ABS OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 68 of 285
66Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................67
Stuurwielverstelling ...................67
Stuurbedieningsknoppen ...........67
Verwarmd stuurwiel ...................67
Claxon ....................................... 68
Waarschuwing voetgangersvei‐ ligheid ....................................... 68
Wis- en wasinstallatie voorruit ...68
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 70
Buitentemperatuur .....................70
Klok ........................................... 71
Elektrische aansluitingen ...........71
Inductief opladen .......................72
Waarschuwingslampjes, meters en controlelampjes .......................74
Instrumentengroep ....................74
Snelheidsmeter ......................... 76
Kilometerteller ........................... 76
Accumeter ................................. 76
Efficiencymeter .......................... 76
Energiemeter ............................. 78
Regeneratief remmen ................78
Actieradius totaal .......................79Service-display .......................... 79
Controlelampjes ........................79
Richtingaanwijzers ....................79
Gordelverklikker ........................79
Airbag en gordelspanners .........80
Airbag-deactivering ...................80
Laadsysteem ............................. 80
Service-indicatie ........................81
Remsysteem ............................. 81
Elektrische handrem ..................81
Elektrische handrem defect .......81
Antiblokkeersysteem (ABS) .......81
SPORT-modus .......................... 82
Lane keep assist .......................82
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............................................ 82
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....82
Traction Control-systeem UIT ...82
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 82
Startbeveiliging .......................... 83
Voertuig gereed .........................83
Rijverlichting .............................. 83
Groot licht .................................. 83
Grootlichtassistentie ..................83
Mistachterlicht ........................... 83
Cruise control ............................ 83
Voorligger gedetecteerd ............83
Voetgangersdetectie .................83Snelheidsbegrenzer ..................84
Verkeersbordherkenning ...........84
Portier open ............................... 84
Displays ....................................... 84
Driver Information Center ..........84
Info-Display ............................... 87
Boordinformatie ........................... 92
Geluidssignalen .........................92
Batterijspanning .........................93
Persoonlijke instellingen ..............93
Telematicaservice ........................97
OnStar ....................................... 97
Page 77 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen75OverzichtORichtingaanwijzers 3 79XGordelverklikker 3 79vAirbags en gordelspanners
3 80VAirbag deactiveren 3 80pLaadsysteem 3 806Laat auto spoedig nakijken
3 81RRemsysteem 3 81mElektrische parkeerrem
3 81jStoring elektrische
parkeerrem 3 81uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 813SPORT-modus 3 82aLane Keep Assist 3 82aElektronische stabiliteitsre‐
geling UIT 3 82bElektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem 3 82kTraction Control-systeem
uit 3 82wBandenspanningscontro‐
lesysteem 3 82dStartbeveiliging 3 834Auto gereed 3 838Buitenverlichting 3 83CGroot licht 3 83fGrootlichtassistent 3 83øMistachterlicht 3 83mCruisecontrol 3 83AVoorligger gedetecteerd
3 837Voetgangersdetectie
3 83LSnelheidsbegrenzer
3 84LVerkeersbordherkenning
3 84hPortier open 3 84Reconfigureerbare
instrumentengroep
De indeling van de instrumenten‐
groep is te wijzigen. Ga met de bedie‐
ning op het stuurwiel naar de verschil‐ lende displayzones en blader door de
verschillende displays.
U kunt uit drie verschillende display‐
configuraties kiezen:
● Simpel configuratie toont de snel‐
heidsmeter met een vereenvou‐ digde hoogspanningsaccumeteren een efficiency-lampje.
● Standaard configuratie toont de
snelheidsmeter met een hoog‐
spanningsaccumeter en een effi‐ ciency-meter.
● Uitgebreid configuratie toont de
snelheidsmeter met een hoog‐ spanningsaccumeter, efficiency-
ring en elektriciteitsmeter.
Driver Information Center 3 84.
Page 83 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen81Brandt bij ingeschakeld
aandrijvingssysteem
1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
2. Stoppen, auto uitschakelen. 3. De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Als u rijdt terwijl p brandt, kan de 12
V-accu leegraken.
Voertuig starten en stoppen 3 158.
Service-indicatie
6 brandt geel.
Storing in de auto. Onmiddellijk de hulp van een werkplaats inroepen.
Remsysteem R brandt rood.
Licht op wanneer de auto wordt inge‐
schakeld. Het remvloeistofpeil is te
laag of er is een ander probleem met
het remsysteem.
Remvloeistofpeil 3 228.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt Elektrische handrem is aangetrokken
3 166.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 166.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Er kan een foutmelding op het Driver
Information Center verschijnen
3 84.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
auto enkele seconden. Het systeem
is na het doven van het controle‐
lampje klaar voor gebruik.
Page 84 of 285
82Instrumenten en bedieningsorganenAls de controlelamp na enkele secon‐den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 165.
SPORT-modus 3 licht op als de Sport-modus
wordt geselecteerd.
SPORT-modus 3 160.
