sensor MAZDA MODEL CX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 52 of 875

Vermijd het plaatsen van een voorwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting
tenzij dit niet te vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk letsel
aan het kind toebrengen. Als het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting zover mogelijk naar
achteren schuiven en het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen) in de hoogste stand zetten
waarbij de veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje is bevestigd stevig is aangetrokken.
Onder bepaalde omstandigheden is het vervoeren van een kind in een kinderzitje op de
voorpassagierszitting gevaarlijk (met Inzittende voorpassagier detectiesysteem):
Uw auto is uitgerust met een inzittende voorpassagier detectiesensor. Ook al is uw auto
uitgerust met de inzittende voorpassagier detectiesensor, als u de voorpassagierszitting moet
gaan gebruiken voor het meenemen van een kind, neemt bij gebruik van een kinderzitje op de
voorpassagierszitting onder de volgende omstandigheden het gevaar toe dat de
voorpassagiersairbag wordt geactiveerd en dat het kind ernstig of dodelijk letsel oploopt.
¾Het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de voorpassagiersairbag brandt niet
wanneer u het kind in het kinderzitje laat plaatsnemen.
¾Er is bagage of er zijn andere voorwerpen op de zitting geplaatst waarop het kinderzitje is
geïnstalleerd.
¾Een achterpassagier of bagage drukt tegen de rugleuning van de voorpassagierszitting aan
of trekt deze naar beneden.
¾Er is bagage of er zijn andere voorwerpen op de rugleuning geplaatst of aan de hoofdsteun
gehangen.
¾De zitting is afgewassen.
¾Er is vloeistof op de zitting gemorst.
¾De voorpassagierszitting is naar achteren geschoven en drukt tegen bagage of andere
voorwerpen aan die erachter zijn geplaatst.
¾De rugleuning van de voorpassagierszitting raakt de achterzitting.
¾Er is bagage of er zijn andere voorwerpen geplaatst tussen de voorpassagierszitting en de
bestuurdersstoel.
¾Er is een elektrisch apparaat op de voorpassagierszitting geplaatst.
¾Er is een extra elektrisch apparaat, zoals een zittingverwarmer, bovenop de
voorpassagierszitting geïnstalleerd.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
.LQGHU]LWMH


Page 72 of 875

Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden
zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand
en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de werking van de
gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand wordt
opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging van de
gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting kunnen sturen
die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden wordt en dat het gas
ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het ophangen
van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijn-airbagmodules
steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf de zijkant ongehinderd in
werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags zijn
opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet. Hierdoor
bestaat de kans op brandwonden.
Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangoeroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren is
gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash sensoren.
Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt verhinderd dat
de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden voorin zouden als
gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de vering
veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een
onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans
bestaat op ernstig letsel.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 73 of 875

Breng geen wijzigingen aan een voorportier aan en laat eventuele schade herstellen. Laat een
beschadigd voorportier altijd door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur inspecteren:
Het aanbrengen van wijzigingen aan een voorportier of het niet herstellen van
beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de voorportieren is voorzien van een zij-impactsensor
welke onderdeel vormt van het aanvullend beveiligingssysteem. Als gaten worden geboord in
een voorportier, een portierluidspreker blijvend wordt verwijderd, of een beschadigd portier
niet wordt hersteld, kan de werking van de sensor nadelig beïnvloed worden zodat deze de
druk van de impact van een zijdelingse botsing niet meer correct kan bespeuren. Als een
sensor een zijdelingse botsing niet correct kan bespeuren, bestaat de kans dat de zij- en
gordijn-airbags en de voorspanner van de voorste veiligheidsgordel niet normaal
functioneren waardoor de inzittenden ernstig letsel kunnen oplopen.
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten gebruik
stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem. Hieronder
vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de airbagmodules.
Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op of nabij de onderdelen
en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur kan de speciale aandacht besteden die bij het uitbouwen en inbouwen van de
voorzittingen nodig is. Het is van belang de bedrading en de aansluitingen van de airbag te
beschermen om er voor te zorgen dat de airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de
bestuurdersstoelpositiesensor niet beschadigd wordt en de airbag-aansluiting van de
zittingen onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk. De kans
bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant is het
mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel zijn voor de
werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen bagage of andere
voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 74 of 875

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanners:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om te zien of
deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde of
beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een volgend
ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het stuurwiel of
delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die airbagonderdelen of
sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke airbagcomponenten
ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden en daardoor ernstig letsel
kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
officiële Mazda reparateur
verwijderen.
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op:
Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met airbags die
onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer niet
alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat een deskundige reparateur, bij
voorkeur een
officiële Mazda reparateur het airbagsysteem veilig opruimen of een auto
uitgerust met een airbagsysteem slopen.
OPMERKING
•De activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige
rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur van
de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
•In het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren omtrent
de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan te raden zich
op de hoogte te stellen van de verband houdende instructies, zoals beschreven in het
instructieboekje.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 89 of 875

'HJRUGLMQDLUEDJLVNODDUYRRUDFWLYHULQJRQJHDFKWZDWLVDDQJHJHYHQLVGHWDEHOYRRUGH
DDQXLWFRQGLWLHYDQGHDLUEDJXLWJHVFKDNHOGLQGLFDWLHODPSMHYDQGHYRRUSDVVDJLHUVDLUEDJ
$OVEHLGHDLUEDJXLWJHVFKDNHOGLQGLFDWLHODPSMHVYDQGHYRRUSDVVDJLHUVDLUEDJQLHWJHGXUHQGH
HHQEHSDDOGHWLMGJDDQEUDQGHQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HWRIDOVGH]HQLHWJDDQ
EUDQGHQ]RDOVDDQJHJHYHQLQGHWDEHOYRRUGHDDQXLWFRQGLWLHYDQKHWDLUEDJXLWJHVFKDNHOG
LQGLFDWLHODPSMHYDQGHYRRUSDVVDJLHUVDLUEDJQLHWWRHVWDDQGDWHHQLQ]LWWHQGHRSGH
YRRUSDVVDJLHUV]LWWLQJSODDWVQHHPWHQ]RVSRHGLJPRJHOLMNFRQWDFWRSQHPHQPHWHHQRIILFLsOH
0D]GDUHSDUDWHXU'HNDQVEHVWDDWGDWKHWV\VWHHPLQKHWJHYDOYDQHHQDDQULMGLQJQLHW
FRUUHFWZHUNW
:$$56&+8:,1*
Laat niet een inzittende op de voorpassagiersstoel plaatsnemen in een houding die het voor
de inzittende voorpassagier detectiesensor moeilijk maakt de inzittende correct te detecteren:
Zitten op de voorpassagiersstoel in een houding die het voor de inzittende voorpassagier
detectiesensor moeilijk maakt de inzittende correct te bespeuren is gevaarlijk. Als de
inzittende voorpassagier detectiesensor de inzittende die zich op de voorpassagiersstoel
bevindt niet correct kan bespeuren, is het mogelijk dat de voor- en zij-airbags van de
voorpassagiersstoel en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner niet in werking
treden (niet-geactiveerd worden) of dat deze abusievelijk in werking treden (geactiveerd
worden). De voorpassagier heeft dan niet de aanvullende beveiliging van de airbags, of het
abusievelijk in werking treden (activeren) van de airbags zou ernstig of dodelijk letsel kunnen
veroorzaken.
Onder de volgende condities kan de inzittende voorpassagier detectiesensor een passagier
die zich op de voorpassagiersstoel bevindt niet correct bespeuren en kan de activering/
niet-activering van de airbags niet geregeld worden zoals aangegeven in de tabel voor de
aan/uit conditie van het airbag-uitgeschakeld indicatielampje van de voorpassagiersairbag.
Bijvoorbeeld:
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 91 of 875

