OPEL ADAM 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 11 of 241

Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Handmatig dimmend
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel 3 30.
Automatisch dimmend
Afhankelijk van de versie is uw auto
uitgerust met een binnenspiegel met
automatische dimfunctie.
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 30.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Vergrotende buitenspiegels 3 29,
Elektrische verstelling 3 29, Inklap‐
bare buitenspiegels 3 29.
Verwarmbare buitenspiegels 3 29.

Page 12 of 241

10Kort en bondigStuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 43, contactslot‐
standen 3 127.

Page 13 of 241

Kort en bondig11Overzicht instrumentenpaneel

Page 14 of 241

12Kort en bondig
1Elektrische ruitbediening .......30
2 Buitenspiegels ......................29
3 Cruise control .....................143
Snelheidsbegrenzer ............145
4 Zijdelingse luchtroosters .....124
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 111
Omgevingsverlichting ......... 114 Parkeerlichten .....................111
Knoppen voor Driver
Information Center ................93
6 Instrumenten ........................ 83
7 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 75
8 Driver Information Center ...... 93
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 77
10 Centrale vergrendeling .........23
Stadsmodus ........................ 141
Brandstofkeuzeschakelaar ...84Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 128
Traction Control-systeem ...139
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............140
Parkeerhulp ........................ 146
Stoelverwarming ...................40
Verwarmd stuurwiel ..............76
11 Colour-Info-Display ..............98
Graphic-Info-Display .............99
12 Alarmknipperlichten ...........110
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 89
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................88
13 Status-LED alarmsysteem ...27
14 Middelste luchtroosters ......124
15 Zijdelingse luchtroosters
passagierszijde ...................124
16 Handschoenenkastje ...........55
17 Verwarming en ventilatie ....116
18 Stekkerdoos .......................... 8219AUX-ingang, USB-ingang .....11
20 Keuzehendel,
versnellingsbak ..................132
21 Handrem ............................. 138
22 Contactslot met stuurslot ...127
23 Claxon .................................. 76
Bestuurdersairbag ...............46
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 166
25 Stuurwiel instellen ................75
26 Lichtschakelaar ..................108
Koplampverstelling ............110
Mistachterlicht ....................111
Zekeringhouder ..................184
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 112
Helderheid van
omgevingslicht ...................112

Page 15 of 241

Kort en bondig13RijverlichtingLichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7=Verlichting uit8=Zijmarkeringslichten9=Dimlicht of grootlichtLichtschakelaar met
automatische verlichtingAUTO=Automatische verlichting:
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=Activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=Zijmarkeringslichten9=Dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 109.
Mistachterlicht
Druk op r in de lichtschakelaar.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtLichtsignaal=Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht=Hendel van u af
duwenDimlicht=Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 109, lichtsignaal 3 109.

Page 16 of 241

14Kort en bondig
RichtingaanwijzersHendel
omhoog=Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag=Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 111, parkeer‐
lichten 3 111.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 110.
Claxon
j indrukken.

Page 17 of 241

Kort en bondig15Wis-/wasinstallatieVoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
wissers één slag te laten maken wan‐
neer de voorruitenwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 77, wisserblad
vervangen 3 171.Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 77,
sproeiervloeistof 3 168.

Page 18 of 241

16Kort en bondig
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uitAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐
terruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 78.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü -toets indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 32.
Verwarmbare buitenspiegels
Met de toets Ü schakelt u ook de ver‐
warmbare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegel 3 29.

Page 19 of 241

Kort en bondig17
Ruiten ontwasemen enontdooien
■ Luchtverdeelschakelaar op l zet‐
ten.
■ Toets V indrukken.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Klimaatregelsysteem 3 116.Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in en druk
op de ontgrendelknop op de keuze‐
hendel en schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan koppeling in de neu‐
trale stand laten opkomen, koppeling
weer intrappen en nogmaals schake‐
len.
Handgeschakelde versnellingsbak 3 132.

Page 20 of 241

18Kort en bondig
Geautomatiseerde
versnellingsbakN=neutrale standD/
M=schakelen tussen automati‐
sche (D) en handgeschakelde
(M) schakelmodus. D of M ver‐
schijnt op het schermpje van
de transmissie<=opschakelen in handgescha‐
kelde modus]=terugschakelen in handge‐
schakelde modusR=achteruitversnelling. Uitslui‐
tend inschakelen als de auto
stilstaatGeautomatiseerde versnellingsbak
3 133.Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ■ bandenspanning en -staat 3 188,
3 229
■ motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 166
■ alle ruiten, spiegels, rijverlichting en
kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuwof ijs en gebruiksklaar
■ juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 29,
3 36, 3 41
■ werking van remsysteem bij lage snelheid, vooral bij vochtige rem‐
men

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 250 next >