MAZDA MODEL CX-5 2013 Beknopte handleiding (in Dutch)

Page 11 of 16

Tijdens het rijden
10
i-ACTIVSENSE
Uw auto is uitgerust met diverse veiligheids- en hulpsystemen voor de bestuurder,
genaamd i-ACTIVSENSE.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Schakelaars en regelaars”.
Voor bediening van de systemen wordt er gebruik gemaakt van een ingebouwde
vooruitrijcamera (FSC) en lasersensoren.
Uw auto is uitgerust met een vooruitrijcamera (FSC). De vooruitrijcamera (FSC) is
geplaatst nabij de achteruitkijkspiegel en wordt gebruikt door de volgende
systemen. Veiligheids- en hulpsystemen voor de bestuurder
• Stadsverkeer-remassistent (SCBS)
• Rijbaanveranderingcontrolesysteem (RVM)
• Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
• Koplampregelsysteem (HBC)
Vooruitrijcamera
• Koplampregelsysteem (HBC)
• Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Houd het gedeelte van de voorruit rondom de vooruitrijcamera altijd schoon door
vuil of wasem te verwijderen. Gebruik de voorruitontwaseming om wasem van de
voorruit te verwijderen.
• Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS)
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page 12 of 16

Tijdens het rijden
11
Stadsverkeer-remassistent (SCBS)
Het systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is bestemd schade in het
geval van een botsing te beperken door het in werking stellen van de rembesturing
(SCBS rem) wanneer de lasersensor van het systeem een voorliggend voertuig
bespeurt en bepaalt dat een botsing met het voorliggend voertuig niet te vermijden
is.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Stadsverkeer-remassistent (SCBS)”.
Een botsing kan mogelijk ook vermeden worden als de relatieve snelheid tussen
uw auto en het voorliggend voertuig minder is dan ongeveer 15 km/h.
Vertrouw niet volledig op het systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS):
De stadsverkeer-remassistent (SCBS) is een systeem dat in werking treedt in respons
op een voorliggend voertuig. Deze is niet van toepassing op tweewielige voertuigen
of voetgangers.
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, kan het
systeem de voorliggende voertuigen niet correct bespeuren, waardoor de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) niet normaal functioneert of abusievelijk
functioneert. Dit kan een ernstig ongeluk veroorzaken.
WAARSCHUWING
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
OPMERKING
De stadsverkeer-remassistent (SCBS) bespeurt een voorliggend voertuig door het
uitzenden van een nabij infrarood laserstraal en het opvangen van de straal die
door de reflector van het voorliggend voertuig weerkaatst wordt en dit vervol-
gens voor de meting te gebruiken. Als gevolg bestaat de kans dat de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) onder de volgende omstandigheden niet
functioneert:
• Vrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage
of hoge opbouw.
• Bij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.
• De ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt
wanneer het regent.
• Wanneer de voorruit vuil is.
• Het stuurwiel wordt volledig naar links of rechts gedraaid, of u laat de auto
snel accelereren en komt dichtbij het voorliggende voertuig.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page 13 of 16

Tijdens het rijden
12
X merkteken Vo l Laag
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Schakelaars en regelaars”, “ABS/TCS/DSC”
of “Bandenspanningcontrolesysteem”.
Bandenspanningcontrolesysteem
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van
alle vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is,
waarschuwt het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje
van het bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon.
In onderstaande gevallen dient het initialiseren van het systeem uitgevoerd te
worden om het systeem normaal te laten functioneren.
• De bandenspanning wordt afgesteld.
• De banden worden onderling uitgewisseld.
• Een band of wiel wordt vernieuwd.
• De accu is vernieuwd of volledig uitgeput.
• Het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem brandt.
Dieseldeeltjesfilter
Het dieseldeeltjesfilter verzamelt en verwijdert de meeste deeltjes (PM) in de
uitlaatgassen van een dieselmotor.
Inspecteer het motoroliepeil regelmatig. Als bij het inspecteren van de motorolie
het motoroliepeil dichtbij of hoger is dan het “X” merkteken op de peilstok, de
motorolie verversen.
Telkens wanneer de motorolie ververst wordt, dient de motorstuureenheid van de
auto zo spoedig mogelijk teruggesteld te worden overeenkomstig de instruktie in
het Werkplaatshandboek. Anders bestaat de kans dat het
motoroliewaarschuwingslampje oplicht. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur, voor het terugstellen van de
motorstuureenheid.
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page 14 of 16

