemt
Wanneer het TPMS
waarschuwingslampje gaat branden,
dan kan de bandenspanning te laag
zijn. Inspecteer de bandenspanningen
en stel deze af op de juiste
bandenspanning.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (gaat branden) op pagina
7-70.
▼Banden en velgen
OPGELET
Oefen geen overmatige kracht uit op
het luchtventiel van de
bandenspanningssensor bij het
inspecteren of afstellen van de
bandenspanning. Anders bestaat de
kans op beschadiging van de
bandenspanningssensor.
Verwisselen van banden en velgen
Bij het verwisselen van banden en
velgen (bijvoorbeeld bij het monteren
van winterbanden), moet de ID
signaalcode van de
bandenspanningssensor bij het TPMS
worden geregistreerd.
Laat een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) deze registratie
doen, of registreer de ID signaalcodes
van de bandenspanningssensoren aan
de hand van de volgende procedure.
OPMERKING
De bandenspanningssensoren op elke
velg hebben een unieke ID
signaalcode. De ID signaalcodes van
de bandenspanningssensoren moeten
bij het TPMS worden geregistreerd om
ervoor te zorgen dat het systeem goed
functioneert.
1. Wacht meer dan 19 minuten na het
verwisselen van een band of velg.
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-260

Page 431 of 759

2. Nadat meer dan 19 minuten zijn
verstreken, rijdt u 3 minuten of
langer met een snelheid van
ongeveer 25 km/h of hoger. Tijdens
het rijden worden de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren
automatisch geregistreerd.
OPMERKING
Als u na het verwisselen van een band
of wiel binnen 19 minuten gaat rijden,
knippert het TPMS
waarschuwingslampje omdat de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren niet zijn
geregistreerd. Breng in dat geval de
auto tot stilstand en registreer de ID
signaalcodes van de
bandenspanningssensoren aan de
hand van de procedure.
Verwisselen van banden en velgen
OPGELET
¾Raadpleeg voor het vervangen van
de banden en velgen een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur). Anders bestaat
de kans op beschadiging van de
bandenspanningssensoren bij
verwisseling.
¾Monteer geen niet-originele velgen.
Als andere dan originele velgen
worden gemonteerd, is het wellicht
niet mogelijk de
bandenspanningssensoren te
plaatsen.
Plaats altijd de
bandenspanningssensor bij het
verwisselen van een band of velg. De
volgende combinaties van banden,
velgen of banden en velgen zijn
mogelijk.
xDe bandenspanningssensor wordt
verwijderd van de oude velg en op
de nieuwe geplaatst.
xAlleen een band wordt verwisseld
zonder de bandenspanningssensor
en velg te verwisselen.
xEr wordt een nieuwe
bandenspanningssensor op een
nieuwe velg gemonteerd.
OPMERKING
De ID signaalcode van de
bandenspanningssensor moet
geregistreerd worden wanneer een
nieuwe bandenspanningssensor wordt
geplaatst. Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) voor informatie
over de aanschaf van een
bandenspanningssensor en de
registratie van de ID signaalcode van
de bandenspanningssensor.
Tijdens het rijden
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
4-261

Page 639 of 759

▼120 km/h waarschuwingslampje*
Het 120 km/h waarschuwingslampje
gaat branden wanneer de rijsnelheid
hoger wordt dan 120 km/h.
Te nemen maatregel
Verminder de rijsnelheid.
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (knippert)
*
Als er een probleem is met het TPMS
systeem of de spanning van een
bandenspanningssensor afneemt,
knippert het TPMS
waarschuwingslampje en wordt er een
bericht in de multi-informatiedisplay
weergegeven. Laat uw auto door een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur)
controleren.
WAARSCHUWING
Rijd niet met hoge snelheid als het
TPMS waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen:
Met hoge snelheid rijden terwijl het
TPMS waarschuwingslampje brandt of
knippert, is gevaarlijk omdat de
werking van de remmen en het
stuurwiel verminderd zal zijn. Als met
hoge snelheid wordt gereden of de
remmen plotseling worden
geactiveerd, kan dit tot een ongeluk
leiden. Rem geleidelijk om de
rijsnelheid te verminderen.
Een brandend of knipperend TPMS
waarschuwingslampje mag nooit
genegeerd worden:
Blijven rijden terwijl het TPMS
waarschuwingslampje brandt of
knippert is gevaarlijk omdat een band
kan klappen waardoor een ongeluk
kan gebeuren. Neem zo snel mogelijk
gepaste maatregelen.
▼Koplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
*
Als er een storing is in het systeem blijft
het lampje branden. Laat uw auto bij
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.7-67