Lane keep assist a brandt groen of geel, of knippert
geel.
Brandt groen
Het systeem wordt ingeschakeld en is gebruiksklaar.
Brandt geel Het systeem nadert een waargeno‐
men rijstrookmarkering, zonder dat
de richtingaanwijzer naar die kant is
ingeschakeld.Knippert geel
Het systeem herkent dat de auto de rijstrook grotendeels heeft verlaten.
Lane Keep Assist 3 200.
Elektronische stabiliteitsre‐ geling UIT
n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 169.
Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control- systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt Er zit een storing in het systeem.Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.Knippert
Het systeem is actief en helpt de
bestuurder bij het goed besturen van
de auto onder lastige omstandighe‐
den.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 169.
Traction Control-systeem 3 168.
Traction Control-systeem UIT
k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Traction Control-systeem 3 168.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Page 102 of 285
100Instrumenten en bedieningsorganenStartblokkering
OnStar kan met externe signalen het
starten van de auto blokkeren
wanneer het contact is afgezet.
Diagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als de auto boordinformatie laat zien, op
Z te drukken om contact op te nemen
met een adviseur. U kunt hem/haar
vragen een realtime diagnose uit te
voeren om de oorzaak van het
probleem op te sporen. Afhankelijk
van de resultaten biedt de adviseur
meer ondersteuning.
Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e- mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals aandrijvingssys‐
teem, transmissie, airbags, ABS, enandere grote systemen. Ook bevat
het informatie over mogelijke onder‐
houdspunten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op
de link in de e-mail te klikken en u met
uw account aan te melden.
OnStar-instellingen
OnStar-PIN
U hebt een viercijferige PIN nodig
voor toegang tot alle OnStar-servi‐
ces. U moet een eigen PIN invoeren
wanneer u voor de eerste keer met
een adviseur belt.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en de PIN te wijzigen.
Accountgegevens
Een OnStar-abonnee heeft een
account waar alle gegevens in zijn
opgeslagen. Druk op Z en spreek
met een adviseur of log in met uw
account als u accountinformatie wilt
wijzigen.Als de OnStar-service voor een
andere auto moet worden gebruikt,
druk dan op Z en vraag of de account
op de nieuwe auto kan worden over‐
gedragen.
Let op
Informeer OnStar onmiddellijk over
de wijzigingen als de auto wordt
afgevoerd, verkocht of anderszins
overgedragen en beëindig de
OnStar-service voor deze auto.
Voertuiglocatie
De voertuiglocatie wordt aan OnStar
doorgegeven wanneer er een service wordt verzocht of getriggerd. Eenbericht op het Info-Display geeft aan
dat deze informatie is verzonden.
Als u het doorgeven van de voertuig‐
locatie wilt activeren of deactiveren,
drukt u op j totdat u een audiobericht
hoort.
Het deactiveren wordt aangegeven
door het controlelampje dat korte tijd
rood of groen knippert en iedere keer
wanneer de auto wordt gestart.
Page 167 of 285
Rijden en bediening165Wasstraatmodus (auto aan) -
bestuurder uit auto
N inschakelen terwijl de auto is inge‐
schakeld zonder inzittenden:
1. Trap het rempedaal in.
2. Open het portier.
3. Schakel N in.
4. Laat het rempedaal los. 5. Op het schermpje moet N blijven
staan. Herhaal stappen 1-4 als
dat niet het geval is.
6. Stap uit de auto en sluit het portier.
De auto is nu gereed voor de
wasstraat.
Bij het weer instappen is mogelijk
automatisch P ingeschakeld.Remmen
Het remsysteem omvat twee onaf‐
hankelijke remcircuits.
Wanneer een remcircuit uitvalt, kan
de auto nog met het andere circuit
worden afgeremd. De remvertraging
wordt echter alleen bereikt wanneer u
het rempedaal stevig bedient. Hier‐
voor is aanzienlijk meer kracht nodig.
De remweg wordt langer. Alvorens de
rit te vervolgen, moet u de hulp van
een werkplaats.
Als de auto is uitgeschakeld,
verdwijnt de rembekrachtiging nadat
het rempedaal een of twee keer is
ingetrapt. De remwerking wordt hier‐
door niet verminderd, maar er is
aanzienlijk meer kracht nodig om het
rempedaal te bedienen. Vooral bij het slepen hiermee rekening houden.
Controlelamp R 3 81.
Antiblokkeersysteem
Het antiblokkeersysteem (ABS) voor‐
komt dat de wielen blokkeren.Zodra een wiel dreigt te blokkeren,
regelt het ABS de remdruk af op het
desbetreffende wiel. De auto blijft ook bij een noodstop bestuurbaar.
De ABS-regeling is merkbaar door
het tikken van het rempedaal en door regelgeluiden.
Voor optimale remwerking het rempe‐
daal tijdens het hele remproces volle‐ dig intrappen, ongeacht het tikken
van het pedaal. De druk op het
rempedaal niet verminderen.
