OPEL COMBO E 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 51 of 287
Stoelen, veiligheidssystemen49● Met schouders zo ver mogelijktegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 93.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.Verstelling in de lengterichting
Trek aan de hendel, verschuif de
stoel en laat de hendel los. Probeer
de stoel heen en weer te bewegen om
na te gaan of deze op zijn plaats zit.
Trek afhankelijk van de versie aan de
hendel van de passagiersstoel,
verschuif de stoel en laat de hendel
los.
Page 52 of 287
50Stoelen, veiligheidssystemenHoek van rugleuning
Duw tegen de hendel, pas de rugleu‐
ninghoek aan en laat de hendel los.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagLendensteun
Draai aan het kartelwieltje om de
persoonlijke voorkeur in te stellen.
Rugleuning neerklappen
Afhankelijk van de versie kan de
rugleuning van de passagiersstoel
voor in de tafelstand worden neerge‐
klapt.
Enkele stoel passagierszijde
voorin neerklappen
Schuif de passagiersstoel voor zo ver mogelijk naar achteren, opdat deze
tijdens het neerklappen het instru‐
mentenpaneel niet raakt.
Page 53 of 287
Stoelen, veiligheidssystemen51Duw de hoofdsteun omlaag of verwij‐
der deze voordat u de rugleuning
neerklapt 3 47.
Verwijder afhankelijk van de versie de
armsteun 3 52.
Duw tegen de hendel, klap de rugleu‐
ning geheel naar voren en laat de
hendel los. Druk dan de rugleuning verder helemaal vlak.
Enkele stoel passagierszijde
voorin opklappen
Zet de stoel weer rechtop door de
rugleuning zo ver mogelijk omhoog te trekken.
Trek aan de hendel, zet de rugleuning
geheel omhoog en laat de hendel los.
Zitbank passagierszijde voorin
neerklappen
Klap de rugleuning in door aan de lus te trekken.
Klap de buitenste rugleuning in door
aan de lus te trekken. Zwenk de
rugleuning naar voren totdat de stoel
op de vloer van de auto ligt.
In teruggetrokken stand is het maxi‐
male gewicht op de rugleuning 50 kg.
Page 54 of 287
52Stoelen, veiligheidssystemen
Trek om de zitting omhoog te brengenaan de handel en breng de zitting
omhoog tegen de rugleuning totdat
deze vergrendelt.
FlexOrganizer voor opbergen 3 82.
Scheidingsrooster bagageruimte
voor opbergen 3 85.
Zitbank passagierszijde voorin
opklappen
Zet de rugleuning weer rechtop door
de stoel omhoog te trekken totdat
deze vastklikt.
Zet de zitting weer in de oorspronke‐
lijke stand door tegen de hendel te
duwen en de zitting neer te laten
totdat deze vastklikt.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 65.
Armsteun
De armsteun is opklapbaar.
U verwijdert de armsteun door deze
op te klappen en in de afgebeelde
stand te draaien.
Trek daarna de armsteun uit de
rugleuning.
Breng de armsteun aan door deze in
de rugleuning vast te klikken. Duw en
klap de armsteun recht omhoog. Trek
de armsteun iets eruit en klap deze
omlaag.
Page 55 of 287
Stoelen, veiligheidssystemen53Verwarming
Activeer de stoelverwarming door op
ß voor de betreffende voorstoel te
drukken.
Het led-lampje in de knop brandt om
activering aan te geven.
Druk ß nogmaals in om de stoelver‐
warming te deactiveren.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 152.
Achterbank
Zitplaatsen tweede zitrij Afhankelijk van de uitrusting is de
achterbank in twee of drie delen
verdeeld. U kunt alle delen neerklap‐
pen.
Doe indien nodig het volgende alvo‐
rens de achterbank neer te klappen:
● Voorstoelen naar voren verplaat‐
sen.
● Bagagerolhoes bagageruimte verwijderen 3 79.
Stoelen neerklappen 1. Duw de hoofdsteun omlaag 3 47.
2. Controleer of de buitenste veilig‐ heidsgordels goed op de rugleu‐
ningen liggen.
3. Trek aan één kant of beide buiten‐
ste kanten aan de ontgrendelings‐
handgreep en klap de rugleunin‐
gen neer op de zitting.
Page 56 of 287
54Stoelen, veiligheidssystemen4. Klap afhankelijk van de versie demiddelste rugleuning neer door
aan de lus te trekken.
5. Of klap de rugleuningen neer vanuit de bagageruimte: trek aan
de hendel in de zijwand links of
rechts van de bagageruimte om
de rugleuningen van de achter‐
bank neer te klappen.
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
rugleuning van de achterbank
bedient vanuit de bagageruimte. De rugleuning wordt met aanzien‐
lijke kracht neergeklapt. Er bestaat
verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Zorg ervoor dat er niets aan de
zitplaatsen achterin is vastge‐
maakt of dat er niets op het stoel‐
kussen ligt.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
Stoelen uitklappen
U klapt de rugleuningen weer
omhoog door deze zover rechtop te
zetten dat ze hoorbaar vastklikken.
De rugleuningen zijn goed vergren‐
deld wanneer het rode merkteken
dicht bij de ontgrendelingshandgreep
niet meer zichtbaar is.
