MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 151 of 663
3–67
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
      I n r i j d e n
              Er  is  geen  speciale  inrijperiode 
noodzakelijk. Echter het opvolgen van 
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen 
gedurende de eerste 1000 km, kan het 
motorrendement, het brandstofverbruik 
en de levensduur van de auto ten goede 
komen.
   
 
 
     Voer het toerental van de motor niet te 
hoog op.
   
 
 
     Rijd niet gedurende langere tijd met 
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
   
 
 
     Niet gedurende langere tijd constant met 
volgas of met hoge motortoerentallen 
rijden.
   
 
 
     Vermijd krachtig afremmen, behalve in 
noodgevallen.
   
 
 
     Vermijd het starten bij volgas.
 Brandstofbesparing  en 
milieubescherming
              De  manier  waarop  u  uw  Mazda 
gebruikt bepaalt de afstand die u met 
een volle tank kunt a À eggen. Volg 
onderstaande suggesties om brandstof te 
helpen besparen en de CO2-uitstoot te 
verminderen.
   
 
 
     Laat de motor niet langdurig stationair 
draaien om op te warmen. Begin te 
rijden, zodra de motor soepel draait.
   
 
 
     Bespaar brandstof door snel accelereren 
te vermijden.
   
 
 
     Rijd met lagere snelheden. 
 
 
 
     Anticipeer bij het gebruik van de 
remmen (vermijd plotseling afremmen).
   
 
 
     Houd u aan het schema van periodieke 
onderhoudsbeurten (pagina 6-3 ) 
en laat een deskundige reparateur, bij 
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur 
inspecties en onderhoud uitvoeren.
   
 
 
     Gebruik de airconditioning uitsluitend 
indien dit noodzakelijk is.
   
 
 
     Rijd langzaam tijdens het rijden op 
slechte wegen.
   
 
 
     Zorg er voor dat de banden steeds de 
voorgeschreven spanning hebben.
   
 
 
     Vervoer geen onnodig gewicht in de 
auto mee.
   
 
 
     Laat uw voet tijdens het rijden niet op 
het rempedaal rusten.
   
 
 
     Zorg er voor dat de wielen steeds correct 
uitgelijnd zijn.
   
 
 
     Houd bij het rijden met hoge snelheden 
de ramen gesloten.
   
 
 
     Neem snelheid terug bij het rijden met 
sterke zijwind of tegenwind.
                      
Page 152 of 663
3–68
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 WAARSCHUWING
 Nooit tijdens het afdalen van hellingen 
de motor afzetten: 
 Het afzetten van de motor bij 
het afdalen van hellingen is 
gevaarlijk. De stuurbekrachtiging 
en de rembekrachtiging zullen 
dan buiten werking gesteld 
worden, hetgeen beschadiging 
van het aandrijfmechanisme 
tot gevolg kan hebben. Verlies 
van de stuurbekrachtiging of 
rembekrachtiging kan tot een ongeluk 
leiden.
 Moeilijke 
rijomstandigheden
 WAARSCHUWING
 Wees uiterst voorzichtig als het nodig is 
op een glad wegdek terug te schakelen: 
 Het op een glad wegdek terugschakelen 
naar de eerste versnelling bij een 
handgeschakelde versnellingsbak 
of naar een lage versnelling bij een 
automatische transmissie is gevaarlijk. 
Door de plotselinge verandering in de 
draaisnelheid van de banden kunnen 
de banden gaan slippen. Dit kan er toe 
leiden dat u de macht over het stuur 
verliest en een ongeluk veroorzaakt. 
  Bij het rijden met zware regenval, 
sneeuw, ijzel, door modder, zand of onder 
soortgelijke gevaarlijke omstandigheden:
   
 
 
     Rijd voorzichtig en neem extra 
remafstand in acht.
   
 
 
     Vermijd abrupt remmen en plotseling 
draaien van het stuurwiel.
   
