stop start MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 88 of 663

3–4
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de portieren,
het kofferdeksel en de afsluitklep van de
brandstofvuldop te vergrendelen en te
ontgrendelen en opent het kofferdeksel.
Het systeem kan de motor starten zonder
dat u de sleutel uit uw portemonnee of zak
hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
Controleer bij auto's met een A type
instrumentengroep het getoonde bericht
voor meer informatie en laat de auto indien
nodig door een deskundige reparateur
inspecteren, bij voorkeur een of¿ ciële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indicatie.
 


 KEY waarschuwingslampje (Rood)
 Zie Waarschuwings/indicatielampjes op
pagina 4-46 .
 


 Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
  Zie Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) op pagina
7-56 .
 


 Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-56 .
In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of¿ ciële Mazda reparateur. Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk contact
opnemen met een of¿ ciële Mazda
reparateur voor een nieuwe sleutel en de
verloren of gestolen sleutel onbruikbaar
laten maken.
OPGELET
Veranderingen of modi¿ caties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
  De werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
kan als gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
  Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel (portier/
kofferdeksel/afsluitklep van de
brandstofvuldop vergrendelen/
ontgrendelen) wanneer het contact
uit gezet is. Het systeem functioneert
niet als het contact in een andere
stand dan uit wordt gezet.
  Indien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is
de batterij mogelijk bijna uitgeput.
Zie voor het plaatsen van een
nieuwe batterij Vernieuwen van de
sleutelbatterij (pagina 6-33 ).


Page 93 of 663

3–9
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
Starten van de motor
OPMERKING
  De kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
 Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt het
contact op uit gezet.
  De kofferruimte valt buiten het
verzekerde werkingsbereik, echter
als bediening van de sleutel (zender)
mogelijk is kan de motor gestart
worden.
Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Interieurantenne
Werkingsbereik
Zonder geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Werkingsbereik Interieurantenne
OPMERKING
De kans bestaat dat de motor niet start
als de sleutel op de volgende plaatsen
neergelegd wordt:
 
 Rondom het instrumentenpaneel 
 In de opbergvakken of de
middenconsole
Sleutel-uit functie
Als een sleutel in de auto wordt
achtergelaten, worden de functies van de
sleutel die in de auto wordt achtergelaten
tijdelijk buiten werking gesteld om diefstal
van de auto te voorkomen.
Druk voor het herstellen van de functies
op de ontgrendeltoets van de functies-
geannuleerd sleutel in de auto.


Page 141 of 663

3–57
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Inklapbare fastback)
Openen van het dak
1. Parkeer op een harde, vlakke
ondergrond op een veilige plaats en
trek de handrem stevig aan.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in stand neutraal.
3. Druk het rempedaal in en trek de
handrem aan.
4. Start de motor.
OPMERKING
Het dak niet openen/sluiten wanneer de
motor is stopgezet. Anders bestaat de
kans dat de accu van de auto uitgeput
raakt.
5. Houd de inklapbare fastbackschakelaar
in de openrichting gedrukt totdat het
dak volledig geopend is.
OPMERKING
  Als de inklapbare fastbackschakelaar
in de openrichting wordt
gedrukt, klinkt er een
waarschuwingspieptoon.
  Als de ruiten zijn gesloten, worden
de ruiten automatisch gedeeltelijk
geopend zodra het achterdak geopend
wordt.
 Wanneer u na het openen van
het achterdak de inklapbare
fastbackschakelaar in de openrichting
gedrukt houdt, worden de elektrisch
bediende ruiten volledig gesloten.
 Zodra u uw hand van de schakelaar
afneemt, zullen bij het opnieuw
bedienen van de schakelaar de
elektrisch bediende ruiten niet
worden gesloten. Sluit in dit geval de
elektrisch bediende ruiten volledig
met behulp van de elektrische
ruitbedieningsschakelaar.
  Wanneer u de inklapbare
fastbackschakelaar in de
openrichting drukt, blijft het dak
verder open gaan en knippert het
bedieningsindicatielampje.
  Als de schakelaar tijdens het openen
van het dak wordt losgelaten,
stopt het openen van het dak.
Als de schakelaar nogmaals in de
openrichting wordt gedrukt, gaat het
dak verder open.
  Wanneer de bediening voltooid is,
wordt er een zoemtoon gegeven en
gaat het bedrijfsindicatielampje uit.
  Wanneer het dak half open is, gaat
het voordak verder open nadat het
achterdak volledig geopend is.


