dashboard MAZDA MODEL CX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 74 of 875

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanners:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om te zien of
deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde of
beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een volgend
ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het stuurwiel of
delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die airbagonderdelen of
sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke airbagcomponenten
ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden en daardoor ernstig letsel
kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
officiële Mazda reparateur
verwijderen.
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op:
Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met airbags die
onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer niet
alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat een deskundige reparateur, bij
voorkeur een
officiële Mazda reparateur het airbagsysteem veilig opruimen of een auto
uitgerust met een airbagsysteem slopen.
OPMERKING
•De activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige
rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur van
de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
•In het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren omtrent
de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan te raden zich
op de hoogte te stellen van de verband houdende instructies, zoals beschreven in het
instructieboekje.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 96 of 875

6OHXWHOV
:$$56&+8:,1*
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden en
bewaar ze op een plaats waar uw kinderen
ze niet kunnen vinden en er niet mee
kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in het
contact steekt. Dit kan tot gevolg hebben
dat iemand ernstig letsel wordt
toegebracht of zelfs tot een ongeluk met
dodelijke afloop leiden. Kinderen vinden
deze sleutels mogelijk interessant
speelgoed en zouden de elektrische
ruitbediening of andere functies in werking
kunnen stellen of zelfs de auto in beweging
kunnen zetten.
23*(/(7
¾Aangezien de sleutel (zender) gebruik
maakt van radiogolven van lage
intensiteit, bestaat de kans dat deze
onder de volgende omstandigheden niet
correct functioneert:
¾De sleutel wordt meegedragen samen
met communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
¾De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
¾De sleutel bevindt zich in de buurt van
elektronische apparatuur zoals
personal computers.
¾Er is niet-originele Mazda apparatuur
in de auto geïnstalleerd.
¾Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt van
de auto.
¾Het is mogelijk dat de sleutel (zender)
buitengewoon veel batterijvermogen
verbruikt als deze radiogolven van hoge
intensiteit ontvangt. Plaats de sleutel niet
in de buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal computers.
¾Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel (zender) te
voorkomen:
¾Laat de sleutel niet vallen.
¾Laat de sleutel niet nat worden.
¾Demonteer de sleutel niet.
¾Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
¾Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
¾Plaats geen zware voorwerpen op de
sleutel.
¾De sleutel niet in een ultrasonisch
reinigingsapparaat plaatsen.
¾Geen magnetische voorwerpen in de
buurt van de sleutel brengen.

$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6OHXWHOV


Page 152 of 875

$DQEUHQJHQYDQ
ZLM]LJLQJHQHQDDQYXOOHQGH
DSSDUDWXXU
0D]GDNDQQLHWJDUDQWVWDDQYRRUGHMXLVWH
ZHUNLQJYDQKHWVWDUWEORNNHHUV\VWHHPHQ
KHWDQWLGLHIVWDOEHYHLOLJLQJVV\VWHHPDOVHU
ZLM]LJLQJHQDDQKHWV\VWHHP]LMQ
DDQJHEUDFKWRIDOVHUDDQYXOOHQGH
DSSDUDWXXULVDDQJHVORWHQ
23*(/(7
Om beschadiging van de auto te
voorkomen, geen wijzigingen aan het
systeem aanbrengen of aanvullende
apparatuur op het startblokkeersysteem en
het anti-diefstal beveiligingssysteem of de
auto aansluiten.
6WDUWEORNNHHUV\VWHHP
+HWVWDUWEORNNHHUV\VWHHP]RUJWHUYRRUGDW
GHPRWRUHQNHONDQZRUGHQJHVWDUWPHW
HHQVOHXWHOGLHGRRUKHWV\VWHHPKHUNHQG
ZRUGW

$OVLHPDQGSUREHHUWGHPRWRUWHVWDUWHQ
PHWHHQVOHXWHOGLHQLHWZRUGWKHUNHQG]DO
GHPRWRUQLHWVWDUWHQKHWJHHQDXWRGLHIVWDO
KHOSWYRRUNRPHQ
1HHPFRQWDFWRSPHWHHQRIILFLsOH
0D]GDUHSDUDWHXULQGLHQXHHQSUREOHHP
KHHIWPHWKHWVWDUWEORNNHHUV\VWHHPRIPHW
GHVOHXWHO
23*(/(7
¾Veranderingen of
modificaties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
¾Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
¾Laat de sleutel niet vallen.
¾Laat de sleutel niet nat worden.
¾Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
¾Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 206 of 875

