OPEL ASTRA K 2018.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 91 of 191
91Telefoonweergave........................44
Telefoonweergave activeren ........44
TMC-zenders ................................ 47
Toepassingenbalk ........................17
Toetsenblok .................................. 18
Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord ............18
Toetsenbord symbolen .............18
Toetsenborden ............................. 18
TP ................................................. 34
Trip met routepunten ....................55
Tijd ................................................ 29
U USB .............................................. 41
USB activeren......................... 42, 43
V Valetmodus Ontgrendelen ............................ 29
Vergrendelen ............................ 29
Veelgestelde vragen .....................85
Verkeersincidenten .......................61
Verkeersinformatie .......................34
Volume Automatisch volume ..................28
Maximaal inschakelvolume .......28
Stiltefunctie................................ 13
Volume instellen ........................13
Volume-instellingen ......................28Z
Zenderlijst ..................................... 33
Zender zoeken.............................. 33
Page 92 of 191
92
Page 93 of 191
Inleiding....................................... 94
Basisbediening .......................... 102
Radio ......................................... 109
Externe apparaten .....................115
Navigatie .................................... 123
Spraakherkenning ......................138
Telefoon ..................................... 139
Trefwoordenlijst ......................... 150R 4.0 / Navi 4.0 IntelliLink
Page 94 of 191
94InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............94
Antidiefstalfunctie ......................... 95
Overzicht bedieningselementen ..96
Gebruik ........................................ 99Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas Infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenlijsten
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het Infotainmentsysteem aansluiten; via
kabel of via Bluetooth ®
.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche viaplanning brengt u veilig naar
uw bestemming en kan, desgewenst,
files of andere knelpunten omzeilen.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het Infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het Infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke
display kunt u het systeem gemakke‐
lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Page 95 of 191
Inleiding959Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐ systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet
worden. Hier moet u in het bijzon‐
der letten op eenrichtingsstraten,
wegen en inritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 96 of 191
96InleidingOverzicht bedieningselementenBedieningspaneel
Page 97 of 191
Inleiding971Info-Display /
Aanraakscherm ...................102
2 Beginmenu .......................... 102
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
of Nav : BringGo ®
app
Navigation : geïntegreerde
navigatie
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 99
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................106
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........143of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 121
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 138
5 v
Kort indrukken: naar de
volgende zender gaan
wanneer de radio actief is ...109
of naar het volgende
nummer gaan wanneer
externe apparaten actief
zijn ....................................... 117
Lang indrukken: omhoog
zoeken wanneer de radio
actief is ................................ 109
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............117
6 m
Kort indrukken: Infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............99
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............99Lang indrukken: Infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...99
Draaien: volume
aanpassen ............................ 99
7 t
Kort indrukken: ga naar de vorige zender wanneer de
radio actief is ....................... 109
of ga naar het vorige
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ............117
Lang indrukken: omlaag
zoeken wanneer de radio
actief is ................................ 109
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 117
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 99
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............121
Page 98 of 191
98InleidingStuurbedieningsknoppen
1qw
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden ...............99
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden .............139
of open telefoonmenu mits telefoon verbonden .............143
of laatste nummer in
oproeplijst bellen wanneer
telefoonmenu wordt
weergegeven ...................... 143
of wisselen tussen
gesprekken als
gesprekken in de wacht
staan ................................... 143
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 138
2 SRC (bron) ............................ 99
Drukken: audiobron
selecteren ............................. 99
Omhoog-/omlaagdraaien:
volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren wanneer de
radio actief is ....................... 109
of volgende/vorige
nummer/hoofdstuk/
afbeelding selecteren
wanneer externe
apparaten actief zijn ............117of volgende/vorige
nummer in oproeplijst
selecteren wanneer de
telefoonportal actief en de
oproeplijst geopend is .........143
Omhoog-/omlaagdraaien
en vasthouden: snel door
de items in de oproeplijst
bladeren .............................. 143
3 +
Indrukken: harder zetten
4 –
Indrukken: zachter zetten
5 xn
Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren .........143
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 138
of mutefunctie in- /
uitschakelen .......................... 99
Page 99 of 191
Inleiding99GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 96
● het aanraakscherm 3 102
● audioknoppen op het stuurwiel 3 96
● de spraakherkenning 3 138
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Druk kort op X om het systeem in te
schakelen. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Druk lang op X om het systeem uit te
schakelen.Automatisch uitschakelen
Wanneer het Infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het
contact is uitgeschakeld, dan wordt
het 10 minuten na de laatste invoer
automatisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 105.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 105 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐
lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 102.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
Page 100 of 191
100Inleiding
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 109
● Externe apparaten 3 117
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 118
● Filmfuncties 3 120
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 139.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 143.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.