lock MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 90 of 663

3–6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  (Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Europese modellen))
 De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren, het kofferdeksel en de
afsluitklep van de brandstofvuldop
met behulp van de sleutel
vergrendeld/ontgrendeld worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
(Behalve Europese modellen))
 Er klinkt een zoemtoon voor
bevestiging wanneer de portieren,
het kofferdeksel en de afsluitklep
van de brandstofvuldop vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
 Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-10 .
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en
sluit beide portieren en het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Beide portieren, het kofferdeksel
en de afsluitklep van de
brandstofvuldop worden
vergrendeld en de zoemtoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets
op de sleutel wordt ingedrukt
en de pieptoon klinkt met het
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van het kofferdeksel.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindicatielampje knipperen.


Page 91 of 663

3–7
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van de
portieren, het kofferdeksel en de
afsluitklep van de brandstofvuldop
op de vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
  De portieren, het kofferdeksel en de
afsluitklep van de brandstofvuldop
kunnen niet vergrendeld worden
door het indrukken van de
vergrendeltoets wanneer een van
de andere portieren geopend is. De
waarschuwingsknipperlichten zullen
eveneens niet knipperen.
 (Met i-stop functie (Europese
modellen))
 Wanneer de sleutel uit de auto
wordt verwijderd, beide portieren
gesloten worden en de LOCK
toets op de sleutel wordt ingedrukt
terwijl de i-stop functie in werking
is (motor is stopgezet), zal het
contact uitgeschakeld worden en
zullen beide portieren vergrendeld
worden (stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
 Zie i-stop op pagina 4-14 .   Controleer of na het indrukken
van de toets beide portieren, het
kofferdeksel en de afsluitklep van de
brandstofvuldop vergrendeld zijn.
OPMERKING
 (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de vergrendeltoets
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15.
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van
de portieren en het kofferdeksel
op de ontgrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie (Behalve
Europese modellen))
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.


Page 102 of 663

3–18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
 Verander de instelling aan de hand
van de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en
sluit beide portieren en het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier
de LOCK toets op de sleutel
gedurende tenminste 5 seconden
ingedrukt.
Beide portieren, het kofferdeksel
en de afsluitklep van de
brandstofvuldop worden
vergrendeld en de zoemtoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets
op de sleutel wordt ingedrukt
en de pieptoon klinkt met het
ingestelde volume. (Als pieptoon-
uit de actieve instelling is, zal de
pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
 


 Wanneer het contact op ACC of
ON wordt gezet.
 


 Sluiten van het
bestuurdersportier.
 


 Openen van het kofferdeksel.



 Wanneer de sleutel gedurende
10 seconden niet wordt
gebruikt.
 


 Indrukken van een willekeurige
toets behalve de LOCK toets op
de sleutel.
 


 Indrukken van een
verzoekschakelaar.
OPMERKING
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
op pagina 3-61 .
 (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de verzoekschakelaar
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-15.


Page 520 of 663

6–56
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
BESCHRIJVING ZEKERINGCAPACITEIT BEVEILIGD ONDERDEEL
18 A/C MAG 7,5 A Airconditioning
19 AT PUMP
H/L HI 20 A Transmissiebesturingssysteem
*
20 AT 15 A Transmissiebesturingssysteem *
21 D LOCK 25 A Centrale portiervergrendeling
22 H/L RH 20 A Koplamp (Rechts)
23
ENG
B2 7,5 A Motorbesturingssysteem
24 TAIL 20 A Lampen van achterlichten, kentekenplaatverlichting,
positielampen
25 DRL 15 A —
26 ROOM 25 A Plafondlamp
27 FOG 15 A —
28 H/CLEAN 20 A Koplampsproeier
*
29 STOP 10 A Remlichten, mistlamp achter *
30 HORN 15 A Claxon
31 H/L LH 20 A Koplamp (Links)
32 ABS/DSC S 30 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
33 HAZARD 15 A Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers
34 FUEL PUMP 15 A Brandstofsysteem
35
ENG
B3 5 A —
36 WIPER 20 A Voorruitenwissers
37
CABIN
B 50 A Voor beveiliging van diverse circuits
38 — — —
39 — — —
40 ABS/DSC M 50 A ABS, regelsysteem voor dynamische stabiliteit
41 EVVT
A/R PUMP 20 A Motorbesturingssysteem
42 EVPS 30 A Rembesturingssysteem
43 FAN1 30 A Koelventilator
44 FAN2 40 A —
45 ENG.MAIN 40 A Motorbesturingssysteem
46 EPS 60 A Stuurbekrachtigingsysteem
47 DEFOG 30 A Achterruitverwarming
48 IG2 30 A Voor beveiliging van diverse circuits
49 INJECTOR 30 A Motorbesturingssysteem
50 HEATER 40 A Airconditioning
51 — — —
52 — — —


Page 662 of 663

The following information in Section 3, “Retractable Fastback Precautions” has
been added.
The added information is shaded.
Retractable Fastback Precautions
NOTE
To help prevent burglary or vandalism and to ensure that the passenger
compartment stays dry, close the roof and both windows securely and lock both
doors when leaving the vehicle.
1
Die folgenden Informationen im Abschnitt 3 “Vorsichtshinweise zum versenkbaren
Fastback” wurden hinzugefügt.
Die zusätzlichen Daten sind schattiert dargestellt.
Vorsichtshinweise zum versenkbaren Fastback
HINWEIS
Schließen Sie beim Verlassen des Fahrzeugs immer das Dach und die beiden
Fenster und verriegeln Sie beide Türen zum Schutz vor Diebstählen,
Vandalismus und Regen.
In Hoofdstuk 3, “Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de inklapbare fastback” is
de volgende informatie toegevoegd.
De extra informatie wordt gearceerd aangegeven.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de inklapbare fastback
OPMERKING
Sluit het dak en beide ramen goed en vergrendel beide portieren wanneer u de
auto verlaat om inbraak en vandalisme te helpen voorkomen en om er voor te
zorgen dat het interieur in geval van een plotselinge regenbui niet nat wordt.