ESP MAZDA MODEL CX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 349 of 875

•Stilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)
•Als een voorliggend voertuig met buitengewoon lage snelheid rijdt, bestaat de kans dat
het systeem dit niet correct bespeurt.
•Tijdens het rijden met volgafstandregeling, het systeem niet instellen op detectie van
tweewielige voertuigen zoals motorfietsen en fietsen.
•Gebruik MRCC met Stop & Go-functie niet onder omstandigheden waarbij de
waarschuwingen voor korte volgafstand veelvuldig geactiveerd worden.
•Tijdens het rijden met volgafstandregeling, laat het systeem uw auto accelereren en
snelheid minderen overeenkomstig de snelheid van het voorliggende voertuig. Als het
echter voor een rijstrookverandering noodzakelijk is te accelereren of als het
voorliggende voertuig plotseling afremt waardoor u het voertuig snel dicht nadert,
accelereren met behulp van het gaspedaal of snelheid minderen met behulp van het
rempedaal afhankelijk van de omstandigheden.
•Terwijl MRCC met Stop & Go-functie in gebruik is, wordt het systeem niet geannuleerd
als de keuzehendel gebruikt wordt en vindt bedoeld afremmen op de motor niet plaats. Als
snelheidsmindering vereist is, de ingestelde snelheid verlagen of het rempedaal intrappen.
•Bij het starten van de motor of onmiddellijk na het wegrijden met de auto kan het
werkingsgeluid van de automatische rem hoorbaar zijn, dit duidt echter niet op een defect.
•De remlichten branden terwijl het automatisch afremmen van MRCC met Stop &
Go-functie in werking is, echter het is mogelijk dat deze niet branden wanneer de auto op
een aflopende helling rijdt met de ingestelde rijsnelheid of met constante snelheid rijdt en
een voorliggend voertuig volgt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 354 of 875

,QVWHOOHQYDQGHVQHOKHLG
 6WHOGHULMVQHOKHLGDIRSGHJHZHQVWHLQVWHOOLQJPHWEHKXOSYDQKHWJDVSHGDDO
 9ROJDIVWDQGUHJHOLQJEHJLQWZDQQHHUGH6(7
RI6(7VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
'HLQJHVWHOGHVQHOKHLGHQGHDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQGLVSOD\JHYXOGPHWZLWWHOLMQHQ
ZRUGWJHWRRQG7HJHOLMNHUWLMGVFKDNHOWGHKRRIGLQGLFDWLH ZLW YDQ05&&PHW6WRS
*RIXQFWLHRYHUQDDUGHLQVWHOLQGLFDWLH JURHQ YDQ05&&PHW6WRS *RIXQFWLH
5LMVWDWXV,QGLFDWLHRSPXOWLLQIRUPDWLHGLV
SOD\,QGLFDWLHRS$FWLYH'ULYLQJ'LV
SOD\
7LMGHQVKHWULMGHQPHWFRQVWDQWH
VQHOKHLG
7LMGHQVKHWULMGHQPHWYROJDIVWDQG
UHJHOLQJ
OPMERKING
•Als een voorliggend voertuig wordt bespeurd tijdens het rijden met constante snelheid,
wordt de voorliggend-voertuig indicatie getoond en wordt de volgafstandregeling
uitgevoerd. Wanneer een voorliggend voertuig niet langer wordt bespeurd, wordt de
voorliggend-voertuig indicatie uitgeschakeld en schakelt het systeem terug naar rijden
met constante snelheid.
•De laagst mogelijke snelheid die met MRCC met Stop & Go-functie kan worden ingesteld,
is 30 km/h.
•Volgafstandregeling is niet mogelijk als het voorliggende voertuig sneller rijdt dan de
ingestelde snelheid van uw auto. Stel het systeem af op de gewenste rijsnelheid met behulp
van het gaspedaal.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 365 of 875