¾Er is bagage of er zijn andere voorwerpen geplaatst tussen de voorpassagierszitting en de
bestuurdersstoel.
¾Er is een elektrisch apparaat op de voorpassagierszitting geplaatst.
¾Er is een extra elektrisch apparaat, zoals een zittingverwarmer, bovenop de
voorpassagierszitting geïnstalleerd.
De voor- en zij-airbags en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de
voorpassagiersstoel worden uitgeschakeld als het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje
van de voorpassagiersairbag gaat branden.
23*(/(7
¾Om er zeker van te zijn dat de voor-airbag juist wordt geactiveerd en beschadiging van de
sensor in de voorstoelzitting wordt voorkomen:
¾Plaats geen scherpe voorwerpen op de voorstoelzitting en laat er geen zware bagage op
achter.
¾Mors geen vloeistoffen op of onder de voorstoelen.
¾Let altijd op de volgende punten om er voor te zorgen dat de sensoren goed kunnen
functioneren:
¾Zet de voorstoelen zover mogelijk naar achteren, ga altijd rechtop tegen de rugleuningen
zitten en maak op de juiste wijze gebruik van de veiligheidsgordels.
¾Als u uw kind meeneemt op de passagiersstoel, het kinderzitje goed vastmaken en de
passagiersstoel zover mogelijk naar achteren schuiven binnen de positie waarin het
kinderzitje kan worden geïnstalleerd.
OPMERKING
•Het systeem heeft ongeveer 10 seconden nodig om het systeem van de voor- en zij-airbags
van de voorpassagierszitting en het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner
beurtelings in of uit te schakelen.
•Het is mogelijk dat het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de
voorpassagiersairbag bij herhaling gaat branden als bagage of andere voorwerpen op de
voorpassagierszitting worden geplaatst, of als de temperatuur in het interieur van de auto
onverwacht verandert.
•Het is mogelijk dat het airbag-uitgeschakeld OFF-indicatielampje van de
voorpassagiersairbag gedurende 10 seconden gaat branden als de elektrostatische
capaciteit van de voorpassagierszitting verandert.
•De kans bestaat dat het waarschuwingslampje van airbag/gordelspannersysteem gaat
branden als de voorpassagierszitting aan een zware schok wordt blootgesteld.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 125 of 875

23*(/(7
Aan beide kanten van de elektrisch
bediende achterklep zijn sensoren
geïnstalleerd. Zorg dat de sensoren niet
door scherpe voorwerpen worden bekrast
of beschadigd, anders kan de achterklep
niet meer automatisch worden geopend/
gesloten. Als de sensor beschadigd raakt
terwijl de achterklep automatisch wordt
gesloten, zal het systeem stoppen.
Sensor
OPMERKING
De blokkeerbeveiligingsfunctie wordt niet
geactiveerd tijdens het automatisch sluiten
wanneer de elektrisch bediende achterklep
zich tussen de bijna gesloten stand en de
volledig gesloten stand bevindt.
:DQQHHUGHHOHNWULVFKEHGLHQGHDFKWHUNOHS
]LFKLQGHRSHQLQJVVOXLWLQJVULFKWLQJ
EHZHHJWHQHUHHQREVWDNHOZRUGW
EHVSHXUGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQHQ]DOGH
DFKWHUNOHSLQGHRPJHNHHUGHULFKWLQJ
EHZHJHQHQVWRSSHQ
$XWRPDWLVFKVOXLWHQYDQGHDFKWHUNOHS
'RRUPLGGHOYDQKHWDXWRPDWLVFKH
VOXLWV\VWHHPZRUGWGHDFKWHUNOHS
DXWRPDWLVFKYDQXLWGHELMQDJHVORWHQVWDQG
YROOHGLJJHVORWHQ
'LWV\VWHHPIXQFWLRQHHUWRRNZDQQHHUGH
DFKWHUNOHSPHWGHKDQGJHVORWHQZRUGW
:$$56&+8:,1*
Bij het sluiten van een achterklep, handen
en vingers altijd uit de buurt van de
achterklep houden:
Het plaatsen van handen of vingers
rondom een achterklep is gevaarlijk,
aangezien de achterklep automatisch
vanuit de bijna gesloten stand wordt
gesloten, hetgeen tot gevolg kan hebben
dat handen en vingers beklemd en gewond
raken.
OPMERKING
•Als de elektrische achterklepopener
ingedrukt wordt terwijl de automatische
sluitfunctie in werking is, kan de
achterklep geopend worden.
•Als de achterklep binnen een korte
periode bij herhaling geopend/gesloten
wordt, bestaat de kans dat de
automatische sluitfunctie niet werkt.
Wacht ongeveer 2 seconden en probeer
het vervolgens opnieuw.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
3RUWLHUHQHQVORWHQ


