OPEL COMBO 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 61 of 185

Opbergen59
Openen
Haal de bagageruimte-afdekking aande zijkanten van de houders. Houd de
afdekking vast en geleid deze tot hij
volledig is opgerold.
Demonteren
Bagageruimte-afdekking openen.
Trek aan de ontgrendelingshendel en haal de afdekking van de houders.
Plaatsen
Steek een van de kanten van de ba‐
gageruimte-afdekking in de uitspa‐
ring en trek aan de ontgrendelings‐
hendel. Steek de bagageruimte-af‐
dekking erin en laat deze vastklikken.
Hoedenplank achter
De hoedenplank achter bestaat uit
twee gedeelten - een voorgedeelte en
een achtergedeelte. Het voorge‐
deelte kan worden geopend of geslo‐ ten. Zo is de bagageruimte flexibeler.
Geen overmatig zware voorwerpen of
voorwerpen met scherpe randen op
de hoedenplank achter leggen.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.

Page 62 of 185

60Opbergen
De hoedenplank achter kan in
2 standen worden geplaatst, d.w.z.
de bovenste stand
of de onderste stand. In de onderste
stand is de maximaal toegestane be‐
lasting 70 kg.
Demonteren
Als de achterbank neergeklapt is, ver‐ wijder dan de hoedenplank en leg
deze horizontaal tussen de rugleu‐
ning van de voorstoelen en de neer‐
geklapte achterbank.Voorzichtig
Zet omwille van de veiligheid geen zware voorwerpen op de neerge‐
klapte zitplaatsen achterin.
Verwijder de hoedenplank door deze
bij het voorgedeelte aan beide zijden
van de voorste houders ( 1) te halen.
Til het achtergedeelte van de hoe‐
denplank op door deze aan beide zij‐ den van de achterste houders ( 2 en
3 ) te halen.
Plaatsen
Breng de hoedenplank weer aan door
deze aan beide zijden in de voorste
en achterste houders te drukken.
Sjorogen
Bestelwagen

Page 63 of 185

Opbergen61
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Combo TourDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Raadpleeg
een werkplaats voor nadere informa‐
tie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dak‐
dragersysteem verwijderen wanneer
het niet wordt gebruikt.
Dakdrager monterenOm een dakdragersysteem te beves‐
tigen, de montagepennen in de in de
illustratie weergegeven openingen
steken.

Page 64 of 185

62OpbergenBeladingsinformatie■ Zware voorwerpen zo ver mogelijk vooraan en gelijkmatig verdeeld in
de laadruimte plaatsen. Bij stapel‐
bare voorwerpen de zwaarste voor‐ werpen onderaan leggen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 60.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte vastzetten om schuiven te‐gen te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren gekanteld of neergeklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de uitschuifbare baga‐
geruimte-afdekking 3 58 of op het
instrumentenpaneel en dek de sen‐ sor boven op het instrumentenpa‐
neel niet af 3 100.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakelhendelen de bewegingsvrijheid van de be‐stuurder niet belemmeren. Geen
losse voorwerpen in het interieur
leggen.
■ Niet met een geopende achterklep rijden.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd
worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 167) en het EU-
leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttig draagvermo‐
gen door de gegevens van uw auto
in de tabel Gewichten voorin deze
handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90 % gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐ hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto en
verslechtert het rijgedrag door het hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane dakbelading
(waarin het gewicht van de dakdra‐ ger is inbegrepen) is 100 kg. De
dakbelasting is de som van het ge‐
wicht van het dakdragersysteem en de lading.

Page 65 of 185

Instrumenten en bedieningsorganen63Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................63
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................69
Informatiedisplays ........................82
Boordinformatie ........................... 88
Tripcomputer ................................ 89Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Infotainmentsysteem en
een gekoppelde mobiele telefoon be‐
dienen met de knoppen op het stuur‐ wiel.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.

