OPEL CASCADA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 51 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen49
■ De instelbare dijbeensteun zo in‐stellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knieholte
ca. twee vingers breed is.
■ Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel‐
kolom ondersteunt.
Stoelverstelling9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Lengteverstelling stoel
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten. Pro‐
beer de stoel heen en weer te schui‐
ven om er zeker van te zijn dat de
stoel vergrendeld is.
Rugleuning
Hendel naar achteren draaien, zitting‐ hoek instellen en hendel loslaten.Laat de rugleuning hoorbaar vastklik‐
ken.
Page 52 of 263
50Stoelen, veiligheidssystemen
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaagZithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun naar uw per‐
soonlijke wens af met de vierweg‐
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Page 53 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen51
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Rugleuning neerklappen
9 Waarschuwing
Passagiers op de achterbank
moeten voorkomen dat ze bij het terugkeren van de zitting naar de
uitgangsstand in het verstelme‐
chanisme bekneld raken.
Voorzichtig
Druk de hoofdsteunen met de
stoel in de hoogste stand omlaag
en til de zonnekleppen op voordat u de rugleuning naar voren klapt.
Rugleuning neerklappen op
handbediende stoelen
Til de ontgrendelingshefboom op en
klap de rugleuning naar voren en
schuif de stoel geheel naar voren.
Terugzetten door de stoel geheel
naar achteren te schuiven. Rugleu‐
ning zonder hefboom te bedienen
rechtop zetten. Laat de rugleuning
vastklikken.9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de stoel stevig op
zijn plaats vergrendeld is alvorens te gaan rijden. Als u dat niet doet,
kan dit bij krachtig remmen of een
botsing letsel veroorzaken.
Na het vastklikken staat de stoel weer
in de uitgangspositie.
De hendel voor het afstellen van rug‐
leuning niet bedienen terwijl de rug‐
leuning naar voren is geklapt.
Page 54 of 263
52Stoelen, veiligheidssystemen
Rugleuning neerklappen op
elektrisch verstelbare stoelen
Ontgrendelingshendel optillen en
rugleuning naar voren klappen. De
stoel schuift automatisch naar voren tot de aanslag.
Om de stoel terug te zetten, de rug‐ leuning rechtop brengen en vergren‐
delen. De stoel schuift automatisch
naar achteren tot de oorspronkelijke
stand.
Als de hoofdsteun van de neerge‐
klapte rugleuning wordt geblokkeerd
door de voorruitsponning boven, zet
dan de stoel iets naar achteren of om‐
laag 3 52, of zet de hoofdsteun in
de laagste stand 3 46.
Beveiligingsfunctie
Als de elektrisch verstelbare stoel
weerstand ondervindt tijdens het naar voren of achteren schuiven, wordtdeze onmiddellijk gestopt en in de te‐
gengestelde richting geschoven.
Let op
Gaat niet op een bewegende zitting
zitten.
Elektrische bediening uitschakelen
Als de stoel met geopend portier ge‐
durende meer dan 10 minuten in de
voorste stand blijft staan, wordt de
elektrische bediening uitgeschakeld.
U schakelt de elektrische bediening in dat geval weer in door het portier tesluiten en te openen of het contact in
te schakelen.
Overbelasting
Wordt de neerklapfunctie elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐
ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.Elektrische stoelverstelling9 Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er bestaat
gevaar voor letsel, vooral voor kin‐ deren. Er kunnen voorwerpen be‐
kneld raken.
Houd de stoelen tijdens het ver‐
stellen goed in de gaten. Inzitten‐
den dienen hierover ingelicht te
worden.
Lengteverstelling stoel
Page 55 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen53
Duw de schakelaar naar voren/ach‐
teren.
Zithoogte
Duw de schakelaar omhoog/omlaag.
Zithoek
Voorste gedeelte van schakelaar om‐
hoog/omlaag zetten.
Rugleuning voorstoelen
Draai de schakelaar naar voren/ach‐
teren.
Page 56 of 263
54Stoelen, veiligheidssystemen
Lendensteun
Stel de lendensteun naar uw per‐
soonlijke wens af met de vierweg‐
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of om‐
laag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of ach‐
teren.
Let op
Als de stoelinstelling elektrisch over‐
belast is, wordt de voeding automa‐
tisch gedurende korte tijd onderbro‐
ken.
Verstelbare dijbeensteun
Trek aan de hendel en verschuif de
dijbeensteun.
Armsteun
De armsteun kan 10 cm naar voren worden geschoven. Onder de arm‐
steun zit een opbergruimte.
Opbergruimte armsteun 3 73.
Page 57 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen55Verwarming
Stel de verwarming af in de gewenstestand door toets ß van de desbetref‐
fende stoel een of meerdere malen in te drukken. De verlichting-LED's in de toets geven de instelling aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐
stelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt wanneer
de motor loopt.
Tijdens een Autostop werkt de stoel‐
verwarming ook.
Stop-startsysteem 3 139.
Ventilatie
Afhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, toets A van de desbetreffende
stoel een of meerdere malen indruk‐
ken.
De verlichting-LED's in de toets ge‐
ven de instelling aan.
De stoelventilatie werkt na het in‐
schakelen van het contact.
De stoelventilatie werkt tijdens een
Autostop.
Stop-startsysteem 3 139.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel
optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Daardoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.
Page 58 of 263
56Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in
gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 65.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelaanbieder De gordelaanbieder is een comfort‐functie waarmee de passagiers
voorin de veiligheidsgordels comfor‐
tabel kunnen omdoen door de gor‐
dels naar voren te brengen.De aanbieder komt eruit wanneer:
■ Het betreffende portier wordt geslo‐
ten en het contact wordt ingescha‐ keld.
■ Het contact aan is en het portier wordt gesloten.
De aanbieder gaat terug wanneer: ■ Het betreffende portier weer wordt geopend.
■ De sleutel uit het contactslot wordt getrokken.
■ De betreffende veiligheidsgordel‐ gesp in het slot wordt gestoken.
■ Een inactieve periode van 45 seconden.
■ De auto gedurende langer dan 15 seconden met een snelheid van
meer dan 6 km/u rijdt.
Duw de gordelaanbieder zachtjes te‐
rug als deze niet uit zichzelf terug
gaat.
Page 59 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen57
Gordelwaarschuwing
De voorstoelen zijn met een gordel‐
verklikker uitgerust, aangegeven voor de bestuurdersstoel als controlelamp
X in de toerenteller 3 92 en voor de
passagiersstoel in de middenconsole
3 90.
Veiligheidsgordelkrachtbegren‐
zers De gordelkrachtbegrenzers van alle
stoelen beperken de krachten die in‐
werken op de inzittenden, doordat de
gordels tijdens een botsing geleidelijk
worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van alle stoelen wor‐ den bij een voldoende zware frontale
botsing of bij een aanrijding van ach‐
teren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp v 3 92.
Geactiveerde gordelspanners door een werkplaats laten vervangen. Gor‐ delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto.Driepuntsgordel
Bevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Page 60 of 263
58Stoelen, veiligheidssystemen
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X 3 92.
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Gebruik van de
veiligheidsgordel tijdens de
zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.