Page 129 of 875

23*(/(7
¾GEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF.
Loodhoudende brandstof is schadelijk voor de katalysator en de zuurstofsensors en leidt tot
verminderde werking van het uitlaatgasreinigingssysteem en/of defecten.
¾Het gebruik van E10 brandstof met 10% ethanol in Europa is veilig voor uw auto. Schade
aan uw auto kan optreden wanneer de hoeveelheid ethanol hoger is dan hier aanbevolen.
¾Voorzie het brandstofsysteem nooit van toevoegingen, aangezien het
uitlaatgasreinigingssysteem daardoor beschadigd kan worden. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor bijzonderheden.
▼.OHSSHQUHLQLJHU
%LMDXWR

Page 143 of 875

$XWRPDWLVFKHGLPVSLHJHO
'HDXWRPDWLVFKHGLPVSLHJHOYHUPLQGHUW
DXWRPDWLVFKYHUEOLQGLQJGRRUGH
NRSODPSHQYDQDFKWHURSNRPHQGH
YRHUWXLJHQZDQQHHUKHWFRQWDFWRS21
VWDDW
OPMERKING
•Gebruik geen glasreiniger en hang geen
voorwerpen op of rondom de lichtsensor.
Anders wordt de gevoeligheid van de
lichtsensor verminderd en kan deze niet
normaal functioneren.
Lichtsensor
•De automatische dimfunctie wordt
geannuleerd wanneer het contact op ON
staat en de versnellingshendel/
keuzehendel de achteruit (R) staat.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6SLHJHOV


Page 155 of 875

23*(/(7
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
¾Hang geen kleding of voorwerpen op
aan een hoofdsteun of een kledinghaak.
¾Plaats de uitschuifbare zonnekleppen in
hun oorspronkelijke posities terug.
¾De inbraaksensor niet afschermen door
deze af te dekken of er voorwerpen voor
te hangen.
¾Laat de inbraaksensor niet vuil worden
en deze niet met een vloeistof afvegen.
¾De inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet blootstellen
aan schokken of stoten.
¾Breng geen zittingen aan die geen
originele Mazda producten zijn.
¾Om afscherming van de inbraaksensor te
voorkomen, geen voorwerpen of lading
hoger dan de hoofdsteunen in de buurt
van de inbraaksensor plaatsen.

Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
▼▼:HUNLQJ
*HYDOOHQZDDUELMGHFOD[RQVLUHQH
ZRUGWLQJHVFKDNHOG
'HVLUHQHFOD[RQZRUGWPHWWXVVHQSR]HQ
LQJHVFKDNHOGHQGH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
JHGXUHQGHRQJHYHHUVHFRQGHQ
NQLSSHUHQZDQQHHUKHWV\VWHHPGRRUHHQ
YDQRQGHUVWDDQGHRRU]DNHQLQZHUNLQJ
ZRUGWJHVWHOG
•2QWJUHQGHOHQYDQHHQSRUWLHUPHWGH
KXOSVOHXWHORIHHQ
ELQQHQYHUJUHQGHONQRS
•2SHQIRUFHUHQYDQHHQSRUWLHUGH
PRWRUNDSRIGHDFKWHUNOHS
•:DQQHHUGHPRWRUNDSPHWEHKXOSYDQ
GHPRWRUNDSRQWJUHQGHOKHQGHOZRUGW
JHRSHQG
•+HWFRQWDFWRS21]HWWHQ]RQGHUGH
VWDUWGUXNNQRSWHJHEUXLNHQ
• 0HWLQEUDDNVHQVRU
'HLQEUDDNVHQVRUUHJLVWUHHUWHHQ
EHZHJLQJLQGHDXWR
+HWV\VWHHP]DORSQLHXZLQZHUNLQJ
JHVWHOGZRUGHQ LQWRWDDONHHU DOVHHQ
YDQGHKLHUERYHQDDQJHJHYHQFRQGLWLHV
EOLMIWYRRUWEHVWDDQ
• 0HWLQEUDDNVHQVRU
/RVPDNHQYDQGHDFFXYHUELQGLQJ GH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQNQLSSHUHQ
QLHW 
+HWV\VWHHP]DORQJHYHHUPDDOLQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 60 next >