Voordat u wegrijdt, voert het systeem een zelftest uit die u misschien kunt
horen.
Controlelamp u 3 81.
Storing9 Waarschuwing
Bij een defect aan het ABS kunnen
de wielen bij krachtig remmen deneiging hebben te blokkeren. De
voordelen van het ABS vallen dan
Page 231 of 285
Verzorging van de auto229Accu9Gevaar
Alleen een geschoolde onder‐
houdsmonteur met de juiste
kennis en gereedschappen mag
de hoogspanningsaccu inspecte‐
ren, testen of vervangen.
Raadpleeg een werkplaats als de
hoogspanningsaccu onderhoud
vergt.
Deze auto heeft een hoogspannings‐
accu en een standaardaccu van
12 V.
Na een botsing kan het sensorsys‐
teem het hoogspanningssysteem
uitschakelen. In dit geval wordt de
hoogspanningsaccu ontkoppeld en
start de auto niet.
Er verschijnt een servicebericht op
het Driver Information Center.
Bied de auto bij een werkplaats aan
voor onderhoud voordat u deze weer
gebruikt.
Airbagsysteem 3 46.
Voor minder direct zonlicht op uw
auto en een langere levensduur van
de hoogspanningsaccu is er een
dekzeil bij uw Opel Ampera Service
Partner verkrijgbaar.
Uw erkende Opel Ampera-e Service‐
partner kan u vertellen hoe u de hoog‐ spanningsaccu kunt recyclen.
Laat de auto op het stopcontact
aangesloten zitten, ook als deze
volledig opgeladen is, om de hoog‐
spanningsaccu voor de volgende rit
op temperatuur te houden. Dit is met
name belangrijk bij extreem hoge of
lage temperaturen.
Vermeld het artikelnummer op het
label van de standaardaccu van
12 V als u een nieuwe standaardaccu
van 12 V nodig hebt. De auto heeft
een Absorbed Glass Mat (AGM) stan‐
daardaccu van 12 V.
Als er een standaardaccu van 12 V wordt ingebouwd, is de levensduur
van de standaardaccu van 12 V
korter. Let op: bij het gebruik van een 12V-oplaadapparaat op de 12V-
AGM-accu, heeft het oplaadapparaat
wellicht een stand voor AGM-accu's.
Gebruik een eventueel beschikbareAGM-stand op het oplaadapparaat,
om de oplaadspanning te beperken
tot 14,8 V.
Ga te werk volgens de instructies van de fabrikant van de oplader.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
In de motorruimten zijn aansluitpun‐
ten aangebracht voor het starten met
hulpstartkabels.
Starthulp gebruiken 3 252.
Koppel de zwarte minkabel (-) van de
standaardaccu van 12 V los van de
standaardaccu van 12 V om te voor‐
komen dat de standaardaccu van
12 V wordt ontladen of sluit een accu‐ druppellader aan.
Sluit de standaardaccu van 12 V
alleen aan en ontkoppel deze alleen
wanneer de auto is uitgeschakeld.
Page 263 of 285
Service en onderhoud261SproeiervloeistofGebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Remvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Page 278 of 285
276TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 156
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....................... 260
Aanduidingen op banden ..........242
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 222
Accu ........................................... 229
Accumeter .................................... 76
Achterlichten .............................. 232
Achterruitverwarming ................... 36
Achteruitkijkcamera ...................194
Achteruitrijlichten .......................107
Actieradius totaal ..........................79
Actieve noodrem......................... 176
Afbeeldingen weergeven ............134
Afbeeldingsbestanden ................130
Afbeelding via USB activeren .....134
Afmetingen auto ........................265
Airbag deactiveren ....................... 51 Airbag-deactivering ...................... 80
Airbag en gordelspanners ...........80
Airbaglabel.................................... 46
Airbagsysteem ............................. 46
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 153
Alarmknipperlichten ...................105
Algemene aanwijzingen .............139
DAB ......................................... 128
Infotainment-systeem ..............109Algemene informatie ..........130, 138
AUX ......................................... 130
Bluetooth ................................. 130
Smartphone-applicaties ..........130
Telefoon .................................. 139
USB ......................................... 130
Algemene richtlijnen voor het rijden ............................... 154, 155
Andere auto slepen ...................255
Antiblokkeersysteem .................165
Antiblokkeersysteem (ABS) .........81
Antidiefstalfunctie ......................110
Armsteun ................................ 41, 43
Armsteun met opbergruimte ........60
Audio afspelen ............................ 132
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................. 111
Audiobestanden ......................... 130
Audio via USB activeren .............132
Automatische dimfunctie .............34
Automatische verlichting ............ 103
Automatisch vergrendelen ...........26
Automatisch volume ...................119
Auto ontgrendelen .........................4
Auto optakelen ........................... 222
Auto slepen ................................ 254
Auto stallen ................................. 223
AUX Algemene informatie ...............130
Apparaat aansluiten ................130