ESP MAZDA MODEL MX-5 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 258 of 679

De functies van het LDWS hebben beperkingen:
Blijf altijd uw baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig. Het systeem
is niet bestemd is om compensatie te geven voor onvoldoende voorzichtigheid van de
bestuurder en als u teveel op het LDWS vertrouwt kan dit tot ongelukken leiden. De
bestuurder is verantwoordelijk voor het veilig uitvoeren van rijbaanveranderingen en overige
manoeuvres. Let altijd nauwkeurig op de richting waarin de auto rijdt en de directe omgeving
ervan.
23*(/(7
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, kan het LDWS niet juist functioneren.
OPMERKING
xAls uw auto van zijn rijstrook afwijkt, wordt het LDWS in werking gesteld
(waarschuwingsgeluid en indicatielampje). Stuur de auto adequaat bij om de auto weer
naar het midden van de rijstrook te brengen.
xWanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen, wordt
de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld. De LDWS waarschuwing wordt
werkzaam wanneer de richtingaanwijzerhendel teruggezet wordt en het systeem de witte
of gele strepen bespeurt.
xAls het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto dicht
in de buurt van een witte of gele streep komt, bepaalt het systeem dat de bestuurder van
rijbaan verandert en wordt de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld.
xHet is mogelijk dat het LDWS niet functioneert tijdens de periode onmiddellijk nadat de
auto van zijn rijstrook is afgeweken en het LDWS in werking is getreden, of wanneer de
auto binnen een korte periode van tijd herhaalde malen van de rijstrook is afgeweken.
xHet LDWS functioneert niet als de witte of gele strepen van de rijstrook niet bespeurd
worden.
xOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LDWS de witte of gele strepen
niet correct kan bespeuren en dat het LDWS niet juist functioneert.
xAls een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
xEr bevindt zich zware bagage in de bagageruimte en het voertuig helt over.
xWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
xWanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
xWanneer de witte of gele strepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn of de
verf afgesleten is.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 260 of 679

▼:DQQHHUKHWV\VWHHPLQZHUNLQJLV
 :DQQHHUGH/':62))VFKDNHODDU
ZRUGWLQJHGUXNWJDDWKHWV\VWHHPRYHU
QDDUVWDQGE\HQJDDWKHW/':62))
LQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSXLW
 5LMGWHUZLMOKHW/':62))
LQGLFDWLHODPSMHXLWLVQDDUKHWPLGGHQ
YDQGHULMVWURRN+HWV\VWHHP]DO
EHJLQQHQWHIXQFWLRQHUHQZDQQHHUDDQ
DOOHRQGHUVWDDQGHYRRUZDDUGHQLV
YROGDDQ
x'HDXWRULMGWLQKHWPLGGHQYDQGH
ULMVWURRNPHWGHZLWWHRIJHOHVWUHSHQ
DDQGHOLQNHURIUHFKWHU]LMGHRIDDQ
ZHHUV]LMGHQ
x'HULMVQHOKHLGLVRQJHYHHUNPK
RIKRJHU
x'HDXWRULMGWRSHHQUHFKWHZHJRIRS
HHQZHJPHWIODXZHERFKWHQ
+HW/':6V\VWHHPZHUNWQLHWLQGH
YROJHQGHJHYDOOHQ
x+HWV\VWHHPNDQGHZLWWHRIJHOH
VWUHSHQQLHWEHVSHXUHQ
x'HULMVQHOKHLGLVPLQGHUGDQ
RQJHYHHUNPK
x'HDXWRPDDNWHHQVFKHUSHERFKW
x'HDXWRPDDNWHHQERFKWPHWHHQ
QLHWDDQJHSDVWHVQHOKHLG
OPMERKING
xHet LDWS functioneert niet totdat het
systeem een witte of gele streep aan de
linker- of rechterzijde heeft bespeurd.
xWanneer het systeem een witte of gele
streep enkel aan één zijde bespeurt,
activeert het systeem alleen de
waarschuwing wanneer de auto afwijkt
aan de zijde waar de witte of gele streep
bespeurd wordt.
xDe afstand- en
waarschuwingsgevoeligheid die door
het systeem wordt gebruikt om de
mogelijkheid van een rijstrookafwijking
te bepalen kan gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10.
$XWRPDWLVFKHXLWVFKDNHOLQJ
,QGHYROJHQGHJHYDOOHQZRUGWKHW/':6
DXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOGHQJDDWKHW
/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSEUDQGHQ
x'HWHPSHUDWXXUELQQHQLQGHFDPHUDLV
KRRJRIODDJ
x'HYRRUUXLWURQGRPGHFDPHUDLV
EHVODJHQ
x'HYRRUUXLWURQGRPGHFDPHUDZRUGW
GRRUHHQREVWDNHOJHEORNNHHUG
ZDDUGRRUKHWXLW]LFKWQDDUYRUHQ
EHOHPPHUGZRUGW
+HW/':6ZRUGWDXWRPDWLVFK
LQJHVFKDNHOGZDQQHHUDDQGHYRRUZDDUGHQ
YRRUKHWIXQFWLRQHUHQLVYROGDDQHQKHW
/':6ZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWXLW
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 264 of 679

