OPEL CORSA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 11 of 257
Kort en bondig9
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 31.
Buitenspiegels
Selecteer de betreffende buitenspie‐
gel met de wipschakelaar en stel de
spiegel bij met de schakelaar :.
Vergrotende buitenspiegels 3 29,
Elektrische verstelling 3 29, Inklap‐
bare buitenspiegels 3 30.
Verwarmbare buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 44, contactslot‐
standen 3 132.
Page 12 of 257
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 257
Kort en bondig11
1Elektrische ruitbediening .......31
2 Buitenspiegels ......................29
3 Cruise control .....................152
Snelheidsbegrenzer ...........153
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................ 155
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 115
Omgevingsverlichting ......... 119
Parkeerlichten .....................116
Knoppen voor Driver
Information Center ................95
5 Instrumenten ........................ 84
6 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................155
7 Driver Information Center ...... 95
8 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 76
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 7810 Centrale vergrendeling .........23
Stadsmodus ........................ 150
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 134
Parkeerhulp ........................ 158
Stoelverwarming ...................40
Verwarmd stuurwiel ..............77
11 Status-LED alarmsysteem ...28
12 Alarmknipperlichten ...........115
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 90
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................89
13 Colour-Info-Display ............101
Graphic-Info-Display ...........102
14 Middelste luchtroosters ......129
15 Zijdelingse luchtroosters,
passagierszijde ...................129
16 Schakelaar airbag
deactiveren (achter klep
van handschoenenkastje) ....49
17 Handschoenenkastje ...........5818Verwarming en ventilatie ....121
19 Stekkerdoos .......................... 83
20 AUX-ingang, USB-ingang .....10
21 Keuzehendel,
versnellingsbak ..................143
22 Handrem ............................. 148
23 Contactslot met stuurslot ...132
24 Claxon .................................. 77
Bestuurdersairbag ...............47
25 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 184
26 Stuurwiel instellen ................76
27 Lichtschakelaar ..................111
Koplampverstelling ............113
Mistachterlicht ....................116
Zekeringhouder ..................202
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 117
Page 14 of 257
12Kort en bondigRijverlichtingLichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7=Verlichting uit8=Zijmarkeringslichten9=Dimlicht of grootlicht
Mistlampen
Druk op de knoppen in de lichtscha‐
kelaar
>=mistlampenr=mistachterlichtLichtschakelaar met
automatische verlichtingAUTO=Automatische verlichting:
rijverlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=Activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=Zijmarkeringslichten9=Dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 112.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtLichtsignaal=Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht=Hendel van u af
duwenDimlicht=Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 112, lichtsignaal 3 112,
grootlichtassistentie 3 114.
Page 15 of 257
Kort en bondig13
RichtingaanwijzersHendel
omhoog=Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag=Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 115, parkeer‐
lichten 3 116.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 115.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 257
14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
de ruitenwissers één slag te laten ma‐
ken wanneer de wisser uitgeschakeld is.
Voorruitwissers 3 78.Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiersysteem 3 78,
sproeiervloeistof 3 187, wisserblad
vervangen 3 190.
Page 17 of 257
Kort en bondig15
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uitAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐
terruit gespoten en de ruitenwisser
maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 79.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü -toets indrukken om verwarming in
te schakelen.
Achterruitverwarming 3 33, voor‐
ruitverwarming 3 33.
Verwarmbare buitenspiegels
Met de toets Ü schakelt u ook de ver‐
warmbare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegel 3 30.
Page 18 of 257
16Kort en bondig
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
■ Luchtverdeelschakelaar op l zet‐
ten.
■ Toets V indrukken.
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Klimaatregelsysteem 3 121.Versnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: breng de auto tot stilstand,
trap het koppelingspedaal in en druk
op de ontgrendelknop op de keuze‐
hendel en schakel de versnelling in.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 143.
Page 19 of 257
Kort en bondig17
Automatische versnellingsbakP=parkeerstandR=achteruitversnellingN=neutrale standD=rijstandM=handgeschakelde modus<=indrukken voor opschakelen in
handgeschakelde modus]=indrukken voor terugschakelen
in handgeschakelde modus
U kunt de keuzehendel uit P zetten
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en u het rempedaal intrapt. Om
P of R in te schakelen, drukt u op de
ontgrendelknop.
Automatische versnellingsbak
3 139.Geautomatiseerde
versnellingsbakR=Achteruitversnelling Uitsluitend
inschakelen als de auto stilstaatN=Neutrale standD=Automatische modusM=Handgeschakelde modus<=opschakelen in handgescha‐
kelde modus]=terugschakelen in handgescha‐
kelde modus
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 144.
Page 20 of 257
18Kort en bondigVoordat u wegrijdtVoor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 206,
3 245.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 184.
■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuwof ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 29,
3 37, 3 42.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten
■ Draai de sleutel naar stand 1.
■ Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
■ Handgeschakelde versnellingsbak:
koppelings- en rempedaal intrap‐
pen.
Geautomatiseerde versnellings‐ bak: rempedaal intrappen.
Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de keuze‐
hendel op P of N.
■ Geen gas geven.
■ Dieselmotoren: draai de sleutel naar stand 2 om voor te gloeien en
wacht totdat de controlelamp !
dooft.
■ Draai de sleutel naar stand 2 om
voor te gloeien en wacht totdat de
controlelamp ! dooft.
■ Draai de sleutel naar stand 3 en laat
deze los.
Motor starten 3 133.