boot MAZDA MODEL CX-30 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 339 of 759

¾Wegen met scherpe bochten en met
druk verkeer waar er onvoldoende
ruimte is tussen de voertuigen, of
wegen waar veelvuldig en
herhaaldelijk geaccelereerd en
afgeremd moet worden (rijden
onder deze omstandigheden met
gebruik van het CTS systeem is niet
mogelijk).
¾Bij op- en afritten van snelwegen, in-
en uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als
u een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is,
wordt het voorliggende voertuig niet
langer gevolgd en bestaat de kans
dat uw auto tot aan de ingestelde
snelheid optrekt).
¾Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor u de
macht over het stuur kunt verliezen,
of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
¾Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).
¾Er zijn tweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen voor u.
¾(Model met automatische
transmissie)
Steile hellingen (het voorliggende
voertuig wordt mogelijk niet juist
gedetecteerd, uw auto kan slippen
wanneer deze wordt gestopt door de
in-stilstandpositie-houdenregeling ,
of uw auto kan onverwacht
accelereren nadat deze begint te
rijden).¾Bij het rijden onder slechte
weersomstandigheden (regen, mist
en sneeuw).
¾De auto rijdt op gladde wegen zoals
met ijs of sneeuw bedekte wegen en
onverharde wegen. (De banden
kunnen gaan slippen waardoor u de
macht over het stuur kunt verliezen,
of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt.)
¾Wanneer banden van een andere
dan de voorgeschreven maat worden
gebruikt, zoals een noodreservewiel.
¾Er worden banden met onvoldoende
profiel gebruikt.
¾Wanneer de bandenspanning niet op
de voorgeschreven druk is afgesteld.
¾Het voertuig wordt gebruikt om een
caravan of bootaanhanger te trekken.
¾Er worden sneeuwkettingen gebruikt.
¾De auto rijdt op wegen waarop
andere rijstrookstrepen dan witte
(gele) lijnen worden gebruikt, zoals
een autosnelweg.

Stap niet uit de auto wanneer de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is.
(Model met automatische transmissie)
Als u uit de auto stapt terwijl de
in-stilstandpositie-houdenregeling
operationeel is kan de auto
onverwacht gaan rijden en een
ongeluk veroorzaken. Schakel eerst het
CTS systeem uit, trek de handrem aan
en zet de keuzehendel in stand P
voordat u uitstapt.

Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-169

Page 354 of 759

WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het LAS
systeem:
¾Het LAS systeem is geen automatisch
rijsysteem. Daarnaast is het systeem
niet bedoeld ter compensatie van
onvoorzichtig rijgedrag van de
bestuurder en kan blindelings
vertrouwen op het systeem
ongelukken veroorzaken.
¾De functies van het LAS hebben
beperkingen. Blijf altijd uw baan
aanhouden met behulp van het
stuurwiel en rijd voorzichtig.
¾Gebruik het LAS systeem niet onder
de volgende omstandigheden om
ongelukken te voorkomen.
¾De auto rijdt op gladde wegen
zoals met ijs of sneeuw bedekte
wegen en onverharde wegen.
¾Wanneer banden van een andere
dan de voorgeschreven maat
worden gebruikt, zoals een
noodreservewiel.
¾Er worden banden met
onvoldoende
profiel gebruikt.
¾Wanneer de bandenspanning niet
op de voorgeschreven druk is
afgesteld.
¾Het voertuig wordt gebruikt om
een caravan of bootaanhanger te
trekken.
¾Er worden sneeuwkettingen
gebruikt.
¾De auto rijdt op wegen waarop
andere rijstrookstrepen dan witte
(gele) lijnen worden gebruikt, zoals
een autosnelweg.
OPGELET
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht zodat
het LAS systeem normaal kan
functioneren.
¾Geen wijzigingen aan de vering van
de auto aanbrengen.
¾Gebruik voor de voor- en
achterwielen altijd banden van het
voorgeschreven type en formaat.
Raadpleeg een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) voor het
vervangen van de banden.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het systeem onder
de volgende omstandigheden niet
normaal werkt.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn
of de verf is afgebladderd.
xWanneer de witte (gele)
rijstrookstrepen minder goed
zichtbaar zijn als gevolg van slecht
weer (regen, mist of sneeuw).
xBij het rijden op een tijdelijke
rijstrook of een weggedeelte met een
afgesloten rijstrook als gevolg van
wegwerkzaamheden waar mogelijk
meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn
onderbroken.
xDe camera neemt een donkere lijn
waar, zoals bij een tijdelijke streep
voor wegwerkzaamheden, of door
schaduweffecten, sneeuwresten of
sporen met water.
xWanneer de helderheid van de
omgeving plotseling verandert, zoals
bij het in- of uitrijden van een tunnel.
xWanneer tegenlicht vanaf het
wegdek reflecteert.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-184

Page 414 of 759

xBij het rijden op lange afdalingen
of hobbelige wegen.
xEr zijn waterplassen op de weg.xDe omgeving is donker, zoals bij
het rijden 's nachts, in de vroege
avond of ochtend, in een tunnel of
parkeergarage.
xDe helderheid van de
koplampverlichting is verminderd
of de koplampverlichting is
afgezwakt als gevolg van vuil of
een afwijkende optische as.
xHet doelobject komt in de dode
hoek van de vooruitrijcamera
(FSC).
xEen persoon of object springt
plotseling vlak voor uw auto de
weg op vanuit de berm.
xU verandert van rijstrook en nadert
een voorliggend voertuig.
xBij het buitengewoon dicht in de
buurt rijden van het doelobject.
xWanneer sneeuwkettingen of een
noodreservewiel zijn aangebracht.
xHet voorliggende voertuig heeft
een speciale vorm. Bijvoorbeeld
een voertuig dat een caravan of
bootaanhanger trekt, of een
autotransporter welke een voertuig
achterstevoren vervoert.
xAls de vooruitrijcamera (FSC) niet
normaal kan werken als gevolg van
regen, tegenlicht of mist, worden de
systeemfuncties die verband houden
met de vooruitrijcamera (FSC)
tijdelijk stopgezet en gaan de
volgende waarschuwingslampjes
branden. Dit duidt echter niet op
een defect.
xKoplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xi-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
xAls de vooruitrijcamera (FSC) niet
normaal kan werken als gevolg van
hoge temperaturen, worden de
systeemfuncties die verband houden
met de vooruitrijcamera (FSC)
tijdelijk stopgezet en gaan de
volgende waarschuwingslampjes
branden. Dit duidt echter niet op
een defect. Laat het gedeelte
rondom de vooruitrijcamera (FSC)
afkoelen door bijvoorbeeld het
inschakelen van de airconditioning.
xKoplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xi-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
xAls de vooruitrijcamera (FSC)
bespeurt dat de voorruit vuil of
beslagen is, worden de
systeemfuncties die verband houden
met de vooruitrijcamera (FSC)
tijdelijk stopgezet en gaan de
volgende waarschuwingslampjes
branden. Dit duidt echter niet op
een probleem. Verwijder het vuil van
de voorruit of druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar en
ontwasem de voorruit.
xKoplampregelsysteem (HBC)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xAdaptieve LED-koplampen (ALH)
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje (oranje)
xi-ACTIVSENSE
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-244