OPMERKING
•Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen, wordt
het LAS en LDWS systeem automatisch uitgeschakeld. Het LAS en LDWS systeem wordt
weer operationeel wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook
wordt gereden.
•Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto dicht
in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de bestuurder van
rijstrook verandert en wordt de werking van het LAS en LDWS systeem tijdelijk
uitgeschakeld. Het LAS en LDWS systeem wordt weer operationeel wanneer het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de rijstrook
wordt gereden.
•Als de auto binnen een korte periode van tijd bij herhaling van de rijstrook afwijkt,
bestaat de kans dat het LAS en LDWS systeem niet functioneert.
•Het LAS en LDWS systeem functioneert niet wanneer witte (gele) rijstrookstrepen niet
worden bespeurd.
•Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LAS en LDWS systeem de
witte (gele) rijstrookstrepen niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal
functioneert.
•Als een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
•Wanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
•Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
•Wanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.
•Auto rijdt op een kruising of een splitsende weg.
•Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
•Wanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
•Wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
•Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten rijstrook
als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
•Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een tijdelijke
streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of gleuven met
water.
•Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 367 of 875

OPMERKING
De indicatie van het LAS en LDWS
systeem is wit wanneer het systeem enkel
een witte (gele) streep aan de linker- of
rechterzijde bespeurt; de indicatie
verandert naar groen wanneer het systeem
witte (gele) strepen aan zowel de linker-
als de rechterzijde bespeurt.
B
linkB
link
\(W
+HW/$6HQ/':6V\VWHHPJDDWLQGH
YROJHQGHJHYDOOHQRYHUQDDU
VWDQGE\VWDWXV
•+HWV\VWHHPNDQGHZLWWH JHOH
ULMVWURRNVWUHSHQQLHWEHVSHXUHQ
•'HULMVQHOKHLGLVPLQGHUGDQRQJHYHHU
NPK
•+HW$%67&6LVLQEHGULMI
•+HW7&6LVXLWJHVFKDNHOG
$OVKHW7&6ZRUGWXLWJHVFKDNHOG
WHUZLMOKHWV\VWHHPRSHUDWLRQHHOLV
NOLQNWHUHHQZDDUVFKXZLQJV]RHPHUHQ
JDDWKHWV\VWHHPRYHUQDDUGH
VWDQGE\VWDWXV
•'HDXWRPDDNWHHQVFKHUSHERFKW
•+HWUHPSHGDDOLVLQJHGUXNW
•+HWVWXXUZLHOZRUGWDEUXSWJHGUDDLG
•:DQQHHUGHULMVWURRNEXLWHQJHZRRQ
VPDORIEUHHGLV
OPMERKING
•(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)
•Het LAS en LDWS systeem
functioneert niet totdat het systeem
witte (gele) rijstrookstrepen aan de
linker of rechterzijde bespeurt.
•Wanneer het systeem een witte (gele)
rijstrookstreep enkel aan één zijde
bespeurt, zal het systeem de
besturingsassistentie en de
waarschuwing niet activeren voor de
rijstrookstreep aan de zijde die niet
bespeurd wordt. De
besturingsassistentie en de
waarschuwing zijn enkel voor de
rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
•(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)
•Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”, functioneert het LAS en
LDWS systeem niet totdat het systeem
links en rechts witte (gele)
rijstrookstrepen bespeurt. Het tijdstip
van de besturingsassistentie werkt
alleen onder de “Laat” conditie
wanneer het systeem een witte (gele)
rijstrookstreep aan de linker- of de
rechterzijde bespeurt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 368 of 875