OPMERKING
xDe BSM functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
xHet contact op ON wordt gezet.
xDe BSM schakelaar wordt ingedrukt en het BSM OFF indicatielampje in de
instrumentengroep is uit.
xDe rijsnelheid is ongeveer 30 km/h of hoger.
xDe BSM zal onder de volgende omstandigheden niet functioneren.
xDe rijsnelheid valt terug tot beneden ongeveer 25 km/h alhoewel het BSM OFF
indicatielampje uit is.
xDe versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak)/keuzehendel (automatische
transmissie) wordt in de achteruitstand (R) gezet en de auto rijdt achteruit.
xIn de volgende gevallen gaat het BSM OFF indicatielampje branden en wordt de werking
van het systeem stopgezet. Laat de auto zo spoedig mogelijk door een officiële
Mazda-dealer inspecteren als het BSM OFF indicatielampje blijft branden.
xEr wordt een probleem in het systeem bespeurd, inclusief de BSM
waarschuwingslampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).
xEr heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper nabij
een radarsensor (achter). Verwijder alle sneeuw, ijs of modder van de achterbumper.
xRijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de radarsensoren (achter) is buitengewoon hoog als
gevolg van het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
xEr bevindt zich een voertuig in het detectiegebied aan de achterzijde op een
naastgelegen rijstrook aan de achterzijde, maar dit nadert niet. De BSM beoordeelt de
situatie op basis van radardetectiegegevens.
xEr rijdt gedurende langere tijd een voertuig naast het uwe met nagenoeg dezelfde
snelheid.
xVoertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
xEen voertuig op een naastgelegen rijstrook probeert uw auto te passeren.
xEr bevindt zich een voertuig op een naastgelegen rijstrook op een weg met
buitengewoon brede rijstroken. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is
ingesteld op de breedte van snelwegen.
xIn de volgende gevallen bestaat de kans dat de activering van de BSM
waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer niet of vertraagd plaatsvindt.
xEen voertuig verandert van rijstrook naar een naastgelegen rijstrook vanaf twee
rijstroken verder.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 265 of 679

xRijden op steile hellingen.
xRijden over de top van een heuvel of bergpas.
xBij een kleine draaicirkel (maken van een scherpe bocht, afslaan op kruisingen).
xWanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.
xDirect nadat de BSM door het veranderen van de instelling in werking is gesteld.
xAls de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
xHet is mogelijk dat de BSM waarschuwingslampjes gaan branden in reactie op
stilstaande objecten op of langs de weg, zoals vangrails, tunnels, zijwanden en
geparkeerde voertuigen.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.
De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
xDe kans bestaat dat een BSM waarschuwingslampje gaat knipperen of dat de
waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het afslaan op een kruising in
een stad.
xSchakel de BSM uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals een
fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven van de radar geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal
functioneren.
xIn de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de BSM waarschuwingslampjes die op de
portierspiegels zijn aangebracht te zien branden/knipperen.
xWanneer de portierspiegels bedekt zijn met sneeuw of ijs.
xWanneer de portierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
xHet systeem schakelt over naar de functie van het achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie) in de achteruitstand (R) gezet wordt.
Zie Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) op pagina 4-127.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 275 of 679

