MAZDA MODEL CX-5 2015 Beknopte handleiding (in Dutch)

Page 11 of 29

10
Tijdens het rijden
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Schakelaars en regelaars”.
Hogere
gevoeligheid
Minder
gevoeligheid
Schakelaar
Middenpositie
Gebruik van de koplampen
Met automatische verlichtingsregeling
Gebruik van de voorruitenwissers
Met intervalruitenwisser
Werking bij omhoogtrekken van de hendel
Lage snelheid
SchakelaarstandBediening van de ruitenwissers
Hoge snelheid
Wanneer de
ruitenwisserhendel in
de stand staat,
tast de regensensor de
hoeveelheid regenval
op de voorruit af en
schakelt deze de
ruitenwissers
automatisch in of uit.
Intervalwerking (Met intervalruitenwisser)
Automatische regeling (Met automatische
ruitenwisserregeling)
Zonder automatische
verlichtingsregeling
Met automatische
ruitenwisserregeling
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 12 of 29

Tijdens het rijden
11 Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “i-ACTIVSENSE”.
i-ACTIVSENSE
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde
beveiligings- en rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een
vooruitrijcamera (FSC) en radarsensoren.
Deze systemen bestaan uit actieve beveiligings- en anti-botsinghulpsystemen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
• Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS)
• Koplampregelsysteem (HBC)
• Adaptieve LED koplampen
• Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
• Dodehoekmonitor (BSM)
• Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
• Vermoeidheidswaarschuwing
Deze systemen zijn bestemd om de bestuurder te ontlasten en te helpen veiliger te
rijden en botsingen te vermijden of de ernst daarvan te verminderen. Echter
aangezien elk van deze systemen hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden
en niet blindelings op deze systemen vertrouwen.
Actieve rijondersteuningstechnologie
De actieve rijondersteuningstechnologie ondersteunt de bestuurder bij het veiliger rijden
doordat deze helpt potentiële gevaren te onderkennen en ongelukken te voorkomen.
Zichtbaarheid in het donker
Vooruit/achteruit detectie
Afstandherkenning tussen voertuigen
Detectie bestuurdersvermoeidheid
• Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
Obstakeldetectie aan de achterzijde bij het wegrijden uit een parkeerplaats
• Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
• Rijstrookassistent
Afstand tussen voertuigen
Rijstrookafwijking
• Afstelbare snelheidsbegrenzer
Snelheidsregeling
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
• Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)
Anti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te voorkomen
of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen kunnen worden.
Vooruit rijden
• Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
• Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
Achteruit rijden
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 13 of 29

12
Tijdens het rijden
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Adaptieve LED koplampen”.
Adaptieve LED koplampen
Het grootlicht en dimlicht van de adaptieve LED koplampen wordt voor een
optimaal zicht van de bestuurder als volgt optimaal geregeld zonder voorliggende
voertuigen of voertuigen die uit tegenovergestelde richting naderen te verblinden.
Deze functie dimt enkel de bundel grootlicht die op een voorliggend voertuig schijnt.
Niet-verblindend grootlicht
Bij het rijden met een snelheid van 40 km/h of hoger wordt het grootlicht gedimd.
Wanneer de rijsnelheid minder is dan 30 km/h, worden de koplampen op dimlicht
overgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld gaat het grootlichtindikatielampje branden.
Deze functie vergroot het verlichtingsbereik van de lichtbundel van het dimlicht bij
het rijden met een snelheid van 40 km/h of lager.
Groothoekdimlicht
Deze functie verplaatst de verlichtingshoek van de lichtbundel van de koplampen
omhoog bij het rijden op snelwegen.
Snelwegstand
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 14 of 29

13
Tijdens het rijden
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Adaptieve LED koplampen”.
Adaptieve LED koplampen
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
OPMERKING
In de volgende situaties bestaat de kans dat de adaptieve LED koplampen niet
naar verwachting functioneren.
• Wanneer er lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns,
verlichte aanwijsborden en verkeerslichten.
• Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn,
zoals lichtweerkaatsende platen en borden.
• Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of golvingen.
Het systeem schakelt de koplampen over naar grootlicht nadat het contact op ON is
gezet en de koplampschakelaar in de stand AUTO staat.
Inschakelen van het systeem
OPGELET
Vertrouw niet uitsluitend en alleen op het systeem van de adaptieve LED
koplampen en rijd met voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de
koplampen indien nodig handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
Wanneer de adaptieve LED koplampen ingeschakeld zijn, gaat het adaptieve LED
koplampindikatielampje (groen) in de instrumentengroep branden.
Adaptieve LED koplampen indikatielampje (groen)
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 15 of 29