•De besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en nabij
het midden van de rijstrook blijft
rijden, echter, afhankelijk van
omstandigheden zoals bochten in de
weg, hellingsgraad, golvingen en
rijsnelheid, bestaat de kans dat het
systeem de auto niet bij het midden
van de rijstrook kan houden.
•Als de bestuurder zijn of haar handen
van het stuurwiel afneemt (het stuurwiel
niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt een alarmmelding aangegeven in
de multi-informatiedisplay of de Active
Driving Display.
Active Driving Displa Multi-inf
\(T
\(T
Als u het stuurwiel licht vasthoudt, is het
mogelijk dat het systeem afhankelijk van
de rijomstandigheden bespeurt dat u het
stuurwiel heeft losgelaten (het stuurwiel
niet langer vasthoudt) ook al is dit niet
het geval en dat er een bericht in de
multi-informatiedisplay of de Active
Driving Display verschijnt.
•Het tijdstip waarbij de waarschuwing
voor rijstrookafwijking wordt
geactiveerd en de besturingsassistentie
wordt uitgevoerd varieert.
•De volgende instellingen voor het LAS
en LDWS systeem kunnen worden
gewijzigd. Zie Gebruikersinstellingen op
pagina 9-13.
•Besturingsassistentie in werking/
buiten werking
•Uitschakelgevoeligheid
(waarschijnlijkheid van
besturingsassistentie)
5LMVWURRNVWUHSHQGLVSOD\
:DQQHHUKHW/$6HQ/':6V\VWHHP
YDQXLWGHVWDQGE\VWDQGRSHUDWLRQHHO
ZRUGWZRUGHQGHULMVWURRNVWUHSHQ
ZHHUJHJHYHQLQGHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
HQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\,QGH
GLVSOD\YDQGHULMVWURRNVWUHSHQGLHGH
EHGULMIVWRHVWDQGDDQJHHIWYHUDQGHUWGH
NOHXUYDQGHULMVWURRNVWUHSHQGLHZRUGHQ
EHVSHXUGQDDUZLW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 371 of 875

OPMERKING
•Het LAS en LDWS systeem blijft
stand-by totdat het de witte (gele)
strepen aan zowel de linker- als de
rechterzijde of aan een van beide zijden
bespeurt.
•Wanneer het systeem een witte (gele)
rijstrookstreep enkel aan één zijde
bespeurt, zal het systeem geen
waarschuwingen activeren voor de
rijstrookstreep aan de zijde die niet
bespeurd wordt.
•De afstand- en
waarschuwingsgevoeligheid die door
het systeem wordt gebruikt om de
mogelijkheid van een rijstrookafwijking
te bepalen kan gewijzigd worden.
Zie Veranderen van de instelling
(Gebruikersinstellingen) op pagina 9-
13.
5LMVWURRNVWUHSHQGLVSOD\
:DQQHHUKHW/$6HQ/':6V\VWHHP
YDQXLWGHVWDQGE\VWDQGRSHUDWLRQHHO
ZRUGWZRUGHQGHULMVWURRNVWUHSHQ
ZHHUJHJHYHQLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\+HWV\VWHHPJDDW
RYHURSZHHUJDYHYDQGHJHDFWLYHHUGH
WRHVWDQGZDQQHHUKHWV\VWHHPHHQZLWWH
JHOH VWUHHSDDQGHOLQNHURIGH
UHFKWHU]LMGHEHVSHXUW
6WDQGE\VWDWXV
%HGULMIVNODDUVWDWXV
$XWRPDWLVFKHXLWVFKDNHOLQJ
,QGHYROJHQGHJHYDOOHQZRUGWKHW/$6HQ
/':6V\VWHHPDXWRPDWLVFK
XLWJHVFKDNHOGJDDWGH/$6HQ/':6
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLH RUDQMH EUDQGHQ
HQZRUGWHHQZDDUVFKXZLQJZHHUJHJHYHQ
:DQQHHUKHW/$6HQ/':6V\VWHHP
RSHUDWLRQHHOZRUGWZRUGWKHWV\VWHHP
DXWRPDWLVFKZHHULQJHVFKDNHOG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 384 of 875

*HDYDQFHHUGHVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW $GYDQFHG
6&%6

$GYDQFHG6&%6ZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQGH
GLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGZDQQHHUGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& HHQYRRUOLJJHQG
YRHUWXLJRIYRHWJDQJHUEHVSHXUWHQEHSDDOWGDWHHQERWVLQJPHWKHWREMHFWRQYHUPLMGHOLMNLV
ELMULMVQHOKHGHQWXVVHQRQJHYHHUWRWNPKDOVKHWREMHFWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJLVHQ
WXVVHQRQJHYHHUWRWNPKDOVKHWREMHFWHHQYRHWJDQJHULV%RYHQGLHQEHSHUNWKHW
V\VWHHPLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJVFKDGHGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGHUHPEHVWXULQJ
$GYDQFHG6&%6UHP ZDQQHHUKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQLV
:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDOLQWUDSWZRUGHQGHUHPPHQDOVH[WUDKXOSKDUGHQVQHO
DDQJHWURNNHQ 5HPKXOS UHPKXOS$GYDQFHG6&%6