 
 
     Het rempedaal niet pompend indrukken. 
Blijf het rempedaal ingedrukt houden.
     Zie het Anti-blokkeer remsysteem 
(ABS) op pagina  4-95 .
   
 
 
     Indien de auto vast is komen te zitten, 
een lagere versnelling kiezen en 
langzaam accelereren. Voorkom dat de 
achterwielen gaan slippen.
   
 
 
     Gebruik zand, zout, sneeuwkettingen, 
tapijten of plaats ander anti-slip 
materiaal onder de achterwielen voor 
meer aandrijfkracht bij het wegrijden 
op een gladde ondergrond, zoals ijs of 
opeengehoopte sneeuw.
                      
Page 153 of 663
3–69
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 OPMERKING
 Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op 
de achterwielen. 
 Vloermat
Het wordt aanbevolen originele Mazda 
vloermatten te gebruiken.
 WAARSCHUWING
 Zet de vloermatten met de 
doorvoerbuisjes of de houders vast 
om te voorkomen dat deze onder 
de voetpedalen beklemd raken 
(bestuurderszijde):
 Gebruik van een vloermat die niet goed 
is bevestigd is gevaarlijk aangezien deze 
de bediening van het gas- en rempedaal 
(bestuurderszijde) zal hinderen wat een 
ongeluk kan veroorzaken. 
 Gebruik enkel een vloermat die 
overeenkomt met de vorm van de vloer 
aan de bestuurderszijde en plaats deze 
in de juiste richting. 
 Zet de vloermat vast met gebruik van de 
doorvoerbuisjes of houders. 
 Er zijn diverse manieren om 
vloermatten vast te zetten afhankelijk 
van het gebruikte type, dus zet de mat 
vast overeenkomstig het type. 
 Controleer na het aanbrengen van de 
vloermat dat deze niet heen en weer 
of van voren naar achteren schuift en 
dat er voldoende ruimte is tussen de 
mat en de gas- en rempedalen aan de 
bestuurderszijde.
 Nadat u voor schoonmaken of om 
een andere reden de vloermat heeft 
verwijderd, deze altijd weer stevig op 
zijn plaats aanbrengen en daarbij de 
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen 
in acht nemen. 
                      
Page 154 of 663
3–70
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 WAARSCHUWING
 Breng geen twee vloermatten bovenop 
elkaar aan de bestuurderszijde aan: 
 Het aanbrengen van twee vloermatten 
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde 
is gevaarlijk aangezien de 
opsluitpennen enkel het naar voren 
schuiven van één vloermat kunnen 
voorkomen.
 Losse vloermat(ten) kunnen de 
bediening van de voetpedalen hinderen 
en een ongeluk veroorzaken. 
 Als u in de winter een allweather 
type vloermat gebruikt, altijd de 
oorspronkelijke vloermat verwijderen. 
  Bij het plaatsen van een vloermat, deze 
bevestigen door de openingen of sluitingen 
ervan op de uitsteeksels van de opstaande 
klemmen te steken.
 Op eigen kracht 
lostrekken van de auto
 WAARSCHUWING
 Laat de wielen nooit met hoge snelheid 
doordraaien en let er op dat bij het 
aanduwen van de auto niemand achter 
een wiel staat: 
 Het is gevaarlijk wanneer de auto 
is vastgeraakt en u de wielen met 
hoge snelheid laat doordraaien. De 
draaiende band kan oververhit raken 
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig 
letsel tot gevolg hebben. 
 OPGELET
 Wanneer u te lang achter elkaar probeert 
de auto op eigen kracht los te trekken 
kan dit oververhitting van de motor, 
defect raken van het aandrijfaggregaat 
of beschadiging van de banden tot 
gevolg hebben. 
  Als u de auto op eigen kracht moet 
lostrekken uit sneeuw, zand of modder, 
het gaspedaal een weinig indrukken en de 
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R 
verplaatsen.
                      