Tijdens het rijden
14 Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem”.
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem regelt de volgafstand al
naargelang de rijsnelheid met behulp van een radarsensor die de afstand ten opzichte
van een voorliggend voertuig meet en door het voorprogrammeren van de rijsnelheid
tussen 30 km/h en 145 km/h hoeft de bestuurder het gaspedaal of het rempedaal niet
meer constant te gebruiken.
Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem op snelwegen en overige
autowegen waarbij niet veel herhaalde acceleratie en snelheidsmindering vereist is.
Vertrouw niet volledig op het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
en rijd altijd voorzichtig:
Het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem heeft beperkingen voor wat betreft
de mogelijkheid tot het bespeuren van voorliggende voertuigen, afhankelijk van de
weersomstandigheden en de toestand van de weg.
Verder is het mogelijk dat het systeem niet in staat is voldoende af te remmen
om een botsing met het voorliggende voertuig te vermijden als het voorliggende
voertuig plotseling afremt of een ander voertuig in de rijstrook snijdt, waardoor
een ongeluk veroorzaakt kan worden. Controleer de veiligheid van de omgeving
en let goed op de afstand tussen uw auto en de voorliggende en achteropko-
mende voertuigen.
WAARSCHUWING
Gebruik het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem niet op de
volgende plaatsen. Anders kan dit een ongeluk tot gevolg hebben:
• Wegen met scherpe bochten, druk verkeer of wegen waarbij herhaalde en
veelvuldige acceleratie vereist is.
• Bij op- en afritten van knooppunten en pleisterplaatsen van snelwegen.
• Gladde wegen, zoals met ijs of sneeuw bedekte wegen.
• Lange, aflopende hellingen.
Als uw auto het voorliggende voertuig dichter begint te naderen, omdat bijvoorbeeld
het voorliggende voertuig plotseling afremt, wordt tegelijkertijd een
waarschuwingsgeluid en een waarschuwingsindikatie op de display geactiveerd om
u te waarschuwen voldoende afstand tussen de voertuigen te bewaren.
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 16 of 29

15
Tijdens het rijden
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem”.
Displayindikatie van Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem Instellen van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Het is mogelijk dat het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem tijdens
regen, mist, sneeuw of andere slechte weersomstandigheden geannuleerd wordt,
of wanneer de voorkant van de radiateurgrille vuil is.
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden wordt de werking van het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem tijdelijk geannuleerd, wordt er op de display van
de instrumentengroep een annuleringsindikatie getoond en gaat tegelijkertijd het
MRCC indikatielampje (groen) uit.
• De CANCEL schakelaar wordt ingedrukt of het rempedaal wordt ingetrapt.
De status van de instelling van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
wordt aangegeven in de display in de instrumentengroep.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
• De handrem is aangetrokken.
• De keuzehendel staat in de stand P, N, of R (alleen stand R bij voertuigen
met handgeschakelde versnellingsbak).
• De rijsnelheid neemt af tot minder dan 25 km/h.
• Het DSC, Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS),
of de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is in werking.
• Er wordt een defect in het systeem bespeurd.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
Voorliggend-voertuig display
MRCC Ingestelde rijsnelheid
MRCC Afstand-tussen-
voertuigen display
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 17 of 29

Tijdens het rijden
16
schakelaar
schakelaar
OFF schakelaar
RES schakelaar
Kruissnelheidsregelaar
SET+/SET- schakelaar CANCEL schakelaar
ON schakelaar
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem”.
Instellen van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Instellen van de snelheid Wanneer de ON schakelaar wordt ingedrukt, kan de rijsnelheid en de afstand tussen
voertuigen bij het rijden met volgafstandregeling ingesteld worden. De indikatie van
het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem wordt getoond in de display van
de instrumentengroep.
1. Stel de rijsnelheid af op de gewenste instelling met behulp van het gaspedaal.
2. Volgafstandregeling begint wanneer de SET + of SET - schakelaar wordt
ingedrukt. De ingestelde snelheid en de afstand-tussen-voertuigen display gevuld
met witte lijnen wordt getoond.
RijstatusTijdens het rijden met
constante snelheidTijdens het rijden met
volgafstandregeling
Display
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 18 of 29

