OPEL CASCADA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 101 of 263
Instrumenten en bedieningsorganen99
Druk op de toets MENU om tussen de
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig X
Druk op de toets MENU om X te
selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu's.
Afhankelijk van de versie kunnen de
mogelijke submenu's zijn:
■ Eenheid : u kunt de weergegeven
eenheden veranderen
■ Bandenspanning : controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 215
■ Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3 215
■ Resterende levensduur olie : geeft
aan wanneer de motorolie ververst
en het filter vervangen moet wor‐
den 3 89
Page 102 of 263
100Instrumenten en bedieningsorganen
■Snelheidswaarschuwing : bij over‐
schrijden van de ingestelde snel‐
heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ naal
■ Verkeersbordherkenning : geeft
herkende verkeersborden weer
voor het huidige gedeelte van de
route 3 176
■ Volgafstand : geeft de afstand tot
een rijdende voorligger weer
3 164
Informatiemenu dagteller/
brandst. W
Druk op de toets MENU om W te
selecteren.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
Pagina 1:
■ dagteller 1
■ gemiddeld verbruik 1
■ gemiddelde snelheid 1
Pagina 2: ■ dagteller 2
■ gemiddeld verbruik 2
■ gemiddelde snelheid 2
Page 103 of 263
Instrumenten en bedieningsorganen101
Pagina 3:■ digitale snelheid
■ actieradius
■ momentaan verbruik
De informatie op pagina 1 en
pagina 2 kan apart worden gereset voor kilometerteller, gemiddeld ver‐
bruik en gemiddelde snelheid, waar‐
door het mogelijk is om verschillende tripinformatie weer te geven. Selec‐
teer pagina's door aan het stelwiel op
de richtingaanwijzer te draaien.Dagteller 1 of 2
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2.000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de toets
SET/CLR te drukken of door apart
voor de geselecteerde pagina 1 of 2
op de resetknop bij de snelheidsme‐
ter te drukken.
Gemiddeld verbruik 1 of 2
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en begint met een
standaardwaarde.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende enkele seconden op de toets
SET/CLR te drukken.
Gemiddelde snelheid 1 of 2
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Zet deze terug door apart voor de ge‐
selecteerde pagina 1 of 2 gedurende enkele seconden op de toets
SET/CLR te drukken.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Actieradius
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Page 104 of 263
102Instrumenten en bedieningsorganen
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het dis‐ play.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐
ken, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐ peren 3 96.
Momentaan verbruik Weergave van het huidige verbruik.
Informatiemenu ECO s
Druk op de toets MENU om s te
selecteren.Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
■ Schakelindicatie : De huidige ver‐
snelling verschijnt in een pijltje. Het
cijfer erboven geeft aan dat de be‐
stuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weergege‐
ven op een gesegmenteerd dis‐
play. Pas voor een zuinige rijstijl uw
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone
blijven. Hoe meer segmenten er
gevuld zijn, hoe hoger het brand‐
stofverbruik. Tegelijkertijd wordt de
huidige verbruikswaarde weerge‐
geven.
■ Grootverbruikers : Lijst met grootste
momenteel ingeschakelde comfort‐
gebruikers verschijnt in aflopende
volgorde. De mogelijke brandstof‐
besparing wordt weergegeven.
Een uitgeschakelde verbruiker ver‐ dwijnt van de lijst en de verbruiks‐
waarde wordt bijgewerkt.
Incidenteel wordt de achterruitver‐
warming automatisch geactiveerd
om de motor zwaarder te belasten.
In dat geval wordt de achterruitver‐
warming aangeduid als een van de
Page 105 of 263
Instrumenten en bedieningsorganen103
grootste verbruikers, zonder dat de
bestuurder deze heeft geactiveerd.
■ Zuinig rijden : Toont de ontwikkeling
van het gemiddelde verbruik over
een afstand van 50 km. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en tonen de ge‐
volgen van het terrein of het rijge‐
drag voor het brandstofverbruik.
Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display Afhankelijk van de modelspecifieke
uitvoering heeft de auto een Graphic- Info-Display of een Colour-Info-Dis‐
play.
