sensor OPEL ASTRA K 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 237 of 281

Verzorging van de auto23510. Ga verder met het achterwielrechts en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 8.
11. Ga verder met het achterwiel links
en herhaal de procedure zoals be‐ schreven in stap 8. De claxon
piept twee keer ter aanduiding dat de sensoridentificatiecode aan
het linkerachterwiel is gekoppeld
en dat de procedure voor het kop‐
pelen van de bandenspannings‐
sensoren afgesloten is.
12. Schakel het contact uit.
13. Breng alle vier banden op de aan‐
bevolen bandenspanning zoals
aangegeven op het etiket ban‐
denspanningsinformatie.
14. Zorg dat de bandenlaadstatus volgens de geselecteerde span‐
ning is ingesteld 3 100.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2–3 mm (4 mm voor winterban‐ den) is bereikt.Omwille van de veiligheid wordt het
aanbevolen dat de profieldiepte van de banden op één as onderling niet
meer dan 2 mm verschilt.
De wettelijk toegestane minimumpro‐
fieldiepte (1,6 mm) is bereikt wanneer het profiel tot aan een van de slijtage- indicatoren (TWI = Tread Wear Indi‐
cator) is afgesleten. De locatie hier‐ van is met markeringen op de zijkant
van de band weergegeven.
Is de slijtage voor groter dan achter,
dan de voorbanden regelmatig om‐
wisselen met de achterbanden. De
draairichting van de wielen moet de‐
zelfde zijn als voorheen.
Banden verouderen ook wanneer er
niet mee gereden wordt. Wij raden u
aan de banden om de zes jaar te ver‐ vangen.
Van banden- en velgmaat veranderen
Bij het gebruik van banden met een
andere bandenmaat dan af fabriek
gemonteerd, moeten mogelijk de
snelheidsmeter en de voorgeschre‐
ven bandenspanning geherprogram‐
meerd worden en moeten er eventu‐
eel andere aanpassingen aan de auto
worden verricht.
Na montage van banden met een an‐ dere bandenmaat de sticker met debandenspanning laten vervangen.
Verder moet ook de geavanceerde
parkeerhulp worden gekalibreerd
3 180.9 Waarschuwing
Het gebruik van ongeschikte ban‐
den of velgen kan tot ongelukken
leiden en maakt de typegoedkeu‐
ring van het voertuig ongeldig.

Page 278 of 281

276Handmatige modus ...................160
Handmatige stoelverstelling .........44
Handrem ............................. 165, 166
Handschoenenkastje ...................68
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 168
Hoofdsteunen .............................. 42
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 143
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 64
Indicatie afstand tot voorligger ...177
Info-Display................................. 106
Info-Displays ............................... 100
Inhouden ................................... 264
Inklapbare spiegels .....................35
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 133
Instrumentengroep ......................87
Instrumentenverlichting .............221
Interieurverlichting ......................131
K
Katalysator ................................. 158 Kentekenverlichting ...................220
Keuzehendel ..................... 159, 163
Kilometerteller .............................. 91
Kindersloten ................................. 30
Kinderveiligheids-systemen ..........61Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................135
Klok............................................... 82
Koelvloeistof .............................. 209
Koelvloeistof en antivries ............252
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...92
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 125
Koplampverstelling ....................125
L
Laadsysteem ............................... 96
Lane keep assist ..................97, 195
LED-koplampen ....................99, 125
Leeslampen ............................... 132
Lekke band ................................. 239
Lichtschakelaar .......................... 123
Lichtsignaal ................................ 124
Luchtinlaat ................................. 144
Luchtroosters .............................. 143
M Massage ....................................... 51
Meters........................................... 90
Mistachterlicht ...................... 99, 130
Mistlamp ...................................... 99
Mistlampen ................................ 216
Mistlampen voor ........................130
Motorgegevens .......................... 259
Motor-ID...................................... 255
Motorkap .................................... 207Motorolie .................... 208, 252, 256
Motoroliedruk ............................... 98
Motor starten ............................. 150
N Nieuwe auto inrijden ..................147
O
Obstakeldetectiesystemen .........180
Olie, motor .......................... 252, 256
OnStar ........................................ 118
Ontlaadbeveiliging accu ............134
Opbergruimte................................ 68
Opbergruimte voor........................ 69
Opbergvakken .............................. 68
Opgeslagen instellingen ...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 180
Parkeerlichten ............................ 131
Parkeren .............................. 18, 155
Park pilot met ultrasoonsensoren 180
Partikelfilter ................................. 157
Pech ........................................... 246
Persoonlijke instellingen ............110
Pollenfilter .................................. 144
Portieren ....................................... 30
Portier open ............................... 100
Prestaties ................................... 261
Profieldiepte ............................... 235

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40