•De display die een kwart of minder
resterende brandstof aangeeft heeft
meer segmenten om het resterende
brandstofniveau in groter detail te
tonen.
•De richting van de pijl () geeft aan
dat de afsluitklep van de
brandstoftankdop zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
6.<$&7,9'
$OVGHPRWRURQUHJHOPDWLJJDDWGUDDLHQRI
DIVODDWDOVJHYROJYDQHHQODDJ
EUDQGVWRIQLYHDX]RVSRHGLJPRJHOLMN
ELMWDQNHQHQWHQPLQVWHOLWHUEUDQGVWRI
ELMYXOOHQ
▼▼'DVKERDUGYHUOLFKWLQJ
=RQGHUDXWRPDWLVFKH
YHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG
0HWDXWRPDWLVFKHYHUOLFKWLQJVUHJHOLQJ
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
SRVLWLHODPSHQZRUGHQLQJHVFKDNHOGZRUGW
GHKHOGHUKHLGYDQGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJ
JHGLPG:DQQHHUHFKWHUGHOLFKWVHQVRU
EHVSHXUWGDWGHRPJHYLQJKHOGHULV]RDOV
ZDQQHHUGHSRVLWLHODPSHQRYHUGDJZRUGHQ
LQJHVFKDNHOGGLPWGH
GDVKERDUGYHUOLFKWLQJQLHW
OPMERKING
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-73.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 207 of 875

'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
•'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
•'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
•(Met multi-informatiedisplay)
De verlichtingsdimmer kan
uitgeschakeld worden door het
indrukken van de
dashboardverlichtingsknop.
•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\ =RQGHU
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
•Beduidend lage of hoge temperaturen.
•Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
•De auto staat geparkeerd.
•Tijdens het rijden met lage snelheden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\


Page 255 of 875

0LVWDFKWHUOLFKW
+HWPLVWDFKWHUOLFKWNDQZRUGHQJHEUXLNW
ZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDW
+HWDFKWHUPLVWOLFKW]RUJWHUYRRUGDWXZ
DXWREHWHUJH]LHQZRUGW
:DQQHHUGHYHUOLFKWLQJZRUGW
LQJHVFKDNHOGJDDWKHWLQGLFDWLHODPSMHYDQ
GHDFKWHUPLVWOLFKWHQLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ

▼0HWYRRUPLVWOLFKWHQ
$OYRUHQVKHWPLVWDFKWHUOLFKWLQWH
VFKDNHOHQGLHQWGHNRSODPSVFKDNHODDULQ
GHVWDQG
RIWHVWDDQ

9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWGHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
QDDUGHVWDQG
GUDDLHQ GH
PLVWOLFKWVFKDNHODDUNHHUWDXWRPDWLVFKQDDU
GHVWDQG
WHUXJ 
+HWDFKWHUPLVWOLFKWLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWEUDQGHQZDQQHHU
KHWDFKWHUPLVWOLFKWLVLQJHVFKDNHOG

Mistlichtschakelaar
9RRUKHWXLWVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWHHQYDQRQGHUVWDDQGH
VWDSSHQXLWYRHUHQ
•'UDDLGHPLVWOLFKWVFKDNHODDUQRJPDDOV
QDDUGHVWDQG
 GHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
NHHUWDXWRPDWLVFKQDDUGHVWDQG
WHUXJ 
•'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGH
VWDQG

+HWDFKWHUPLVWOLFKWLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWXLWZDQQHHUKHW
DFKWHUPLVWOLFKWZRUGWXLWJHVFKDNHOG
OPMERKING
•De voormistlichten worden ingeschakeld
wanneer het achtermistlicht wordt
ingeschakeld.
•Als de mistlichtschakelaar naar de stand
gedraaid wordt (de
mistlichtschakelaar keert automatisch
naar de stand
terug), gaat het
indicatielampje mistlampen voor in de
instrumentengroep eveneens branden.
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer de koplampschakelaar in de
stand
staat en de koplampen,
buitenverlichting en
dashboardverlichting branden, gaat het
mistachterlicht branden wanneer de
schakelaar mistachterlicht wordt
aangezet.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 256 of 875

▼=RQGHUYRRUPLVWOLFKWHQ
9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWGLHQHQGHNRSODPSHQ
LQJHVFKDNHOGWH]LMQ

9RRUKHWLQVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWGHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
QDDUGHVWDQG
GUDDLHQ GH
PLVWOLFKWVFKDNHODDUNHHUWDXWRPDWLVFKQDDU
]LMQRRUVSURQNHOLMNHVWDQGWHUXJ 
+HWDFKWHUPLVWOLFKWLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWEUDQGHQZDQQHHU
KHWDFKWHUPLVWOLFKWLVLQJHVFKDNHOG

Mistlichtschakelaar
9RRUKHWXLWVFKDNHOHQYDQKHW
PLVWDFKWHUOLFKWHHQYDQRQGHUVWDDQGH
VWDSSHQXLWYRHUHQ
•'UDDLGHPLVWOLFKWVFKDNHODDUQRJPDDOV
QDDUGHVWDQG
 GHPLVWOLFKWVFKDNHODDU
NHHUWDXWRPDWLVFKQDDU]LMQ
RRUVSURQNHOLMNHVWDQGWHUXJ 
•'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGH
VWDQG

+HWDFKWHUPLVWOLFKWLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWXLWZDQQHHUKHW
DFKWHUPLVWOLFKWZRUGWXLWJHVFKDNHOG
OPMERKING
(Met automatische verlichtingsregeling)
Wanneer de koplampschakelaar in de
stand
staat en de koplampen,
buitenverlichting en dashboardverlichting
branden, gaat het mistachterlicht branden
wanneer de schakelaar mistachterlicht
wordt aangezet.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 676 of 875

▼7HUXJVWHOOHQYDQGHPRWRUVWXXUHHQKHLG
OPMERKING
Deze procedure is bedoeld voor voertuigen met SKYACTIV-D 2.2 en voertuigen met
SKYACTIV-G 2.0 of SKYACTIV-G 2.5 waarbij de flexibele instelling voor het tijdstip van het
verversen van de motorolie is geselecteerd.
/DDWQDKHWYHUYHUVHQYDQGHPRWRUROLHHHQUHSDUDWHXU]RDOVELMYRRUEHHOGHHQRIILFLsOH
0D]GDUHSDUDWHXUKHWLQLWLDOLVHUHQ WHUXJVWHOOHQYDQGHPRWRUROLHJHJHYHQV YDQGH
JHUHJLVWUHHUGHZDDUGHXLWYRHUHQ$OVGHZDDUGHGLHGRRUGHFRPSXWHULVJHUHJLVWUHHUGQLHW
ZRUGWJHwQLWLDOLVHHUGEHVWDDWGHNDQVGDWKHWPRHUVOHXWHOLQGLFDWLHODPSMHQLHWXLWJDDWRI
HHUGHUGDQQRUPDDOJDDWEUDQGHQ
OPMERKING
Het initialiseren (terugstellen van de motoroliegegevens) van de geregistreerde waarde kan
als volgt worden uitgevoerd met de dashboardverlichtingsknop in de instrumentengroep:
1. Zet het contact op OFF.
2. Zet het contact op ON terwijl u de dashboardverlichtingsknop ingedrukt houdt en blijf
de dashboardverlichtingsknop gedurende ongeveer 5 seconden ingedrukt houden totdat
het hoofdwaarschuwingslampje
gaat knipperen.
Instrumentenpaneelverlichtingknop
3. Nadat het hoofdwaarschuwingslampje enkele seconden heeft geknipperd, is de
initialisatie voltooid.
2QGHUKRXGHQYHU]RUJLQJ
=HOIXLWWHYRHUHQRQGHUKRXG