Page 155 of 663
3–71
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 Rijden in de winter
              Het  wordt  aanbevolen  een  nooduitrusting 
mee te voeren. Handige daarvoor in 
aanmerking komende hulpmiddelen 
zijn bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een 
ruitenkrabber, een zakje met zand of 
zout, een noodlamp, een kleine spade en 
startkabels.
  Vraag een deskundige reparateur, bij 
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur, 
de volgende punten te controleren:
   
 
 
     Zorg er voor dat de radiateur de juiste 
hoeveelheid anti-vries bevat.
     Zie Motorkoelvloeistof op pagina 
 6-21 .
   
 
 
     Controleer de toestand van de accu en de 
kabels. Lage temperaturen verminderen 
de capaciteit van elke accu.
   
 
 
     Gebruik een motorolie die geschikt is 
voor de laagste omgevingstemperaturen 
waarbij met de auto wordt gereden 
(pagina   6-18 ).
   
 
 
     Controleer het ontstekingssysteem op 
losse aansluitingen en beschadiging.
   
 
 
     Gebruik sproeiervloeistof met een 
anti-vries oplosmiddel, maar gebruik 
geen koelvloeistof of anti-vries uit het 
koelsysteem (pagina 6-24).
 OPMERKING
        De handrem niet bij vriesweer 
gebruiken, aangezien deze kan 
bevriezen. Schakel in plaats daarvan 
in stand P bij een automatische 
transmissie en in stand 1 of R bij een 
handgeschakelde versnellingsbak. 
Blokkeer de achterwielen. 
        Verwijder de sneeuw alvorens 
te gaan rijden. Sneeuwresten 
op de voorruit zijn gevaarlijk 
aangezien deze het uitzicht kunnen 
belemmeren. Ook als er met een 
lading sneeuw op de motorkap met 
de auto wordt gereden, bestaat de 
kans dat het systeem van de actieve 
motorkap in een noodgeval niet 
normaal geactiveerd wordt. 
        Het canvasdak niet openen of sluiten 
wanneer de temperatuur 5 °C of lager 
is. Het materiaal van het canvasdak 
kan door vorst beschadigd raken. 
        Oefen geen overmatige kracht uit op 
een ruitenkrabber bij het verwijderen 
van ijs of bevroren sneeuw van het 
spiegelglas en de voorruit. 
        Gebruik nooit warm of heet water 
voor het verwijderen van sneeuw 
of ijs van ruiten en spiegels 
aangezien dit barsten in het glas kan 
veroorzaken.
        Rijd langzaam. Als sneeuw of ijs zich 
op de remonderdelen heeft vastgezet, 
kan dit een nadelige invloed op de 
remwerking hebben. Rijd in een 
dergelijke situatie langzaam, laat het 
gaspedaal los en trap het rempedaal 
enkele malen licht in totdat de 
remwerking weer normaal wordt. 
                      
Page 156 of 663
3–72
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 Sneeuwbanden
 WAARSCHUWING
 Gebruik uitsluitend banden van 
dezelfde maat en soort (sneeuwbanden, 
radiaalbanden of niet-radiaalbanden) 
op alle vier wielen: 
 Gebruik van banden van een 
verschillende maat of soort is 
gevaarlijk. De bestuurbaarheid van 
uw auto kan daardoor bijzonder 
nadelig beïnvloed worden, hetgeen tot 
ongelukken kan leiden. 
 OPGELET
 Controleer de geldende bepalingen 
alvorens spijkerbanden aan te brengen. 
 OPMERKING
 Als uw auto uitgerust is met een 
bandenspanningcontrolesysteem
(voertuig met run À at banden), bestaat 
de kans dat bij gebruik van banden met 
staaldraadversteviging in de zijwanden 
het systeem niet correct functioneert 
(pagina   4-159 ). 
  Gebruik sneeuwbanden op alle vier 
wielen
    De maximum toegestane snelheid voor uw 
sneeuwbanden of de wettelijk bepaalde 
snelheidsbeperkingen niet overschrijden.
  E u r o p a
    Kies  wanneer  u  sneeuwbanden  gaat 
gebruiken de voorgeschreven maat en 
bandenspanning (pagina 9-8 ).
 Sneeuwkettingen
            Informeer  naar  de  plaatselijke  bepalingen 
alvorens sneeuwkettingen te gaan 
gebruiken.
 OPGELET
        Het gebruik van sneeuwkettingen 
kan de bestuurbaarheid van de auto 
nadelig beïnvloeden. 
        Rijd nooit sneller dan 50 km/h of de 
door de kettingfabrikant aanbevolen 
snelheid, naargelang welke snelheid 
lager is. 
        Rijd voorzichtig en vermijd 
oneffenheden en gaten in het wegdek 
en het maken van scherpe bochten. 
        Voorkom het blokkeren van de 
wielen door te sterk afremmen. 
        Gebruik geen sneeuwkettingen op 
wegen die vrij zijn van sneeuw of ijs. 
Hierdoor kunnen de banden en de 
sneeuwkettingen beschadigd worden. 
        Aluminium velgen kunnen door het 
gebruik van sneeuwkettingen bekrast 
of anderszins beschadigd worden. 
                      
Page 157 of 663
3–73
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 OPMERKING
 Als uw auto uitgerust is met een 
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik 
van sneeuwkettingen het systeem niet 
correct functioneert. 
  Installeer de sneeuwkettingen alleen op de 
achterbanden.
  Gebruik geen sneeuwkettingen op de 
voorbanden.
  Kiezen van de juiste sneeuwkettingen 
(Europa)
    Mazda geeft de voorkeur aan het 
gebruik van kettingen met zeshoekige 
stalen spanringen. Kies het juiste type 
overeenkomstig uw bandenmaat.
 Bandenmaat   Sneeuwketting 
 195/50R16   Zeshoekig  type 
 205/45R17   Zeshoekig  type 
 OPMERKING
 Alhoewel Mazda de voorkeur 
geeft aan het gebruik van kettingen 
met zeshoekige stalen spanringen, 
mogen alle soorten kettingen worden 
gebruikt die binnen de aangegeven 
montagespeci ¿ caties vallen. 
  Montagespeci ¿ catie (Europa)
    Bij  het  aanbrengen  van  de 
sneeuwkettingen dient de afstand tussen 
het bandpro ¿ el en de ketting zich binnen 
de voorgeschreven limieten te bevinden 
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
 Afstand [Eenheid: mm] 
 A   B  
 Max.  11   Max.  11 
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A 
B 
  Aanbrengen  van  sneeuwkettingen
     1.   Breng  de  sneeuwkettingen  zo  strak 
mogelijk op de achterbanden aan. Volg 
daarbij steeds de instructies van de 
fabrikant.
   2.   Na het rijden van 1/2—1 km de 
sneeuwkettingen opnieuw strak 
aantrekken.
                      
Page 158 of 663
3–74
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
 Doorwaden van water
 WAARSCHUWING
 Droog remmen die nat geworden zijn 
door langzaam te rijden, het gaspedaal 
los te laten en het rempedaal enkele 
malen licht in te trappen totdat de 
remwerking weer normaal wordt: 
 Rijden met natte remmen is gevaarlijk. 
De grotere remafstand of het naar 
één kant trekken van de auto tijdens 
het remmen kan een ernstig ongeluk 
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan 
of het remvermogen verminderd is. 
 OPGELET
 Rijd niet met de auto op wegen 
die overstroomd zijn, aangezien 
dit kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan 
veroorzaken, of beschadiging of 
afslaan van de motor als gevolg van 
waterabsorptie. Neem contact op met 
een deskundige reparateur, bij voorkeur 
een of ¿ ciële Mazda reparateur indien 
met de auto door diep water is gereden. 
                      
Page 159 of 663
3–75
Alvorens te gaan rijden
Slepen
      Trekken  van  caravans  en 
aanhangers
            Uw  Mazda  is  niet  geschikt  voor  het 
trekken van een aanhanger. Trek nooit een 
aanhanger met uw Mazda.