9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
'H'$$LVHHQV\VWHHPGDWYHUPRHLGKHLGHQYHUPLQGHUGHDDQGDFKWYDQGHEHVWXXUGHU
GHWHFWHHUWHQGHEHVWXXUGHUDDQUDDGWHHQUXVWSDX]HWHQHPHQ
:DQQHHUGHDXWRELQQHQULMVWURRNVWUHSHQULMGWPHWHHQVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHUHQ
NPKVFKDWGH'$$GHPDWHYDQJHDFFXPXOHHUGHYHUPRHLGKHLGHQYHUPLQGHUGH
RSOHWWHQGKHLGYDQGHEHVWXXUGHURSEDVLVYDQGHLQIRUPDWLHYDQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6&
HQRYHULJHYRHUWXLJLQIRUPDWLHHQZRUGWGHEHVWXXUGHUDDQJHUDGHQHHQUXVWSDX]HWHQHPHQ
GRRUPLGGHOYDQHHQLQGLFDWLHRSGHPXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLG
*HEUXLNGH'$$RSVQHOZHJHQRIKRRIGZHJHQ
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op de DAA en rijd altijd voorzichtig:
De DAA bespeurt de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder en raadt
de bestuurder aan een rustpauze te nemen, echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken
van de auto te voorkomen. Teveel vertrouwen op de DAA kan ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de
bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en rijomstandigheden.
De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds voldoende rust te nemen.
OPMERKING
xDe DAA functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 276 of 679

xDe rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.
xHet systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.
xHet systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid.
xDe DAA werkt niet onder de volgende omstandigheden.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.
xDe rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.
xDe auto maakt een scherpe bocht.
xHet voertuig verandert van rijstrook.
xHet systeem kan de witte (gele) rijstrookstrepen niet bespeuren.
xHet is mogelijk dat de DAA onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
xDe auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen wegen.
xEr wordt agressief met de auto gereden.
xBij het veelvuldig wisselen van rijstrook.
xDe DAA bespeurt de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder op
basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen ongeveer 65 en 140 km/h gedurende
ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen onder de volgende omstandigheden worden
teruggesteld.
xDe auto wordt gedurende 15 minuten of langer stopgezet.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.
xHet contact is uitgezet.
xNadat de DAA het eerste bericht dat een rustpauze aanraadt heeft getoond, wordt geen
volgend bericht getoond totdat er 45 minuten verstreken zijn.
▼'LVSOD\YDQ
YHUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
:DQQHHUKHWV\VWHHPYHUPRHLGKHLGRI
YHUPLQGHUGHRSOHWWHQGKHLGYDQGH
EHVWXXUGHUEHVSHXUWZRUGWKHW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHDFWLYHHUGHQ
YHUVFKLMQWHUHHQDODUPPHOGLQJLQGH
PXOWLLQIRUPDWLHGLVSOD\
▼8LWVFKDNHOHQYDQGH
YHUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
'H'$$NDQLQJHVWHOGZRUGHQ]RGDWGH]H
QLHWZRUGWJHDFWLYHHUG
=LH*HEUXLNHUVLQVWHOOLQJHQRSSDJLQD

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 279 of 679

xDe temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg van
het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
xDe rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 10 km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije muur
of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd wordt.)
Uw auto
xEr nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.
Uw auto
xDe auto staat op een helling geparkeerd.
Uw auto
xDirect nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) in werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xOntvangststoring door een radarsensor op een voertuig dat dichtbij is geparkeerd.
xIn de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien
branden/knipperen.
xDe portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.
xWanneer de portierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 289 of 679

*HDYDQFHHUGHVWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW $GYDQFHG
6&%6

$GYDQFHG6&%6ZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQGH
GLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGZDQQHHUGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& HHQYRRUOLJJHQG
YRHUWXLJRIYRHWJDQJHUEHVSHXUWHQEHSDDOWGDWHHQERWVLQJPHWKHWREMHFWRQYHUPLMGHOLMNLV
ELMULMVQHOKHGHQWXVVHQRQJHYHHUWRWNPKDOVKHWREMHFWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJLVHQ
WXVVHQRQJHYHHUWRWNPKDOVKHWREMHFWHHQYRHWJDQJHULV%RYHQGLHQEHSHUNWKHW
V\VWHHPLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJVFKDGHGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGHUHPEHVWXULQJ
$GYDQFHG6&%6UHP ZDQQHHUKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQLV
:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDOLQWUDSWZRUGHQGHUHPPHQDOVH[WUDKXOSKDUGHQVQHO
DDQJHWURNNHQ 5HPKXOS UHPKXOS$GYDQFHG6&%6

Vooruitrijcamera
(FSC)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het Advanced SCBS systeem:
¾Het Advanced SCBS systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Het Advanced SCBS werkt in reactie op een voorliggend voertuig of een voetganger. Het
systeem werkt niet in respons op obstakels zoals een muur, 2-wielers of dieren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 293 of 679

6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>9RRUXLW@ 6&%6)
+HW6&%6)V\VWHHPZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQ
HHQLQGLFDWLHLQGHGLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGZDQQHHUELMULMVQHOKHGHQWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJEHVSHXUWHQ
EHSDDOWGDWHHQERWVLQJPHWKHWYRRUOLJJHQGYRHUWXLJRQYHUPLMGHOLMNLV%RYHQGLHQEHSHUNW
KHWV\VWHHPLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJVFKDGHGRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGH
UHPEHVWXULQJ VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6 UHP ZDQQHHUELMULMVQHOKHGHQWXVVHQ
RQJHYHHUWRWNPKKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWHYHUPLMGHQLV(HQERWVLQJ
NDQPRJHOLMNRRNYHUPHGHQZRUGHQDOVGHUHODWLHYHVQHOKHLGWXVVHQXZDXWRHQKHWYRHUWXLJ
YyyUXPLQGHULVGDQRQJHYHHUNPK:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDOLQWUDSWWHUZLMO
KHWV\VWHHPLQKHWZHUNLQJVEHUHLNLVWXVVHQRQJHYHHUHQNPKZRUGHQGHUHPPHQDOV
H[WUDKXOSKDUGHQVQHODDQJHWURNNHQ 5HPKXOS VWDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW 6&%6

Vooruitrijcamera
(FSC)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SCBS F systeem:
¾Het SCBS F-systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾SCBS F is een systeem dat in werking treedt in respons op een voorliggend voertuig. Het is
mogelijk dat het systeem 2-wielers of voetgangers niet kan bespeuren of hier niet op kan
reageren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 297 of 679

6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65
6&%65LVHHQV\VWHHPGDWEHVWHPGLVRPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWHEHSHUNHQ
GRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGHUHPEHVWXULQJ 6&%6UHP ZDQQHHUGHXOWUDVRQLVFKH
VHQVRUHQYDQKHWV\VWHHPHHQKLQGHUQLVDDQGHDFKWHU]LMGHYDQKHWYRHUWXLJEHVSHXUHQELM
HHQULMVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHUWRWNPKHQKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWH
YHUPLMGHQLV
Terugspoelen
Ultrasonische sensor (achter)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SCBS R systeem:
¾Het SCBS R systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de SCBS R de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief doorzichtige
stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor (achter) voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan veroorzaken.
¾De ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.
¾Als er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt van een
ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van de SCBS R
stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur, laten inspecteren. Als u met barsten of krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de kans dat het systeem
abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) op
pagina 4-150.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur, voor
het vervangen van de achterbumper.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 50 next >