Page 66 of 185

64Instrumenten en bedieningsorganenClaxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers
Hendel draaien:
§=uitÇ=intervalwissenÈ=langzaamÉ=snel
Hendel omhoog duwen om wissers
één slag te laten maken wanneer de
voorruitwisser uitgeschakeld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand Ç.
De voorruitenwisser past zich auto‐ matisch aan de snelheid van de auto
aan.
Voorruitsproeiers
Hendel kort naar u toe trekken, er
wordt sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
enkele slagen.
Hendel naar u toe trekken en vast‐
houden, er wordt sproeiervloeistof op
de voorruit gespoten en de ruitenwis‐
ser werkt totdat u de hendel loslaat.

Page 67 of 185

Instrumenten en bedieningsorganen65
Sproeiervloeistof 3 133, Wisserblad
vervangen 3 135.
Wis-/wasinstallatie
achterruit
Hendel draaien om achterruitenwis‐
ser te activeren.
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt en‐
kele slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
Buitentemperatuur
De buitentemperatuur verschijnt op
het Driver Information Center 3 82.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Afhankelijk van de modelvariant kan
de actuele tijd en/of datum verschij‐
nen op het Driver Information Center 3 82.
U kunt de waarden met de toetsen SET q, R en S op het instrumenten‐
bord aanpassen.

Page 68 of 185

66Instrumenten en bedieningsorganen
Tijd instellen in DriverInformation Center -
standaardversie
1. Druk een keer op de knop SET q om naar het menu Instel‐
lingen te gaan.
2. Blader door de menuopties met de knoppen R of S totdat HOUR
verschijnt.
3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie; de uren knipperen op het
display.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de minuten knippe‐ ren op het display.
6. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
7. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.Tijd en datum instellen in Driver
Information Center -
multifunctionele versie
Tijd instellen
Na het selecteren van deze menu‐
optie kunt u de tijd instellen of de klok‐
modus op 12 uurs of 24 uurs weer‐
gave instellen.
Druk een keer op de knop SETq om
naar het menu Instellingen te gaan.
Blader door de menuopties met de
knoppen R of S totdat Stel uur in ver‐
schijnt.
Druk op SETq voor deze menuoptie;
Uur en Formaat verschijnen.
Stel de tijd als volgt in: 1. Druk op R of S om Uur te selec‐
teren en druk op SETq voor deze
menuoptie; de uren knipperen op
het display
2. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.3. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de minuten knippe‐ ren op het display.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Stel de klok als volgt op 12 uurs- of 24
uursweergave in:
1. Druk op R of S om Formaat te
selecteren en druk op SETq voor
deze menuoptie; het display knip‐ pert.
2. Druk op R of S om de klokmodus
op 12h of 24h in te stellen.
3. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.

Page 69 of 185

Instrumenten en bedieningsorganen67
Datum instellen1. Druk een keer op de knop SET q om naar het menu Instel‐
lingen te gaan.
2. Blader door de menuopties met de knoppen R of S totdat Stel dag
in verschijnt.
3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie; het jaar knippert op het dis‐ play.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
5. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de maand knippert
op het display.
6. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
7. Druk op SETq om de wijzigingen
te bevestigen; de dag knippert op
het display.8. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te zet‐
ten.
9. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om au‐
tomatisch naar het vorige scherm
van het display te gaan.
Elektrische aansluitingen
Er zit een 12 V aansluitcontact in de
middenconsole.
12 V-aansluitingen achterin
Afhankelijk van de modelvariant zit‐
ten er 12 V-aansluitingen in de zij‐
wand van de bagageruimte.
Bestelwagen met korte wielbasis

Page 70 of 185

68Instrumenten en bedieningsorganen
Bestelwagen met lange wielbasis
Combo Tour
Het maximaal opgenomen vermogenmag niet meer bedragen dan
180 watt.
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐
veerd. De stekkerdozen worden ook
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.Voorzichtig
Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals bijv. laad‐
toestellen of accu's.
Aansluitbus niet beschadigen
door het gebruik van ongeschikte stekkers.
Sluit alle elektrische verbruikers afwanneer u de bandenreparatieset ge‐
bruikt. Bandenreparatieset 3 151.
Aansteker
Er zit een aansteker in de midden‐
console.
Aansteker induwen. Zodra de spiraal
gloeit, wordt de aansteker automa‐
tisch uitgeschakeld. Aansteker uit‐
trekken.
Asbakken
Voorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 190 next >