Page 142 of 663

3–58
Alvorens te gaan rijden
Vouwdak (Inklapbare fastback)
Sluiten van het dak
1. Parkeer op een harde, vlakke
ondergrond op een veilige plaats en
trek de handrem stevig aan.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in stand neutraal.
3. Druk het rempedaal in en trek de
handrem aan.
4. Start de motor.
OPMERKING
Het dak niet openen/sluiten wanneer de
motor is stopgezet. Anders bestaat de
kans dat de accu van de auto uitgeput
raakt.
5. Schuif de zittingen een weinig
naar achteren als deze in de meest
vooruitgeschoven stand staan.
6. Houd de inklapbare fastbackschakelaar
in de sluitrichting gedrukt totdat het
achterdak volledig gesloten is.
OPMERKING
  Als de inklapbare fastbackschakelaar
in de sluitrichting wordt
gedrukt, klinkt er een
waarschuwingspieptoon.
  Als de ruiten zijn gesloten, worden
de ruiten automatisch gedeeltelijk
geopend zodra het achterdak geopend
wordt.
 Wanneer u na het sluiten van
het achterdak de inklapbare
fastbackschakelaar in de sluitrichting
gedrukt houdt, worden de elektrisch
bediende ruiten volledig gesloten.
 Zodra u uw hand van de schakelaar
afneemt, zullen bij het opnieuw
bedienen van de schakelaar de
elektrisch bediende ruiten niet
worden gesloten. Sluit in dit geval de
elektrisch bediende ruiten volledig
met behulp van de elektrische
ruitbedieningsschakelaar.
  Wanneer u de inklapbare
fastbackschakelaar in de
sluitrichting drukt, gaat het dak
verder dicht en knippert het
bedieningsindicatielampje.
  Als de schakelaar tijdens het sluiten
van het dak wordt losgelaten,
stopt het sluiten van het dak. Als
de schakelaar nogmaals in de
sluitrichting wordt gedrukt, gaat het
dak verder dicht.
  Wanneer de bediening voltooid is,
wordt er een zoemtoon gegeven en
gaat het bedrijfsindicatielampje uit.


Page 145 of 663

3–61
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindicatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindicatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een of¿ ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindicatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een of¿ ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indicatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een of¿ ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen tot de
auto of als de inbraaksensor beweging
binnen in de auto bespeurt, hetgeen tot
gevolg kan hebben dat de auto (met
inbraaksensor) of de inhoud er van wordt
gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene/
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
*
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.


Page 150 of 663

3–66
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
 


 De ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 

 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
 

 
 Indrukken van de elektrische
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
Waarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
Het consolevak van uw auto bevat een
waarschuwingslabel voor het anti-diefstal
beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.


Page 161 of 663

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen.
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-12
i - s t o p
* ........................................... 4-14
Instrumentengroep en display ......... 4-25
Meters en tellers ........................... 4-25
Multi-informatiedisplay en INFO
schakelaar
* .................................... 4-35
Waarschuwings/
indicatielampjes ........................... 4-46
Transmissie ........................................ 4-52
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-52
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-56
Schakelaars en regelaars .................. 4-70
Verlichtingsregelaar ..................... 4-70
Achtermistlicht
* ............................ 4-77
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-78
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-80
Koplampsproeier
* ......................... 4-85
Achterruitverwarming .................. 4-85
Claxon .......................................... 4-87
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-87 Remmen ............................................. 4-89
Remsysteem ................................. 4-89
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-92
Hellingwegrijsysteem (HLA) ....... 4-93
ABS/TCS/DSC ................................... 4-95
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-95
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-96
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-97
i-ELOOP .......................................... 4-100
i-ELOOP
* ................................... 4-100
Brandstofverbruikmonitor ............. 4-103
Brandstofverbruikmonitor
* ........ 4-103
Drive-selectie ................................... 4-107
Drive-selectie
* ............................ 4-107
Stuurbekrachtiging ......................... 4-109
Stuurbekrachtiging ..................... 4-109


Page 164 of 663

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen wanneer
de sleutel zich binnen het werkingsbereik
bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.
Indicatielampje
OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
U i t
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindicatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.


Page 165 of 663

4–5
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en er op
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of
in de 1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten,
de handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in
de 1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de auto
slechts voor een kort ogenblik achter
te laten, is het belangrijk het contact
uit te zetten, aangezien bepaalde
beveiligingssystemen van uw auto niet
geactiveerd zijn en de accu uitgeput
kan raken wanneer u het contact in een
andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindicatielampje
(groen) knippert en de pieptoon gegeven
wordt, geeft dit aan dat het stuurwiel
niet ontgrendeld is. Om het stuurwiel
te ontgrendelen, op de startdrukknop
drukken en het stuurwiel naar links en
naar rechts bewegen. ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indicatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
O N
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indicatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indicatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt en
de motor niet draait.)
Bepaalde indicatie-/waarschuwingslampjes
dienen gecontroleerd te worden alvorens
de motor gestart wordt (pagina 4-46 ).
OPMERKING
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit duidt
echter niet op een afwijking.


Page 166 of 663

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op defecte
onderdelen.


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >