radio MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 86 of 663

3–2
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
S l e u t e l s
WAARSCHUWING
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden
en bewaar ze op een plaats waar uw
kinderen ze niet kunnen vinden en er
niet mee kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in
het contact steekt. Dit kan tot gevolg
hebben dat iemand ernstig letsel
wordt toegebracht of zelfs tot een
ongeluk met dodelijke aÀ oop leiden.
Kinderen vinden deze sleutels mogelijk
interessant speelgoed en zouden de
elektrische ruitbediening of andere
functies in werking kunnen stellen
of zelfs de auto in beweging kunnen
zetten.
OPGELET
  Aangezien de sleutel (zender)
gebruik maakt van radiogolven
van lage intensiteit, bestaat de
kans dat deze onder de volgende
omstandigheden niet correct
functioneert:
 


 De sleutel wordt
meegedragen samen met
communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
 


 De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
 


 De sleutel bevindt zich in de buurt
van elektronische apparatuur zoals
personal computers.
 


 Er is niet-originele Mazda
apparatuur in de auto geïnstalleerd.
 


 Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt
van de auto.
 
 Het is mogelijk dat de sleutel
(zender) buitengewoon veel
batterijvermogen verbruikt als deze
radiogolven van hoge intensiteit
ontvangt. Plaats de sleutel niet in de
buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal
computers.


Page 94 of 663

3–10
Alvorens te gaan rijden
Geavanceerde afstandbediende portiervergrendeling
*Bepaalde modellen.
Geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendeling
*
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
Met de geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie kunt u het
portier, het kofferdeksel en de afsluitklep
van de brandstofvuldop vergrendelen/
ontgrendelen of het kofferdeksel openen
terwijl u de sleutel bij u draagt.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
 


 Verzoekschakelaar onbruikbaar
waarschuwingszoemtoon
  Zie Verzoekschakelaar buiten
werking waarschuwingszoemtoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-57 .
 


 Sleutel-in-kofferruimte-achtergelaten
waarschuwingszoemer
  Zie Sleutel-in-bagageruimte-
achtergelaten waarschuwingszoemtoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-57 .
 


 Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingszoemtoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) op pagina
7-57 .
OPMERKING
De functies van het
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kunnen
buiten werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor niet
kunnen starten wanneer u de sleutel bij
u draagt. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur voor bijzonderheden.
Als het geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingssysteem buiten
werking is gesteld, kunt u de motor
starten door het volgen van de procedure
die wordt aangegeven voor wanneer de
sleutelbatterij uitgeput is.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .


Page 95 of 663

3–11
Alvorens te gaan rijden
Geavanceerde afstandbediende portiervergrendeling
Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
OPMERKING
Wanneer de batterij bijna uitgeput is
of op plaatsen waar er radiogolven
met hoge intensiteit of storing is,
bestaat de kans dat het werkingsbereik
kleiner wordt of dat het systeem niet
functioneert. Zie voor het bepalen
van het vernieuwen van de batterij
Afstandbediende portiervergrendeling
op pagina 3-4 .
Vergrendelen/ontgrendelen van de
portieren en het kofferdeksel
80 cm
80 cm
Werkingsbereik Buitenantenne
OPMERKING
  De kans bestaat dat het systeem niet
werkt als u zich te dicht bij de ramen
of de portierkrukken bevindt.
  Als de sleutel op de volgende
plaatsen is achtergelaten en u de
auto verlaat, bestaat de kans dat de
portieren afhankelijk van de condities
van de radiogolven vergrendeld
worden, ook als de sleutel in de auto
is achtergelaten.
 


 Rondom het instrumentenpaneel



 In de opbergvakken of de
middenconsole
 


 Vlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
Openen van het kofferdeksel
80 cm Buitenantenne
Werkingsbereik


Page 97 of 663

3–13
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPGELET
  Controleer altijd de situatie rondom
de auto alvorens de portieren te
openen/sluiten en wees voorzichtig
bij harde wind of wanneer u op een
helling parkeert. Niet goed letten
op de situatie rondom de auto is
gevaarlijk, omdat dan de kans
bestaat dat vingers tussen het portier
beklemd raken of een passerende
voetganger geraakt wordt, wat een
onvoorzien ongeval of letsel kan
veroorzaken.
  Als de elektrisch bediende ruit niet
automatisch omhoog of omlaag
beweegt omdat de accu is uitgeput,
de elektrisch bediende ruit langzaam
openen/sluiten door het ruitglas naar
binnen te drukken. Anders bestaat
de kans dat de elektrisch bediende
ruit met het vouwdak in aanraking
komt en dat het portier niet geopend/
gesloten kan worden, waardoor de
ruit beschadigd wordt.
OPMERKING
  Zet de motor altijd stop en sluit
de portieren. Laat bovendien ter
voorkoming van diefstal nooit
waardevolle voorwerpen in het
interieur achter.
  Als de sleutel op de volgende
plaatsen is achtergelaten en u de
auto verlaat, bestaat de kans dat de
portieren afhankelijk van de condities
van de radiogolven vergrendeld
worden, ook als de sleutel in de auto
is achtergelaten.
 


 Rondom het instrumentenpaneel



 In de opbergvakken of de
middenconsole
 


 Vlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
 
 De buitensluitingpreventiefunctie
voorkomt dat u uwzelf uit de auto
kunt buitensluiten.
 Beide portieren, het kofferdeksel en
de afsluitklep van de brandstofvuldop
zullen automatisch ontgrendeld
worden als deze vergrendeld
worden met behulp van de centrale
portiervergrendeling wanneer een
van de portieren geopend is.
 Als beide portieren zijn gesloten
alhoewel het kofferdeksel open
staat, zullen beide portieren en de
afsluitklep van de brandstofvuldop
vergrendeld worden.


Page 144 of 663

3–60
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  De sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
of¿ ciële Mazda reparateur.

 Houd steeds een reservesleutel bij
de hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een of¿ ciële Mazda
reparateur.
  Als u een sleutel verliest, zal
een of¿ ciële Mazda reparateur
de elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een of¿ ciële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
 Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Werking
OPMERKING
  De kans bestaat dat de
motor niet start en dat het
beveiligingssysteemindicatielampje
brandt of knippert als de sleutel
op plaatsen gelegd wordt waar
het moeilijk is voor het systeem
het signaal te ontvangen, zoals op
het instrumentenpaneel. Breng de
sleutel naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
  Het is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een
TV of radiozender, van zend/
ontvang apparatuur of van
een mobiele telefoon. Als u
de juiste sleutel gebruikt en u
de motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindicatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer het contact vanuit ON op uit
gezet wordt.
Het beveiligingssysteemindicatielampje
in de instrumentengroep knippert elke
2 seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.


Page 166 of 663

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.


Page 271 of 663

4–111
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensoren worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensoren
(achter).
 


 Dodehoekmonitorsysteem (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Zie Radarsensoren (Achter) op pagina 4-143 .


Page 284 of 663

4–124
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 

 In de volgende gevallen bestaat de kans dat de activering van de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampjes en de waarschuwingszoemer niet of vertraagd
plaatsvindt.
 



 Een voertuig verandert van de huidige rijstrook naar een naastgelegen rijstrook twee
rijstroken verder.
 


 Rijden op steile hellingen.



 Rijden over de top van een heuvel of bergpas.



 Bij een kleine draaicirkel (maken van een scherpe bocht, afslaan op kruisingen).



 Wanneer er verschil is in hoogte tussen uw rijstrook en de naastgelegen rijstrook.



 Het systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar.
 
 Als de weg bijzonder smal is, is het mogelijk dat voertuigen twee rijstroken verder
bespeurd worden. Het detectiegebied van de radarsensoren (achter) is ingesteld
overeenkomstig de breedte van snelwegen.
  Het is mogelijk dat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampjes gaan branden
in reactie op stilstaande objecten op of langs de weg, zoals vangrails, tunnels,
zijwanden en geparkeerde voertuigen.
Objecten zoals vangrails en betonnen muren
die langs de auto lopen.Plaatsen waar de breedte tussen de vangrails
of muren aan weerszijden van de auto smaller
wordt.
De muren aan de ingang en uitgangen van tunnels, afritten.
  De kans bestaat dat een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje gaat
knipperen of dat de waarschuwingszoemer enkele malen wordt geactiveerd bij het
afslaan op een kruising in een stad.
  Schakel de dodehoekmonitor (BSM) uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u
hulpuitrusting zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd.
Anders zullen de radiogolven van de radar geblokkeerd raken waardoor het systeem
niet meer normaal zal functioneren.


Page 292 of 663

4–132
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 

 Schakel het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) uit wanneer u een aanhanger
trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals een ¿ etsdrager aan de achterzijde van de auto
hebt geïnstalleerd. Anders zullen de radiogolven die door de radar worden uitgezonden
geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal functioneren.


Page 303 of 663

4–14 3
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
*Bepaalde modellen.
Radarsensoren (Achter) *
Uw auto is uitgerust met radarsensoren (achter). De volgende systemen maken eveneens
gebruik van de radarsensoren (achter).
 


 Dodehoekmonitorsysteem (BSM)



 Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensor worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert of
door een obstakel.
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Houd het oppervlak van de achterbumper in de buurt van de radarsensoren (achter) altijd
schoon zodat de radarsensoren (achter) normaal kunnen functioneren. Breng ook geen
voorwerpen zoals stickers aan.
Zie Verzorging van de carrosserie op pagina 6-58 .
OPGELET
Als de achterbumper een zware impact ontvangt, is het mogelijk dat het systeem niet
meer normaal functioneert. Zet het systeem onmiddellijk stop en laat de auto door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur, inspecteren.


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >