audio MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 475 of 663

6–11
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Onderhoudsmonitor
Onderhoudsmonitor (Type A audio)
“Olie verversen” met À exibele instelling *1 is beschikbaar. Raadpleeg een of¿ ciële
Mazda reparateur voor details *2 . Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het
verversen van de motorolie is geselecteerd, gaat het moersleutelindicatielampje in de
instrumentengroep branden wanneer de resterende gebruiksduur van de olie minder is dan
1.000 km of het resterende aantal dagen minder is dan 15 (naargelang de situatie welke zich
het eerst voordoet).
Terugstelmethode
Houd met het contact uitgeschakeld de keuzeschakelaar ingedrukt en schakel het contact
vervolgens in. Blijf de keuzeschakelaar gedurende 5 seconden of langer ingedrukt houden.
Het hoofdwaarschuwingslampje gaat gedurende enkele seconden knipperen wanneer het
resetten voltooid is.
Keuzeschakelaar
*1 Er is een À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie
beschikbaar (alleen bepaalde modellen). Op basis van de gebruiksomstandigheden van
de motor, berekent de boordcomputer in uw auto de resterende gebruiksduur van de olie.
*2 Wanneer de À exibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is
geselecteerd, moet het systeem bij elke olieverversing teruggesteld worden, ongeacht het
verschijnen van het moersleutelindicatielampje.
Onderhoudsmonitor (Type B/Type C audio)
1. Selecteer het pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het “Applicaties”
scherm.
2. Selecteer “Monitor voertuigstatus”.
3. Selecteer “Onderhoud” voor het tonen van het onderhoudsbeurtenscherm.
4. Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.


Page 516 of 663

6–52
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Zekeringen
De elektrische installatie van uw auto
is beveiligd tegen beschadiging door
overbelasting door middel van zekeringen.
Indien een van de lampen, elektrische
accessoires of bedieningsorganen
van uw auto niet functioneert, dient
u de betreffende circuitbeveiliging te
controleren. Indien een zekering is
doorgeslagen, is de draad er binnen in
doorgesmolten.
Indien dezelfde zekering opnieuw
doorslaat, het betreffende systeem niet
langer gebruiken en onmiddellijk een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
Vervangen van zekeringen
Vervangen van de zekeringen aan de
linkerzijde van de auto
Controleer eerst de zekeringen aan
de linkerzijde van de auto, indien de
elektrische installatie niet werkt.
1. Controleer of de contactschakelaar
uitgeschakeld is en dat de overige
schakelaars uit zijn.
2. Open de kap van het zekeringenpaneel.
3. Trek de zekering recht uit met
behulp van de zekeringtrekker welke
aangebracht is op het zekeringenblok in
de motorruimte.
4. Controleer de zekering en vervang deze
als deze is doorgeslagen.
NormaalDoorgeslagen
5. Druk een nieuwe zekering van
hetzelfde amperage op de plaats
en controleer of deze goed in de
klemmen vastzit. Als dit niet het
geval is, de zekering door een
deskundige reparateur laten installeren.
Bij voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur.
Indien er geen reserve-zekering meer
beschikbaar is, kunt u een zekering van
dezelfde capaciteit gebruiken van een
circuit dat voor het rijden met de auto
niet essentieel is, zoals het AUDIO of
OUTLET circuit.


Page 519 of 663

6–55
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Beschrijving van het zekeringenpaneel
Zekeringenblok (Motorruimte)
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
1 ENG IG3 5 A —
2 ENG IG2 5 A —
3 HORN2 7,5 A Claxon
4 C/U IG1 15 A Voor beveiliging van diverse circuits
5 ENG IG1 7,5 A Motorbesturingssysteem
6 — — —
7 INTERIOR 15 A Plafondlamp
8
ENG
B 7,5 A Motorbesturingssysteem
9 AUDIO2 15 A Audio-installatie
10 METER1 10 A Instrumentengroep
11 SRS1 7,5 A Airbag
12 — — —
13 RADIO 7,5 A Audio-installatie
14 ENGINE3 20 A Motorbesturingssysteem
15 ENGINE1 10 A Motorbesturingssysteem
16 ENGINE2 15 A Motorbesturingssysteem
17 AUDIO1 25 A Audio-installatie


Page 534 of 663

6–70
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Verzorging van het
interieur
WAARSCHUWING
Spuit geen water in de cabine van het
voertuig:
Water spuiten in de cabine van het
voertuig is gevaarlijk, aangezien
elektrische apparatuur zoals de audio-
installatie en schakelaars nat kunnen
worden wat defecten of brand in het
voertuig kan veroorzaken.
OPMERKING
  Veeg het interieur niet af met behulp
van alcohol, chloorbleekmiddel of
organische oplosmiddelen zoals
verdunner, benzeen en benzine.
Anders kan dit verkleuring of
vlekken veroorzaken.
  Hard wrijven met een harde
borstel of doek kan beschadiging
veroorzaken.
Als het interieur van het voertuig door
een van het onderstaande verontreinigd is
geraakt, dit onmiddellijk met behulp van
een zachte doek verwijderen.
Wanneer dit niet wordt schoongemaakt,
kan dit verkleuring, vlekken, barsten of
afschilfering van de laklaag veroorzaken
en zal later verwijderen moeilijk zijn.
 