Het Info-Display bevindt zich in het in‐
strumentenbord boven het "Infotain‐
ment"-systeem.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem is het Graphic-Info-Display in twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 129
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 107
Page 106 of 263
104Instrumenten en bedieningsorganen
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 84
■ buitentemperatuur 3 83
■ datum 3 84
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 129
■ achteruitkijkcamera 3 174
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐
systeem
■ systeeminstellingen
■ boordinformatie 3 105
■ persoonlijke instellingen 3 107
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.Toets CONFIG indrukken: Menupa‐
gina Instellingen verschijnt.
Draai aan de multifunctionele knop
om:
■ Een instelling of waarde te selecte‐
ren.
■ Een menuoptie weer te geven.
Druk op de multifunctionele knop om: ■ Een instelling of waarde te bevesti‐
gen.
■ De gemarkeerde optie te selecte‐ ren of te activeren.
■ Een systeemfunctie in/uit te scha‐ kelen.
Druk op de toets BACK om:
■ Een menu of instelling zonder wij‐ ziging af te sluiten.
■ Vanuit een submenu naar een ho‐ ger menuniveau terug te keren.
■ Het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen. Houd BACK en‐
kele seconden ingedrukt om de ge‐
hele invoer te wissen.
Page 107 of 263
Instrumenten en bedieningsorganen105
Sluit het menu Instellingen af door
steeds op toets BACK te drukken of
door na het bevestigen van de wijzi‐
gingen op toets CONFIG te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC); in sommige gevallen samen met een
waarschuwing en een geluidssignaal.
Druk op de knop SET/CLR, de knop
MENU of draai aan het stelwieltje om
een bericht te bevestigen.
Berichten op het Driver
Information Center (DIC)
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
■ serviceberichten
■ vloeistofpeilen
■ diefstalalarmsysteem
■ remmen
■ rijregelsystemen
■ bestuurdersondersteuningssyste‐ men
Page 108 of 263
106Instrumenten en bedieningsorganen
■ cruise control
■ snelheidsbegrenzer
■ frontaanrijdingswaarschuwing
■ parkeerhulpsystemen
■ verlichting, gloeilamp vervangen
■ wis-/wasinstallatie
■ portieren, ruiten
■ softtop
■ bagageruimte, kofferdeksel
■ blindehoeksysteem
■ verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ handzender
■ veiligheidsgordels
■ airbagsystemen
■ motor en versnellingsbak ■ bandenspanning
■ roetfilter
■ accustatus
■ selectieve katalysatorreductie, die‐ seluitlaatvloeistof (DEF), AdBlue3 144Berichten op het
Colour-Info-Display Sommige belangrijke berichten kun‐
nen tevens verschijnen op het Co‐
lour-Info-Display. Druk op de multi‐
functionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts enkele seconden
lang als pop-up.
Geluidssignalen Bij het starten van de motor oftijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐
gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Als bij het wegrijden een van de portieren of het kofferdeksel niet
goed gesloten is.
■ Als de softtop niet geheel geopend of gesloten is.■ Als het deksel van de softtop nietgeheel gesloten is.
■ Als de afscheiding bagageruimte bij
het bedienen van de softtop inge‐klapt is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Als er bij het bedienen van de soft‐ top een bepaalde snelheid wordt
overschreden.
■ Wanneer een geprogrammeerde snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
■ Als er een waarschuwingsbericht verschijnt op het Driver Information
Center (DIC).
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
■ Als er AdBlue moet worden bijge‐ tankt.
Page 109 of 263
Instrumenten en bedieningsorganen107
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center
(DIC).
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 23.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in het Graphic-Info-Display CD 400plus/CD 400/CD300
Page 110 of 263
108Instrumenten en bedieningsorganen
CONFIG-toets indrukken. Nu ver‐
schijnt het menu Instellingen.
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele toets:
■ Instellingen sportmodus
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 157.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarakte‐ ristieken worden sneller.■ Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
■ Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Verandert de kleur van
de instrumentenverlichting.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 84.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Telefooninstellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.