Tijdens het rijden
17 Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem”.
Instellen van het Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
Instellen van de afstand tussen voertuigen tijdens volgafstandregeling
De afstand tussen voertuigen wordt korter ingesteld telkens wanneer de
schakelaar wordt ingedrukt. De afstand tussen voertuigen wordt langer ingesteld
door het indrukken van de schakelaar. De afstand-tussen-voertuigen kan
ingesteld worden op 4 niveaus; lang, midden, kort en extreem korte afstand.
Indikatie op
display
Lang
(ongeveer 50 m)
Midden
(ongeveer 40 m)
Kort
(ongeveer 30 m)
Buitengewoon
kort
(ongeveer 25 m)
Wijzig de ingestelde rijsnelheid
Wijzigen van de ingestelde rijsnelheid met behulp van de SET + / SET - schakelaar
Houd de SET + of SET - schakelaar ingedrukt om de ingestelde rijsnelheid in
stappen van 10 km/h af te stellen.
De ingestelde rijsnelheid kan ook afgesteld worden in stappen van 1 km/h
(Europese modellen) of 5 km/h (Behalve Europese modellen) door het indrukken
en onmiddellijk loslaten van de SET + of SET - schakelaar.
Accelereren met behulp van het gaspedaal
Trap het gaspedaal in en druk de SET + of SET - schakelaar bij de gewenste snelheid
in en laat deze los. Als een schakelaar niet gebruikt kan worden, keert het systeem
terug naar de ingestelde snelheid wanneer u uw voet van het gaspedaal afhaalt.
Waarschuwing voor korte volgafstand
Als uw auto het voorliggende voertuig snel nadert omdat het
voertuig plotseling afremt terwijl u met volgafstandregeling
rijdt, wordt het waarschuwingsgeluid geactiveerd en wordt de
remwaarschuwing aangegeven in de display.
Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het
rempedaal in terwijl u een veilige afstand ten opzichte van het
voorliggende voertuig aanhoudt. Houd ook altijd een veiliger
afstand aan ten opzichte van achteropkomende voertuigen.
Richtlijn voor
afstand-tussen-voertuigen
(bij een rijsnelheid van
80 km/h)
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 19 of 29

18
Tijdens het rijden
“Laat” functie “Vroeg” functie
Rijstrookassistent
Het systeem van de rijstrookassistent waarschuwt de bestuurder dat de auto niet
binnen zijn rijstrook wordt gehouden en biedt assistentie bij de besturing om de
bestuurder te helpen binnen de rijstrook te blijven.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Rijstrookassistent”.
De stuurwielbediening van de rijstrookassistent heeft “Laat” en “Vroeg” functies
voor instelling van het tijdstip van de besturingsassistentie en de instelling kan
gewijzigd worden. Details worden beschreven in Veranderen van de instelling
(Gebruikersinstellingen) in de betreffende tekst.
Vertrouw niet blindelings op de rijstrookassistent:
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
WAARSCHUWING
• De rijstrookassistent is niet een automatisch besturingsysteem.
• De detectiecapaciteit van de rijstrookassistent is beperkt. Blijf altijd uw
baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de rijstrookassistent niet naar verwachting functioneert,
afhankelijk van hoe goed het systeem de witte (gele) rijstrookstrepen of de
wegomstandigheden kan bespeuren, echter dit betekent niet dat er een probleem
is met het systeem.
Overige details worden beschreven in de betreffende tekst.
Inschakelen van het systeem
1. Druk op de rijstrookassistentschakelaar. De rijstrookassistentindikatie (standby)
wordt zichtbaar in de multi-informatiedisplay.
OPMERKING
Als de instelling voor besturingsassistentie is uitgeschakeld, wordt
de rijstrookassistentindikatie (standby) niet aangegeven.
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page 20 of 29

Tijdens het rijden
19 Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Rijstrookassistent”.
Rijstrookassistent
2. Rijd met het systeem op standby naar het midden van de rijstrook.
3. Het systeem zal beginnen te functioneren wanneer aan alle onderstaande
voorwaarden is voldaan.
Overige situaties worden beschreven in de betreffende tekst.
• De rijsnelheid is ongeveer 60 km/h of hoger.
• Het systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.
• Als het systeem enkel een witte (gele) rijstrookstreep aan de linker of rechter
zijde kan bespeuren, zal het systeem niet functioneren als de auto aan de zijde
die niet bespeurd kan worden over de rijstrookstreep gaat en wordt er geen
waarschuwing geactiveerd. Het systeem zal enkel functioneren als de auto over
een rijstrookstreep gaat aan de zijde die bespeurd kan worden en zal enkel in dit
geval de waarschuwing activeren.
• Als u uw handen van het stuurwiel afneemt (het stuurwiel niet vasthoudt),
wordt het waarschuwingsgeluid geactiveerd en wordt een alarmmelding
aangegeven in de multi-informatiedisplay.
Rijstrookstrependisplay
Wanneer de rijstrookassistent overgaat van de standby naar de bedrijfsklaar
toestand, worden de rijstrookstrepen aangegeven op de rijstrookassistentdisplay en
verandert enkel de kleur van de rijstrookstreep aan de zijde die bespeurd wordt.
%:A&8&0.A'FKVKQPA3WKEM)WKFGKPFD

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 next >