 Dranken of parfum



 Vet of olie



 Vlekken
Onderhoud van de
veiligheidsgordels
1. Reinig het verontreinigde gedeelte door
dit licht te deppen met een zachte doek
die is gedompeld in een oplossing van
een zacht reinigingsmiddel
(ongeveer 5%) en water.
2. Veeg het resterende reinigingsmiddel
weg met behulp van een doek die is
gedompeld in schoon water en goed is
uitgewrongen.
3. Voordat u de veiligheidsgordels laat
oprollen die voor reiniging naar
buiten zijn getrokken, deze grondig
afdrogen en er voor zorgen dat er geen
vochtresten op achterblijven.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidsgordel gerafeld is of
slijtage vertoont, deze door een of¿ ciële
Mazda reparateur laten vernieuwen:
Als veiligheidsgordels in een dergelijke
toestand worden gebruikt, kunnen deze
niet de volledige bescherming bieden,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
Gebruik voor het verwijderen van
vlekken van een veiligheidsgordel een
zacht schoonmaakmiddel:
Als voor het reinigen van de
veiligheidsgordels organische
oplosmiddelen worden gebruikt of als
deze bevlekt of gebleekt raken, bestaat
de kans dat de gordels verzwakken,
met als gevolg dat ze niet de volledige
bescherming kunnen bieden,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.


Page 571 of 663

7–33
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen
Als een van de waarschuwingslampjes gaat branden/knipperen, voor het betreffende lampje
de juiste actie ondernemen. Er is geen probleem als het lampje uit gaat, echter als het lampje
niet uit gaat of opnieuw gaat branden/knipperen, een of¿ ciële Mazda reparateur raadplegen.
(Voertuigen met type B/type C audio)
De gegevens van de betreffende waarschuwing kunnen op de middendisplay gecontroleerd
worden.
1. Als het waarschuwingslampje gaat branden, selecteer dan het
pictogram op het
thuisscherm voor het weergeven van het toepassingenscherm.
2. Selecteer “Monitor voertuigstatus”.
3. Selecteer “Waarschuwing” voor het weergeven van de huidige waarschuwingen.
4. Selecteer de betreffende waarschuwing voor het tonen van de details van de
waarschuwing.


Page 590 of 663

7–52
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Berichten die verschijnen op de display *
Als een bericht wordt getoond op de middendisplay (type B/type C audio), overeenkomstig
het getoonde bericht de juiste maatregel nemen (op kalme wijze).
(Displayvoorbeeld)
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand
Als de volgende berichten in de middendisplay worden getoond (type B/type C audio), is er
mogelijk een defect in een voertuigsysteem. Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand
en neem contact op met een of¿ ciële Mazda reparateur.
Display Aangegeven toestand
Wordt getoond als de motorkoelvloeistoftemperatuur
buitengewoon is toegenomen.
Wordt getoond als er een defect is in het laadsysteem.


