OPEL COMBO 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 21 of 185

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Portieren ...................................... 22
Antidiefstalbeveiliging ..................26
Buitenspiegels ............................. 27
Binnenspiegel .............................. 28
Ruiten .......................................... 28Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat in de Car
Pass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 153.
Sleutel met uitklapbare
sleutelbaardOm uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.
Handzender

Page 22 of 185

20Sleutels, portieren en ruiten
Wordt gebruikt voor:■ Centrale vergrendeling 3 20
■ Vergrendelingssysteem 3 26
■ Elektrisch bediende ruiten 3 28
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van maximaal 5 meter. Dit kan
beperkt worden door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de
handzender, waardoor de stroom‐
voorziening voor korte tijd wordt on‐ derbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen
Ontgrendelen 3 20.
Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Klap de sleutel uit en demonteer de
batterijhouder door de schroef met
een geschikte schroevendraaier los te schroeven. Haal de batterijhouder
uit de sleutel en vervang de batterij
(type CR 2032). Breng deze in de
juiste richting aan.
Breng de batterijhouder weer aan in
de schroef en draai de schroef vast.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt de voor‐
portieren, de zijschuifdeuren en de
bagageruimte.

Page 23 of 185

Sleutels, portieren en ruiten21
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld en ge‐
opend.
Om veiligheidsredenen kan de auto niet worden vergrendeld, wanneer de sleutel in het contactslot steekt.
Ontgrendelen Let op
Bij een aanrijding vanaf een be‐
paalde zwaarte wordt de auto auto‐
matisch ontgrendeld.
Brandstofblokkeersysteem 3 85.
BestelwagenToets Ä indrukken: Voordeuren
worden ontgrendeld.
Toets Å indrukken: Achterdeuren/
achterklep en zijschuifdeuren worden ontgrendeld.
Combi, Combo Tour
Toets Ä indrukken: Alle portieren,
achterdeuren / achterklep en de zij‐
schuifdeuren worden ontgrendeld.
Toets Å indrukken: Alleen achter‐
deuren/achterklep worden ontgren‐
deld.
Let op
Na het ingrijpen blijft de diefstalver‐
grendeling op de zijschuifdeur zelfs
na het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening ingegrepen.
Diefstalvergrendeling 3 22.
Vergrendelen
Sluit alle deuren. Bij een niet goed
gesloten deur werkt de centrale ver‐
grendeling niet.
Toets e indrukken. Alle portieren,
achterdeuren / achterklep en de zij‐
schuifdeuren worden vergrendeld.

Page 24 of 185

22Sleutels, portieren en ruiten
Automatisch vergrendelen
De auto kan zodanig worden gecon‐
figureerd dat de portieren bij snelhe‐
den van meer dan 20 km/u automa‐
tisch worden vergrendeld.
Driver Information Center 3 78.
Bagageruimte van binnenuit ontgrendelen
Toets Å indrukken: De bagage‐
ruimte (achterdeuren / achterklep en
zijschuifdeuren) is ontgrendeld.
Als de bagageruimte vergrendeld is, brandt de LED in de toets.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een geschikt gereedschap
en draai het kinderslot op de zijschuif‐
deur in de horizontale stand. Het por‐ tier kan van binnenuit niet geopend
worden.
Om de functie te deactiveren, draait u de kinderslotschakelaar in de verti‐
cale stand.
Portieren
Schuifdeur
Aan binnenhandgreep trekken en
deur verschuiven.
Voorzichtig
Controleer vóór het wegrijden of
de zijdeur geheel gesloten is en
dicht zit.
Centrale vergrendeling 3 20.

Page 25 of 185

Sleutels, portieren en ruiten23Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet wan‐
neer de tankklep nog open is.
Tanken 3 119.
Diefstalvergrendeling
Open de deur en schakel de diefstal‐
vergrendeling in om te voorkomen dat
de zijschuifdeur van buiten af wordt
geopend.
Draai de schakelaar van de vergren‐
deling op de zijschuifdeur met een ge‐ schikt gereedschap in de vergren‐
delde stand 1. De deur kan van buiten
af niet worden geopend.
De diefstalvergrendeling blijft zelfs na
het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening ingeschakeld.
Schakel deze uit door de schakelaar
in de ontgrendelde stand te zetten 2.
Achterdeuren
Om de linker achterdeur te openen
aan de buitenste handgreep trekken.
De deur wordt van de binnenkant ge‐
opend door de binnenste handgreep
omlaag te drukken.

Page 26 of 185

24Sleutels, portieren en ruiten
De rechter achterdeur wordt ontgren‐
deld met de hendel.9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere ap‐
paratuur zoals aanbevolen door
het verkeersreglement in uw land.
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90º gehouden.
Open de deuren 180° door op de klink
te drukken en deze in de gewenste
stand te openen.9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Altijd eerst de rechter deur sluiten en
daarna de linker deur.
Centrale vergrendeling 3 20.
Bagageruimte
Achterklep
Openen
Toets onder de lijst indrukken.
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige,

Page 27 of 185

Sleutels, portieren en ruiten25onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u kijken of er boven de auto
niets in de weg zit, zoals een ga‐ ragedeur, om schade van de ach‐
terklep te voorkomen. Controleer
altijd het bewegingsgebied boven en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Alvorens weg te rijden controleren of
de achterklep goed dichtzit.
Centrale vergrendeling 3 20.
Achterklep in noodsituaties van
binnenuit openen
Via ene toegangsgat (pijlen) kan het
achterklepslot met geschikt gereed‐
schap worden ontgrendeld. Druk op
de hendel rechts om de achterklep te ontgrendelen en te openen.

Page 28 of 185

26Sleutels, portieren en ruitenAntidiefstalbeveiligingVergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Het systeem wordt automatisch op
elk portier uitgeschakeld bij:
■ het ontgrendelen van de portieren
■ het in MAR draaien van de contact‐
sleutel
Inschakelen
Druk op de handzender twee keer op
e .
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐ tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Brandt controlelamp d bij het starten,
dan is er een storing in het systeem:
de auto kan niet worden gestart. Con‐ tact uitschakelen en opnieuw probe‐ren te starten.
Als d blijft branden, kunt u proberen
om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐
ten altijd vergrendelen 3 20.
Controlelamp d 3 77.

Page 29 of 185

Sleutels, portieren en ruiten27Buitenspiegels
Bolle vorm De bolle buitenspiegel bevat een as‐
ferisch gebied en verkleint de dode
hoek. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Handmatig verstellen
Spiegels instellen door deze in de ge‐ wenste richting te draaien.
De onderste spiegels zijn niet te ver‐stellen.
Elektrische verstelling
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar links _ of
rechts 6 te draaien. Beweeg daarna
de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklappen
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Parkeerstand U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de be‐
huizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.

Page 30 of 185

28Sleutels, portieren en ruitenVerwarmde spiegels
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Ruiten
Voorruit
Stickers op de voorruit
Breng rondom de binnenspiegel geen
stickers, zoals bijv. tolvignetten of
soortgelijke stickers aan.
Handbediende ruiten De portierruiten zijn met de handslin‐
gers te bedienen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening in‐
schakelen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 190 next >