Page 642 of 759

Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet zijn vastgemaakt en
het contact op ON staat, worden de
bestuurder en de passagier
gewaarschuwd door het
waarschuwingslampje.
Het waarschuwingslampje werkt ook
als er zich geen passagier op de
achterzitting bevindt.
OPMERKING
Als een veiligheidsgordel van de
achterzitting niet vastgemaakt wordt
binnen een bepaalde tijd nadat de
motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje uit.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje voor laag
sproeiervloeistofniveau
*
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat er weinig sproeiervloeistof over is.
Te nemen maatregel
Vul sproeiervloeistof bij (pagina 6-34).
▼Open-portier/Open-achterklep
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
Het lampje gaat branden als een van
de portieren/achterklep niet goed is
gesloten.
Te nemen maatregel
Het portier/de achterklep goed
sluiten.
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (gaat branden)
*
Wanneer een bandenspanning onder
de aangegeven spanning valt, gaat het
TPMS waarschuwingslampje branden.
Tegelijkertijd worden een bericht en de
bandenspanning van elke band
afwisselend weergegeven op de
multi-informatiedisplay. Bovendien
worden de banden met lage
bandenspanning geel aangegeven.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-70*Bepaalde modellen.

Page 643 of 759

WAARSCHUWING
Rijd niet met hoge snelheid als het
TPMS waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen:
Met hoge snelheid rijden terwijl het
TPMS waarschuwingslampje brandt of
knippert, is gevaarlijk omdat de
werking van de remmen en het
stuurwiel verminderd zal zijn. Als met
hoge snelheid wordt gereden of de
remmen plotseling worden
geactiveerd, kan dit tot een ongeluk
leiden. Rem geleidelijk om de
rijsnelheid te verminderen.
Een brandend of knipperend TPMS
waarschuwingslampje mag nooit
genegeerd worden:
Blijven rijden terwijl het TPMS
waarschuwingslampje brandt of
knippert is gevaarlijk omdat een band
kan klappen waardoor een ongeluk
kan gebeuren. Neem zo snel mogelijk
gepaste maatregelen.
OPMERKING
Terwijl het TPMS systeem de
bandposities inleert, bijvoorbeeld
direct nadat de positie van een band is
gewijzigd, worden de bandenspanning
en de bandenpositie voorafgaand aan
de wijziging getoond totdat het
systeem de nieuwe status heeft
ingeleerd. Daarom kan de
bandenspanning die wordt getoond
voor de bandenposities verschillen van
de werkelijke bandenspanning op de
bandenposities.
Te nemen maatregel
Stel de bandenspanning af op de juiste
bandenspanning.
Zie Bandenspanning op pagina 6-47.
OPGELET
¾Stel de bandenspanning af wanneer
de banden afgekoeld zijn. Aangezien
de bandenspanning in de banden
schommelt afhankelijk van de
temperatuur moet u de auto een uur
niet gebruiken of alleen een afstand
van maximaal 1,6 km afleggen
voordat u de bandenspanning
afstelt. Wanneer de bandenspanning
wordt afgesteld terwijl de banden
warm zijn, kan de bandenspanning
na het afkoelen afnemen tot onder
de aangegeven spanning waardoor
het waarschuwingslampje kan gaan
branden. Aangezien de
bandenspanning in de banden
afneemt wanneer de
omgevingstemperatuur laag is, kan
een brandende TPMS
waarschuwingslampje uit gaan
wanneer de omgevingstemperatuur
toeneemt. Stel de bandenspanning
altijd af wanneer de banden
afgekoeld zijn.
¾Nadat de bandenspanning is
afgesteld, gaat het TPMS
waarschuwingslampje uit. Wanneer
het TPMS waarschuwingslampje niet
uit gaat, rijdt u 3 minuten of langer
met een snelheid van ongeveer 25
km/h of hoger en controleert u of
het waarschuwingslampje uit gaat.
Als het TPMS waarschuwingslampje
blijft branden, zelfs nadat de
bandenspanning is afgesteld, is een
van de banden mogelijk lek.
▼KEY indicatielampje (Groen)
(Knippert)
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-71