Page 652 of 663

10–2
Index
1
120 km/h waarschuwingszoemer ........ 7-58
A
Aanbevolen olie .................................. 6-18
Aanbevolen smeermiddelen .................. 9-5
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)................................................. 4-112
Accu .................................................... 6-30
Inspectie van het niveau van het
accu-elektroliet .............................. 6-32
Laden ............................................. 6-33
Onderhoudspunt ............................ 6-32
Technische gegevens ....................... 9-4
Vernieuwen .................................... 6-33
Accu is uitgeput .................................. 7-22
Starten met een hulpaccu .............. 7-22
Achtermistlicht .................................... 4-77
Achterruitverwarming ......................... 4-85
Achterruit ...................................... 4-85
Spiegel ........................................... 4-86
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA).............................................. 4-129
Actieve motorkap
waarschuwingszoemer ........................ 7-55
Afmetingen ........................................... 9-6
Afsluitklep van brandstoftankdop
Wanneer de afsluitklep van de
brandstofvuldop niet kan worden
geopend ......................................... 7-28
Afstandbediende portiervergrendeling ... 3-4 Afstelbare snelheidsbegrenzer .......... 4-133
Activering/deactivering ............... 4-136
Afstelbare
snelheidsbegrenzerdisplay........... 4-134
Hoofdindicatielampje van afstelbare
snelheidsbegrenzer (oranje) ........ 4-135
Hoofdindicatie van afstelbare
snelheidsbegrenzer (wit) ............. 4-135
Indicatielampje van instelfunctie van
afstelbare snelheidsbegrenzer
(groen) ......................................... 4-135
Instelindicatie van instelfunctie van
afstelbare snelheidsbegrenzer
(groen) ......................................... 4-135
Instellen van het systeem ............ 4-138
Tijdelijk annuleren van het
systeem ........................................ 4-139
Waarschuwingspieptoon
snelheidsbegrenzer ...................... 4-135
Airbagsystemen ................................... 2-39
Als een waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen .......................... 7-33
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ....... 4-95
Anti-diefstal beveiligingssysteem ....... 3-61
Anti-wielspin regeling (TCS) ............. 4-96
TCS/DSC indicatielampje ............. 4-97
Asbak ................................................ 5-135
Audiobedieningsschakelaar
Afstellen van het volume .............. 5-69
Audio-uit toets ............................... 5-70
Zoektoets ....................................... 5-69
Audio-installatie .................................. 5-15
Antenne ......................................... 5-15
Audiobedieningsschakelaar........... 5-68
Audioset [Type A (niet-
aanraakscherm)] ............................ 5-30
Audioset [Type B/Type C
(aanraakscherm)] ........................... 5-45
AUX/USB modus.......................... 5-70
Bedieningstips voor
audio-installatie ............................. 5-15


Page 653 of 663

10–3
Index
Automatische transmissie ................... 4-56
Actieve Aangepaste Overschakeling
(AAS) ............................................ 4-59
Directe modus ............................... 4-68
Modus voor handbediende
overschakeling............................... 4-61
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering .................. 4-60
Rijtips ............................................ 4-68
Schakelblokkeersysteem ............... 4-59
Schakelstandindicatie .................... 4-57
Transmissiestanden ....................... 4-57
Waarschuwingslampje ................... 4-57
B
Banden ................................................ 6-36
Bandenspanning ............................ 6-36
Lekke band ...................................... 7-4
Onderling verwisselen van de
banden ........................................... 6-37
Sneeuwbanden............................... 3-72
Sneeuwkettingen ........................... 3-72
Technische gegevens ....................... 9-8
Vernieuwen van een band.............. 6-39
Vernieuwen van een velg .............. 6-40
Bandenspanningcontrolesysteem
(
Voertuig met conventionele banden) ... 4-152
Bandenspanningcontrolesysteem
(Voertuig met runÀ at banden) ........... 4-157
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ................................... 4-52
Bedrijfstoestanddisplay ..................... 4-105
Bekerhouder ...................................... 5-127
Berichten die verschijnen op de
display ................................................. 7-52
Berichten die verschijnen op de
multi-informatiedisplay ....................... 7-51
Beveiligingssysteem
Anti-diefstal beveiligingssysteem ... 3-61
Start-blokkeersysteem ................... 3-59 Bevestigingsriem voor
gevarendriehoek .................................... 7-3
Binnenspiegel ...................................... 3-37
Bluetooth
® ........................................... 5-89
Bluetooth® audio ......................... 5-108
Bluetooth® handsfree ..................... 5-98
Oplossen van problemen ............. 5-119
Boordcomputer ................................... 4-31
Brandstof
Meter .................................... 4-28, 4-39
Tankinhoud ...................................... 9-6
Tankklep en -dop ........................... 3-32
Vereisten ........................................ 3-28
Brandstofbesparing en
milieubescherming .............................. 3-67
Brandstofverbruikdisplay .................. 4-104
Brandstofverbruikmonitor ................. 4-103
Bedrijfstoestanddisplay ............... 4-105
Brandstofverbruikdisplay ............ 4-104
Eindschermweergave .................. 4-106
Energiebesparingsdisplay ............ 4-106
Buitenspiegels ..................................... 3-35
Buitentemperatuurdisplay .......... 4-30, 4-40
C
Canvasdak ........................................... 3-43
Claxon ................................................. 4-87
Consolevak ........................................ 5-133
Contact
Schakelaar ....................................... 4-4
Controleren van het
motorkoelvloeistofniveau ................... 6-21
Controle van het motoroliepeil ........... 6-21
Controle van het niveau van de rem/
koppelingsvloeistof ............................. 6-23
Controle van het
sproeiervloeistofniveau ....................... 6-24


Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110