Interieurvoorzieningen
13
Luchtstromingdisplay
Temperatuurinstellingdisplay
(bestuurder)
Functiekeuzedisplay A/C Temperatuurinstellingdisplay
(passagier)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar(stand voor
recirculerende lucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor aanvoer
van buitenlucht)
BestuurderstemperatuurregelknopAU TO
schakelaar
FunctiekeuzeregelknopAanjagerregelknopOFF
schakelaar Voorruitontwasemingsschakelaar
AchterruitverwarmingsschakelaarPassagierstemperatuurregelknopDUAL schakelaarA/C schakelaar
Klimaatregelsysteem (Volautomatisch type)
Bediening van de automatische airconditioning
1. Druk op de AUTO schakelaar. De keuze van de luchtstroomfunctie, de
luchtinlaatkeuzeschakelaar en het volume van de luchtstroming wordt
automatisch geregeld.
2. Gebruik de temperatuurregelknop voor het kiezen van de gewenste temperatuur.
3. Druk op de OFF schakelaar om het systeem uit te schakelen.Druk de DUAL schakelaar in of draai de voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het individueel regelen van de temperatuurinstelling voor de bestuurder en
voorpassagier.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 5, “Klimaatregelsysteem”.
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page 15 of 16

Onderhoud en verzorging
14
SKYACTIV-G 2.0 en SKYACTIV-G 2.5
SKYACTIV-D 2.2 Reservoir van voorruitensproeiervloeistof
Motorolievuldop Rem/koppelingsvloeistofreservoir
Accu Zekeringenblok
Motoroliepeilstok Motorkoelvloeistofreservoir Dop van koelsysteem
Reservoir van voorruitensproeiervloeistof
Motorolievuldop Rem/koppelingsvloeistofreservoir
Accu Zekeringenblok
Motoroliepeilstok Dop van koelsysteem Motorkoelvloeistofreservoir
Voorzorgsmaatregelen betreffende onderhoudswerkzaamheden
Routine-onderhoud
Het wordt ten zeerste aangeraden de volgende punten dagelijks of tenminste
wekelijks te controleren.
• Motoroliepeil
• Motorkoelvloeistofniveau
• Niveau van remvloeistof en koppelingsvloeistof
• Niveau van sproeiervloeistof
• Onderhoud van de accu
• Bandenspanning
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 6, “Zelf uit te voeren onderhoud”.
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page 16 of 16

Als er zich een probleem voordoet
15
Als er zich een probleem voordoet
• Lekke band
Als u een lekke band heeft, langzaam naar een vlak gedeelte rijden en de band op
een plaats buiten het verkeer en op voldoende afstand van de rijbaan verwisselen.
Gebruik in het geval van een lekke band de lekke band noodreparatieset om de
band tijdelijk te repareren of gebruik het noodreservewiel.
• Oververhitting
1. Rijd naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
2. Controleer of er koelvloeistof of stoom uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte komt:
Niet te dicht in de buurt van de voorzijde van de auto komen. Zet de motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor stationair laten draaien om deze geleidelijk te
laten afkoelen.
• Sleepmethoden
Indien slepen noodzakelijk is, wordt het aanbevolen dit aan een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur of aan een erkend
sleepbedrijf over te laten.
• Waarschuwingslampje en waarschuwingszoemer
Controleer op bijzonderheden betreffende het waarschuwingslampje of -geluid
in deze handleiding als een waarschuwingslampje brandt of knippert of een
waarschuwingsgeluid klinkt. Neem contact op met een officiële Mazda
reparateur als het probleem niet opgelost kan worden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 7, “Lekke band”, “Oververhitting”, “Slepen in
noodgevallen” of “Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers”.
$9@&+%/%@&EJUJPO@2VJDL(VJEFJOEC

Page:   < prev 1-10 11-20