9 Waarschuwing
Bij opklappen moet u zich ervan
verzekeren dat de rugleuningen
stevig op hun plaats vergrendeld
zijn alvorens te gaan rijden. Het
nalaten hiervan kan lichamelijk
letsel of schade aan de bagage of
de auto tot gevolg hebben bij
krachtig remmen of een botsing.
Page 57 of 287
Stoelen, veiligheidssystemen55Zitplaatsen derde zitrij9Waarschuwing
Als de achterbank of rugleuningen
wordt/worden versteld of inge‐
klapt, handen en voeten uit het
bewegingsgebied houden.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐
bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
9 Waarschuwing
Controleer bij het plaatsen van de
zitplaatsen achterin of het geheel
het goed op de ankerpunten zit, de vergrendelingen goed zijn vastge‐klikt en de rugleuning weer in de
juiste stand staat.
Als u dat niet doet, kan dit bij
krachtig remmen of een botsing
letsel veroorzaken.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen voorwer‐
pen in het voertuig rondgeslingerd worden en letsel of schade aan delading of de auto veroorzaken.
Afhankelijk van de versie kan de
bagageruimte worden vergroot door
de zitplaatsen op de derde zitrij op te
klappen of te verwijderen.
Stoelen neerklappen 1. Duw de hoofdsteun omlaag en klap zo nodig de zitplaatsen op detweede zitrij neer.
Hoofdsteunen 3 47
De zitplaatse op de tweede zitrij
3 53
2. Trek aan de hefboom en klap de
rugleuning naar de zitting.
3. Trek aan de hendel en kantel degehele stoel naar voren.
Page 58 of 287
56Stoelen, veiligheidssystemen
4.Zet de neergeklapte stoel rechtop
vast door de band aan een van de stijlen van de hoofdsteun vóór de
neergeklapte stoel te bevestigen.
Stoelen uitklappen 1. Zorg dat de veiligheidsgordels het
uitklappen niet belemmeren.
2. Maak de band los en laat de stoel
op de vloer zakken. Hierbij moet
de achtersteun op het ankerpunt
zitten en goed op zijn plek
vergrendeld zijn.
3. Zet de rugleuning omhoog en verstel de hoofdsteun.
Stoelen verwijderen
1. Duw de hoofdsteun omlaag en klap zo nodig de zitplaatsen op detweede zitrij neer.
Hoofdsteunen 3 47
De zitplaatse op de tweede zitrij
3 53
2. Trek aan de hefboom en klap de rugleuning naar de zitting.
Trek aan de hendel en kantel de
gehele stoel naar voren (zie
"Stoelen neerklappen" hierbo‐
ven).3. Trek aan de lus om de vergrende‐
lingen los te maken en haal de
stoel compleet uit de ankerpunten in de vloer.
Stoelen aanbrengen
1. Bevestig de voorsteunen van de stoel compleet aan de ankerpun‐
ten voor.
2. Klap de stoel naar achteren op de
vloer om het achterste ankerpunt
te bevestigen.
3. Zet de rugleuning omhoog en verstel de hoofdsteun.
Page 59 of 287
Stoelen, veiligheidssystemen57Stoelverstelling in de
lengterichting
Trek aan de hendel, verschuif de
stoel en laat de hendel los. Probeer
de stoel heen en weer te schuiven om er zeker van te zijn dat de stoel
vergrendeld is.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij
stevig optrekken of krachtig remmen
geblokkeerd om de inzittenden op
hun stoel te houden. Daarom neemt
het gevaar voor letsel aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk.
Kinderveiligheidssysteem 3 67.
Alle onderdelen van het veiligheids‐
gordelsysteem regelmatig op schade,
verontreiniging en juiste werking
controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de geacti‐
veerde veiligheidsgordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Page 60 of 287
58Stoelen, veiligheidssystemenLet op
Controleer of de veiligheidsgordels
niet zijn beschadigd door schoenen
of scherpe voorwerpen of verstrikt
zijn. Voorkom dat er vuil in de oprol‐
automaten terecht komt.
Gordelverklikker
Elke stoel is voorzien van een gordel‐
verklikker, aangeduid met een contro‐
lelampje X op de plafondconsole,
voor elke stoel één 3 105.
Veiligheidsgordelkrachtbegren‐
zers
De kracht die inwerkt op de carrosse‐
rie wordt beperkt doordat de veilig‐
heidsgordel tijdens een botsing gelei‐ delijk wordt ontspannen.
Gordelspanners Bij een voldoende zware frontalebotsing, of een aanrijding van
achteren of tegen de zijkant worden
de veiligheidsgordels voorin en de
veiligheidsgordel op de buitenste
zitplaatsen op de tweede zitrij strak‐
getrokken door veiligheidsgordel‐
spanners.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van veilig‐
heidsgordels) kan de veiligheids‐
gordelspanners in werking stellen.
Geactiveerde veiligheidsgordelspan‐
ners zijn te herkennen aan de voort‐
durend brandende controlelamp v
3 105.
Geactiveerde veiligheidsgordelspan‐ ners door een werkplaats laten
vervangen. Veiligheidsgordelspan‐
ners kunnen slechts eenmaal worden
geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de veiligheidsgordel‐
spanners kunnen verstoren. Geen
aanpassingen in de componenten
van de veiligheidsgordelspanners
aanbrengen, anders vervalt de type‐
goedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.