V
\(FSC\)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het Advanced SCBS systeem:
¾Het Advanced SCBS systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Het Advanced SCBS werkt in reactie op een voorliggend voertuig of een voetganger. Het
systeem werkt niet in respons op obstakels zoals een muur, 2-wielers of dieren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 388 of 875

6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>9RRUXLW@ 6&%6)
+HW6&%6)V\VWHHPZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQ
HHQLQGLFDWLHLQGHGLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGZDQQHHUELMULMVQHOKHGHQWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJEHVSHXUWHQ
EHSDDOWGDWHHQERWVLQJPHWKHWYRRUOLJJHQGYRHUWXLJRQYHUPLMGHOLMNLV%RYHQGLHQEHSHUNW
KHWV\VWHHPLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJVFKDGHGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGH
UHPEHVWXULQJ VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6 UHP ZDQQHHUELMULMVQHOKHGHQWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQLV(HQERWVLQJ
NDQPRJHOLMNRRNYHUPHGHQZRUGHQDOVGHUHODWLHYHVQHOKHLGWXVVHQXZDXWRHQKHWYRHUWXLJ
YyyUXPLQGHULVGDQRQJHYHHUNPK:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDOLQWUDSWWHUZLMO
KHWV\VWHHPLQKHWZHUNLQJVEHUHLNLVWXVVHQRQJHYHHUHQNPKZRUGHQGHUHPPHQDOV
H[WUDKXOSKDUGHQVQHODDQJHWURNNHQ 5HPKXOS VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6

V
\(FSC\)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SCBS F systeem:
¾Het SCBS F-systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾SCBS F is een systeem dat in werking treedt in respons op een voorliggend voertuig. Het is
mogelijk dat het systeem 2-wielers of voetgangers niet kan bespeuren of hier niet op kan
reageren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 392 of 875

6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65
6&%65LVHHQV\VWHHPGDWEHVWHPGLVRPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWHEHSHUNHQ
GRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGHUHPEHVWXULQJ 6&%6UHP ZDQQHHUGHXOWUDVRQLVFKH
VHQVRUHQYDQKHWV\VWHHPHHQKLQGHUQLVDDQGHDFKWHU]LMGHYDQKHWYRHUWXLJEHVSHXUHQELM
HHQULMVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHUWRWNPKHQKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWH
YHUPLMGHQLV
T
Ultrasonische sensor \(achter\)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SCBS R systeem:
¾Het SCBS R systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de SCBS R de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief doorzichtige
stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor (achter) voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan veroorzaken.
¾De ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.
¾Als er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt van een
ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van de SCBS R
stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur, laten inspecteren. Als u met barsten of krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de kans dat het systeem
abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) op
pagina 4-219.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor
het vervangen van de achterbumper.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 393 of 875

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de SCBS R
niet juist functioneert omdat deze obstakels niet correct kan bespeuren.
Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische sensor
(achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en uitladen van lading
niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de kans dat de sensoren de
obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat het SCBS R systeem niet
normaal functioneert of abusievelijk functioneert.
23*(/(7
¾Bij het off-road rijden op plaatsen met gras of bladeren, wordt het aanbevolen het SCBS R
systeem uit te schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort en
profielpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Anders bestaat de kans dat het
SCBS R systeem niet normaal functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct kunnen
bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de regelingen niet correct
kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde van de auto.
OPMERKING
•De stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal, rempedaal
en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan bemoeilijken of
wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat de SCBS R
niet functioneert.
•Het SCBS R systeem functioneert onder de volgende omstandigheden.
•Wanneer de motor draait.
•De versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of keuzehendel
(voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
•“Storing in SCBS achteruit” wordt niet getoond in de multi-informatiedisplay.
•Bij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.
•De SCBS R wordt niet uitgeschakeld.
•Het DSC systeem is niet defect.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 60 next >