OPEL ASTRA J 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 171 of 189
Streaming audio via Bluetooth171Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................171
Bediening ................................... 171Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het Infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten die
A2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile), versie 1.2 of hoger, on‐ dersteunen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐ fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐
raat op het infotainmentsysteem vertrouwd met de gebruiksaanwij‐
zing voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 174.
■ De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiksaan‐
wijzing van het apparaat).
■ Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet het apparaat
wellicht op "zichtbaar" staan (zie
gebruiksaanwijzing van het appa‐
raat).
■ De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsysteem
gekoppeld en verbonden zijn
3 174.
Bluetooth-muziekmodus
activeren Druk één of meerdere malen op
AUX om de Bluetooth-muziekmodus
te activeren.
Page 172 of 189
172Streaming audio via Bluetooth
Streaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden
gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast 3 149.
Naar vorige of volgende track springen
Druk kort op s of u op het be‐
dieningspaneel van het Infotainment‐ systeem.
Page 173 of 189
Telefoon173TelefoonAlgemene aanwijzingen.............173
Bluetooth-verbinding ..................174
Noodoproep ............................... 176
Bediening ................................... 177
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................180Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoonpor‐
tal worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
mogelijk zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de bedienings‐ handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Page 174 of 189
174Telefoonvoordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen .
Zet Bluetooth op Aan .
Een Bluetooth-apparaat
koppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer Te‐
lefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Page 175 of 189
Telefoon175
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het
systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer Selecteren om de verbin‐
ding te maken.
Page 176 of 189
176Telefoon
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer Verbreken om het apparaat
los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Als het apparaat verbonden is, moet
het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).Selecteer Wissen om het apparaat te
verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer Te‐
lefooninstellingen en vervolgens Fa‐
brieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
Page 177 of 189
Telefoon177worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐ oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk datde functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 174.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
■ De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 174.
Handsfreemodus activeren
Druk op PHONE op het bedienings‐
paneel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Page 178 of 189
178Telefoon
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 174.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiërenHandmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer Nummer invoeren . Het vol‐
gende scherm verschijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Het telefoonboek kan alleen worden
gedownload als deze functie wordt
ondersteund door uw mobiele tele‐
foon. Voor nadere informatie verwij‐
zen wij u naar de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon.
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het actieve telefoonhoofd‐
menu op de multifunctionele knop om
Menu telefoon te openen.
Selecteer Telefoonboek . Selecteer
Zoeken en vervolgens Voornaam of
Achternaam . Het volgende scherm
verschijnt.
Page 179 of 189
Telefoon179
Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐
mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Het telefoonboek wissen
Als u alle vermeldingen in het tele‐
foonboek van het Infotainmentsys‐
teem wilt wissen, drukt u op PHONE.
Selecteer Telefoonboek en dan Alles
wissen .
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐
behorende bellijsten.
Druk in het actieve telefoonhoofd‐
menu op de multifunctionele knop om
Menu telefoon te openen. Selecteer
Gesprekslijsten .
Het volgende scherm verschijnt.Selecteer de gewenste gesprekslijst,
bijv. Gemiste oproepen . Er verschijnt
een menu met de betreffende ge‐ sprekslijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op 7 op het stuurwiel om naar
het menu Opnieuw kiezen te gaan.
Druk op 7 om een telefoonnummer te
gaan kiezen.
Druk op xn op het stuurwiel om het
menu Opnieuw kiezen te verlaten.
Gebruik eventueel de multifunctio‐ nele knop om op het display Nee te
selecteren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
Page 180 of 189
180Telefoon
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.
Oproep beantwoorden: selecteer Aannemen op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren op het display.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer
Aannemen op het display.
Tweede oproep weigeren en huidig gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren op het display.
Beltoon wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume 3 154.
Functies tijdens een telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu op het display.
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer Gesprek via handset in het
menu Verbonden om het gesprek
door te schakelen naar de mobiele te‐ lefoon.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Stel Mic dempen in op Aan in het
menu Verbonden . De beller kan u niet
meer horen.
Stel Mic dempen weer op Uit in om de
microfoon weer in te schakelen.Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐ biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
■ De buitenantenne moet professio‐ neel worden geïnstalleerd om het
maximaal mogelijke bereik te krij‐
gen.
■ Maximaal zendvermogen: 10 watt
■ De mobiele telefoon moet op een geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Zie de betreffende opmer‐
king in het Instructieboekje, hoofd‐
stuk Airbagsysteem .